Aflevering 6

Gepubliceerd op 6 februari 2003

NTFR 2003/251 - Op weg naar een communautaire BTW

Aflevering 6, gepubliceerd op 06-02-2003 geschreven door dr. A. van Dongen
Het jaar 2002 kan als een mijlpaal worden beschouwd in de Europese geschiedenis. In december werd in Kopenhagen besloten om per 1 mei 2004 tien nieuwe landen toe te laten treden tot de Europese Unie. De voorstanders gaven aan dat een groot historisch onrecht is goedgemaakt, doch de twijfelaars wezen op de gebreken in de communautaire structuur en wetgeving. Is de Europese Unie, zelfs na de invoering van het Verdrag van Nice, wel voldoende toegerust voor besluitvorming met 25 leden?

NTFR 2003/261 - Tijdsevenredige herleiding premiemaximum

Aflevering 6, gepubliceerd op 06-02-2003
De staatssecretaris van Financiën gaat in dit besluit in op de gevolgen van het arrest van 14 maart 2001, nr. 35.593, NTFR 2001/504. In dat arrest besliste de Hoge Raad dat het niet tijdsevenredig verlagen van het premiemaximum in een jaar waarin een migrerende werknemer niet het gehele jaar verzekerd is, voor de volksverzekeringen in strijd is met het vrije verkeer van werknemers als bedoeld in art. 48 EG-Verdrag (thans, na wijziging, art. 39 EG). Het besluit heeft zowel betrekking op de premieheffing volksverzekeringen als op de Waz en de Zfw zelfstandigen. Hoewel het arrest ziet op situaties waarbij het EG-Verdrag aan de orde is, geldt het besluit ook voor andere premieplichtigen, ongeacht in welk land zij wonen en ongeacht hun nationaliteit. De gevolgen van het arrest zijn voor de premieheffing al verwerkt in art. 6 van de Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 2002. Daarom is de toepassing van dit besluit voor de premieheffing volksverzekeringen beperkt tot jaren voorafgaand aan 2002. De Regeling premieheffing Waz en de Regeling premieheffing ziekenfondsverzekering zelfstandigen 2001 zullen nog worden aangepast aan de gevolgen van het arrest. Tot dat moment geldt voor die regelingen het onderhavige besluit.

NTFR 2003/268 - Herzien besluit giftenaftrek buitenlandse instellingen

Aflevering 6, gepubliceerd op 06-02-2003
De staatssecretaris van Financiën herziet het besluit van 28 november 2001, nr. CPP2001/3151M. Dit besluit betreft de giftenaftrek aan in het buitenland gevestigde instellingen. Het wordt herzien in verband met de per 1 januari 2003 aangebrachte wijzigingen in art. 6.37 Wet IB 2001 en art. 16, lid 3, Wet VPB 1969 (de Wet van 11 december 2002, Wijzigingswet belastingwetten c.a.). In verband met die wijzigingen is art. 41 Uitv.reg. IB 2001 per 1 januari 2003 komen te vervallen. Deze wijzigingen betreffen de wijze van machtiging van de inspecteur. Tot 1 januari 2003 was de bevoegdheid op grond van het per deze datum vervallen art. 41 URIB 2001 bij de inspecteur Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland te Heerlen neergelegd. Thans wordt de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland te Heerlen door de minister gemachtigd om verzoeken tot aanwijzing als buitenlandse instelling voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting in behandeling te nemen. De andere naamgeving houdt verband met de regio-indeling van de Belastingdienst per 1 januari 2003 (zie NTFR 2002/1484). Na aanwijzing door de inspecteur kunnen giften aan dergelijke instellingen worden afgetrokken. De wijziging geldt met ingang van 1 januari 2003.

NTFR 2003/282 - Ecofinraad; akkoord over spaartegoeden

Aflevering 6, gepubliceerd op 06-02-2003
De minister van Financiën heeft verslag uitgebracht van de vergadering van de Ecofin Raad van 21 januari jl. Uit het verslag blijkt dat het uiteindelijk gelukt is om een politiek akkoord te sluiten over het belastingpakket betreffende belasting op rente van spaargelden, de gedragscode belastingregeling voor ondernemingen en intrest/royalties. Met betrekking tot belastingheffing over spaartegoeden passen 12 lidstaten met ingang van 2004 automatische gegevensuitwisseling toe. België, Luxemburg en Oostenrijk gaan een bronbelasting inhouden van 15% per 2004, 20% per 2007 en 35% per 2010. De belastingopbrengst zal worden verdeeld tussen bronland en woonland in een verhouding van 25/75. Met betrekking tot de gedragscode (schadelijke belastingmaatregelen) zijn er nog geen beslissingen genomen. Wel gaat de Raad ermee akkoord dat overgangstermijnen voor enkele fiscale regimes (waaronder de Nederlandse concernfinanciering) worden toegestaan. Met betrekking tot interest en royalties heeft de Raad de in november 2000 opgestelde richtlijntekst aangenomen.