NTFR 2005/178 - Voorstel plaats van dienst in de BTW
Aflevering 6, gepubliceerd op 10-02-2005 geschreven door dr. A. van DongenVolgens het rapport van de Europese Commissie van 23 december 2003COM(2003) 822 definitief, 2003/0329 (CNS). kent de Zesde Richtlijn op dit moment 21 regels voor de bepaling van de plaats van dienst. Bij de aanvaarding van de Zesde Richtlijn, in 1977, werd de plaats van verbruik van een dienst om redenen van controle geen geschikte hoofdregel bevonden. De lidstaten kozen ervoor de plaats waar de dienstverrichter is gevestigd of een vaste inrichting heeft van waaruit hij de dienst verleent, als algemeen aanknopingspunt te nemen. Op deze regel werd een aantal uitzonderingen geformuleerd voor situaties waarin een duidelijke ratio bestond om de plaats van dienst elders te situeren. Zo wordt voor bepaalde diensten die een nauwe band hebben met een onroerende of een roerende zaak, zoals herstel en taxaties, aangeknoopt bij de plaats waar het onroerend goed staat of waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. De grootste discussies levert de bijzondere regel voor immateriële of intellectuele diensten op, vooral veroorzaakt door de uiteenlopende interpretaties die de lidstaten hebben ontwikkeld van de in art. 9, lid 2, sub e, Zesde Richtlijn genoemde beroepen en werkzaamheden.