Aflevering 46

Gepubliceerd op 16 november 2006

NTFR 2006/1591 - Btw en onzakelijk gebruik of privégebruik

Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006 geschreven door prof. dr. H.W.M. van Kesteren en prof. mr. dr. J.B.O. Bijl
In het Belastingplan 2007, dat recentelijk is aangenomen, is een aantal wijzigingen opgenomen dat de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) vooral meer in overeenstemming met de Zesde Richtlijn moet brengen. Met name de bepalingen die zien op het belastbaar feit, de maatstaf van heffing en het recht op aftrek zullen worden aangepast. Zo zal een aantal nieuwe belastbare feiten worden geïntroduceerd: het privégebruik (of ander niet zakelijk gebruik) van ondernemingsgoederen of -diensten wordt (in een groot aantal gevallen) gelijkgesteld met een prestatie onder bezwarende titel. Aan deze prestaties toe te rekenen voorbelasting komt in beginsel voor aftrek in aanmerking. Dit betekent dat bij privégebruik of onttrekking van goederen of diensten uit de onderneming, het recht op aftrek niet wordt uitgesloten of gecorrigeerd maar dat deze handelingen belastbaar zullen zijn met btw.In beginsel kunnen onttrekkingen ook tot fictieve leveringen leiden die zijn vrijgesteld (oud vastgoed); de aftrek wordt alsdan herzien.

NTFR 2006/1593 - Hof legt onjuiste maatstaf aan bij beoordeling tijdstip van winstneming

ECLI:NL:HR:2006:AY9985, datum uitspraak 13-10-2006, publicatiedatum 13-10-2006
Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006 met annotatie van drs. E.K. de Vries
Belanghebbende heeft een project verkocht aan een derde die onder bepaalde voorwaarden het project mag terugoverdragen aan belanghebbende voor dezelfde prijs als waarvoor het is gekocht. In geschil is of ten tijde van de overdracht al winstneming moet geschieden. Hof Arnhem oordeelde dat dit niet het geval is onder verwijzing naar een arrest dat handelde over een onder opschortende voorwaarde gesloten koop. De staatssecretaris komt vervolgens met succes in cassatie.

NTFR 2006/1595 - Waarde bedrijfspand bij staking door hof in hoger beroep in goede justitie vastgesteld

ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ1462, datum uitspraak 17-10-2006, publicatiedatum 03-11-2006
Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006
Belanghebbende heeft op 15 september 1999 zijn onderneming gestaakt en heeft daarbij een bedrijfspand naar zijn privévermogen overgebracht. Tot eind november 1999 heeft belanghebbende onderhandeld over een mogelijke verhuur van het pand tegen een huurprijs van f 60.000 per jaar. Op 18 januari 2000 is het pand voor f 810.000 verkocht. De koopsom is in verband met de aanwezigheid van asbest nadien verminderd tot f 760.000. In geschil is de waarde in het economische verkeer van het pand op het moment van staking.

NTFR 2006/1596 - Doen van marktonderzoek vormt nog geen onderneming

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ0764, datum uitspraak 23-10-2006, publicatiedatum 31-10-2006
Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006
X drijft sinds 1995 een onderneming in consultancy en interim management. Daarnaast houdt X zich sinds 1999 bezig met een project dat betrekking heeft op het ontplooien van activiteiten in adult entertainment. In dit kader is volgens X een marktonderzoek gedaan. De kosten van het project heeft X aangegeven als verlies. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn aan X navorderingsaanslagen opgelegd en vergrijpboetes van 25%. In geschil is of de nieuwe activiteiten zijn aan te merken als een onderneming dan wel of de kosten van het project anderszins aftrekbaar zijn.

NTFR 2006/1599 - Besluit over afdrachtvermindering zeevaart

Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006
De minister van Financiën heeft een besluit uitgebracht over de afdrachtvermindering zeevaart. Het besluit gaat vooraf aan een wetswijziging per 1 januari 2007. In het Belastingplan 2007 is de regeling afdrachtvermindering zeevaart opnieuw vormgegeven. De afdrachtvermindering is in overeenstemming gebracht met het gemeenschapsrecht en verder gestroomlijnd. Voor de in Nederland of in een ander land dat behoort tot de EU of EER wonende zeevarende die onderworpen is aan de loonbelasting of premieplichtig is voor de volksverzekeringen zal eenzelfde percentage afdrachtvermindering gaan gelden van 40%. Voorafgaand aan deze wetswijziging per 1 januari 2007 bevat dit besluit een goedkeuring waardoor werkgevers voor zeevarenden die aan loonbelasting zijn onderworpen of premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen en in een land wonen dat behoort tot de EU/EER een afdrachtvermindering van 40% kunnen toepassen in plaats van 10%.

NTFR 2006/1602 - Besluit over afdrachtvermindering onderwijs

Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006
De minister van Financiën heeft een besluit uitgebracht over de afdrachtvermindering onderwijs. Dit besluit bevat een goedkeuring voor werkgevers om in 2006 al gebruik te maken van een uitbreiding van de afdrachtvermindering onderwijs in het wetsvoorstel Belastingplan 2007. Het gaat om de verhoging van het bedrag van het onderdeel startkwalificatie en de introductie van een nieuw onderdeel voor stages binnen de beroepsopleidende leerweg op MBO 1- of 2-niveau. Het betreft twee onderdelen van het Belastingplan 2007 die terugwerken tot en met 1 januari 2006.

NTFR 2006/1605 - Memorie van antwoord EK wetsvoorstel Werken aan winst

Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
De minister van Financiën heeft de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Werken aan winst naar de Eerste Kamer gezonden. In deze memorie wordt een groot aantal vragen van de Eerste Kamer beantwoord. Erg veel vragen waren er over de octrooi- en rentebox, de wijzigingen in de deelnemingsvrijstelling en over het afschrijvingsregime voor gebouwen.

NTFR 2006/1606 - Turbotestament: fictieve verkrijging belast bij overlijden langstlevende ouder

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ0148, datum uitspraak 02-10-2006, publicatiedatum 16-10-2006
Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
E is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met F. In 1990 is E overleden. Bij testament heeft E het vruchtgebruik van haar gehele nalatenschap gelegateerd aan F, onder de last de blote eigendom van zijn vermogen aan de erfgenamen/kinderen over te dragen (turbotestament). In 2002 overlijdt F. In geschil is of art. 10 SW 1956 van toepassing is op het moment dat F overlijdt.

NTFR 2006/1608 - Antwoorden Kamervragen notariaat en Belastingdienst

Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006
De minister van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de samenwerking tussen notarissen en de Belastingdienst. De vragen werden gesteld naar aanleiding van een artikel in Notariaatmagazine van september jl. waarin werd geschreven over administratieve problemen bij de registratie en verwerking van notariële akten door de Belastingdienst. Er zou onzorgvuldig zijn omgegaan met notariële akten bij de registratie daarvan, waardoor akten zoekgeraakt, tijdelijk zoekgeraakt of niet in originele staat geretourneerd zijn. De Belastingdienst zou bovendien niet altijd alert reageren op signalen van het notariaat over niet correcte verwerking van aangiften overdrachtsbelasting. De minister erkent dat deze situaties zich hebben voorgedaan.

NTFR 2006/1613 - Rechtbank acht conserverende aanslag niet ontoelaatbaar discriminatoir

ECLI:NL:RBBRE:2006:AY9183, datum uitspraak 23-08-2006, publicatiedatum 20-10-2006
Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006 met annotatie van mr. W. Verstijnen
Belanghebbende is in overheidsdienst werkzaam en verhuist in 2001 naar België. Ter zake van haar ABP-pensioen wordt in 2004 een conserverende aanslag IB/PH opgelegd met heffingsrente en revisierente. Daarbij wordt uitstel van betaling verleend zonder zekerheidstelling. Belanghebbende beroept zich onder meer op strijdigheid met het recht, aangezien het pensioen niet kan worden afgekocht, strijdigheid met het Verdrag Nederland-België en strijdigheid met het Europese recht.

NTFR 2006/1615 - Britse tax credit; verrekening bronbelasting en dooruitdelingsfaciliteit

Aflevering 46, gepubliceerd op 16-11-2006
Nederlandse aandeelhouders hebben op basis van het belastingverdrag, onder voorwaarden, recht op een (halve) tax credit bij dividenduitkeringen uit het Verenigd Koninkrijk. Over het totaal van het dividend en de tax credit mag tot 5- of 15% Britse belasting worden geheven. In bepaalde situaties blijft de toekenning van de tax credit en de inhouding van de belasting achterwege omdat het saldo op nihil uitkomt. Goedgekeurd wordt dat de feitelijk niet geheven Britse belasting in Nederland toch voor verrekening in aanmerking komt. Tevens mag deze in aanmerking worden genomen voor de tegemoetkoming voor buitenlandse belasting bij beleggingsinstellingen en voor de dooruitdelingsfaciliteit.