Aflevering 50

Gepubliceerd op 13 december 2007

NTFR 2007/2238 - Werken aan fiscale rechtsvinding

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 geschreven door prof. dr. A.O. Lubbers
Belastingadviseurs, belastinginspecteurs en belastingrechters lopen beroepsmatig met enige regelmaat tegen problemen met betrekking tot de uitleg van fiscale wetgeving aan. Soms is sprake van een wettekst die zich op meer dan één wijze laat uitleggen. Het komt ook wel eens voor dat zich een in het oog springende afwijking voordoet tussen de tekst van de wet en de uit de wetsgeschiedenis blijkende bedoeling van de wetgever. De vraag rijst dan aan welke rechtsvindingfactor in zo’n geval doorslaggevende betekenis toekomt. Rechtsvindingproblemen doen zich niet alleen voor bij de uitleg van wetgeving; het uitleg-probleem is ook aan de orde bij de toepassing van bijvoorbeeld belastingverdragen, belastingverordeningen van lagere overheden, uitvoeringsregelingen, standaardvoorwaarden en besluiten van de staatssecretaris van Financiën. Uiteindelijk is het de Hoge Raad die als hoogste rechter in belastingzaken een antwoord moet geven op de vraag hoe een bepaalde regeling dient te worden uitgelegd.Dit is niet helemaal waar: daar waar het bijvoorbeeld Europese regelgeving betreft, is het Hof van Justitie EG de uiteindelijk beslissende instantie. Hoewel wij als beroepsfiscalisten in meer of mindere mate ons brood verdienen met fiscale rechtsvindingproblemen, is de rechtsonzekerheid die uit dit soort problemen voortvloeit met name voor belastingplichtigen vervelend. Zeker indien een belastingplichtige voor zijn handelen afhankelijk is van de uitleg van een fiscale regeling en het definitieve antwoord ten aanzien van de uitlegkwestie pas jaren later – na lang procederen – komt.

NTFR 2007/2239 - Overtreding beheersverbod door commandiet leidt niet tot ondernemerschap

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
Belanghebbende is commanditair vennoot in een cv en daarnaast directeur/enig aandeelhouder van een bv die beherend vennoot van de cv is. Hof Leeuwarden heeft belanghebbende als ondernemer aangemerkt en ondernemersfaciliteiten toegekend, omdat belanghebbende als commandiet het beheersverbod van art. 20, lid 2, WvK heeft overtreden. In de onderhavige conclusie gaat A-G Overgaauw (onder meer) in op de vraag of overtreding van het beheersverbod door de commandiet leidt tot fiscaal ondernemerschap met bijbehorende ondernemersfaciliteiten. Hij bepleit een ontkennende beantwoording van die vraag. Volgens A-G Overgaauw brengt de sanctie van hoofdelijke aansprakelijkheid niet met zich dat de ‘overtredende commandiet’ een ondernemer voor de Wet IB 2001 is.

NTFR 2007/2240 - Afschrijving op bedrijfspand door verleende koopoptie niet mogelijk

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB8567, datum uitspraak 31-07-2007, publicatiedatum 22-11-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
Eiseres heeft in 2000 een bedrijfspand gekocht voor € 724.498. Eiseres heeft aan de kinderen van de directeur-grootaandeelhouder van eiseres een koopoptie verleend, waarbij de kinderen gedurende tien jaren het recht hebben om het pand voor € 694.284 te kopen. De boekwaarde van het pand bedraagt € 601.711. Eiseres heeft in 2001 op het pand afgeschreven. Verweerder heeft de afschrijving op het pand niet geaccepteerd. Volgens de rechtbank kon eiseres niet op het pand afschrijven. Eiseres diende bij het bepalen van de winst ervan uit te gaan dat de koopoptie binnen tien jaren zou worden uitgeoefend. Het pand zou daardoor in ieder geval € 694.284 opbrengen. Hierdoor blijven de aanschaffingskosten tot aan dat bedrag in stand en lijdt eiseres geen verlies door de vermindering van de bedrijfswaarde van het pand ten gevolge van het gebruik in het bedrijf. Eiseres had dan ook ten onrechte op het pand afgeschreven. Het beroep was in verband met een andere afschrijving gegrond.

NTFR 2007/2243 - Kabinet overweegt premievrije zone voor kleine baantjes

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
Het kabinet overweegt een experiment om het voor werkgevers en particulieren aantrekkelijker te maken mensen in te huren in kleine baantjes, doordat ze geen premies voor sociale verzekeringen hoeven te betalen. De ingehuurde werknemer bouwt geen recht op voor ww, ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Doel van deze 'premievrije zone' is om werk te stimuleren voor mensen die moeilijk aan een baan komen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Begin 2008 beslist het kabinet over de precieze invulling van het experiment.

NTFR 2007/2244 - Geldlening hoeft niet onmiddellijk voor eigen woning te worden aangewend

ECLI:NL:HR:2007:BB9030, datum uitspraak 30-11-2007, publicatiedatum 30-11-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende heeft in 1997 zijn hypotheek verhoogd met f 36.000. Bij de aanslagregeling over 2001 heeft de inspecteur gesteld dat dit bedrag niet is aangewend voor de eigen woning. De over dit bedrag betaalde rente wordt niet in aftrek toegelaten. Hof Den Haag volgt de inspecteur. Het hof heeft daartoe geoordeeld dat belanghebbende niet heeft bewezen dat de door hem betaalde uitgaven ten laste zijn gekomen van de uit de hypotheekverhoging vrijgekomen gelden. De Hoge Raad acht dit hofoordeel onjuist. De betaling van onderhoudskosten hoeft immers niet direct te geschieden ten laste van de rekening waarop het geleende bedrag is gestort.

NTFR 2007/2248 - Inspecteur hoeft niet te twijfelen aan juistheid aangifte

ECLI:NL:HR:2007:BB3465, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. R. den Ouden
Belanghebbende heeft in 1999 ontslag genomen en is voor zichzelf begonnen. In de aangiften over de jaren 1999 t/m 2001 heeft hij de opbrengsten verantwoord als winst uit onderneming. Verder heeft hij zelfstandigen- en investeringsaftrek geclaimd en een oudedagsreserve gevormd. Bij een boekenonderzoek is gebleken dat de activiteiten van belanghebbende uitsluitend werden verricht in opdracht van het bedrijf waarbij hij tot 1999 in loondienst was. De inspecteur heeft betoogd dat belanghebbende niet als ondernemer kan worden aangemerkt en legt navorderingsaanslagen op voor de ten onrechte toegepaste zelfstandigen- en investeringsaftrek en de ten onrechte gevormde oudedagsreserve. Hof Den Bosch heeft de navorderingsaanslagen vernietigd omdat de inspecteur zijn onderzoeksplicht heeft verzaakt waardoor een nieuw feit ontbreekt.

NTFR 2007/2249 - Geen navordering bij € 3.419.635 (in plaats van € 3.419) hypotheekrenteaftrek

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van prof. dr. mr. P.G.H. Albert
Belanghebbende heeft met een diskette van de Belastingdienst aangifte gedaan. Daarbij heeft hij abusievelijk een fout gemaakt door een bedrag aan aftrekbare hypotheekrente in te vullen van € 3.419.635 in plaats van € 3.419. De aanslag wordt conform aangifte vastgesteld. De inspecteur heeft deze fout door een navorderingsaanslag hersteld. In geschil is of de inspecteur beschikt over 'een navordering rechtvaardigend nieuw feit' in de zin van art. 16 AWR. Hof Den Bosch (NTFR 2007/300) heeft beslist dat de inspecteur niet tot navordering was bevoegd, aangezien de eis van het nieuwe feit in een geval als het onderhavige aan navordering in de weg staat. Tegen de uitspraak is door partijen geen beroep in cassatie ingesteld. A-G Niessen heeft cassatie in het belang der wet ingesteld (NTFR 2007/1294).

NTFR 2007/2250 - Coffeeshop mocht na controle ervan uitgaan dat administratie voldeed

ECLI:NL:HR:2007:BB9534, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van MM Kors
Belanghebbende drijft een coffeeshop. De Belastingdienst heeft in 1997 en 1998 bedrijfsbezoeken afgelegd bij belanghebbende. In het verslag van het bezoek in 1997 is vermeld dat is beoordeeld of belanghebbende aan zijn administratieve verplichtingen heeft voldaan. De Belastingdienst heeft naar aanleiding van het bezoek niet gezegd dat belanghebbende niet aan zijn administratieve verplichtingen heeft voldaan. Volgens de Hoge Raad mocht belanghebbende er dan ook van uitgaan dat haar wijze van administreren voldeed. Nu niet is gebleken dat de wijze van administreren nadien is gewijzigd, mocht belanghebbende er ook voor de jaren 1999 en 2000 van uitgaan dat haar administratie in orde was. Verder heeft de Hoge Raad nog geoordeeld dat de inspecteur de deugdelijkheid van zijn schatting van de winst moet bewijzen.

NTFR 2007/2251 - Rechtbank mag processtukken alleen per fax verzenden indien dit tevoren is aangekondigd

ECLI:NL:HR:2007:BB9537, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
De gemachtigde van belanghebbende heeft pro-formaberoep ingesteld tegen een uitspraak van de inspecteur. De griffier van de rechtbank heeft een bericht gefaxt naar de gemachtigde met het verzoek uiterlijk op 6 juli 2005 de gronden van het beroep mee te delen. De gronden zijn de rechtbank op 29 juli 2005 meegedeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat de gronden niet tijdig zijn meegedeeld. Volgens de Hoge Raad ten onrechte. In art. 8:37 Awb is geregeld dat de rechtbank processtukken bij gewone brief verzendt, tenzij de rechtbank anders heeft bepaald. Indien een rechtbank een verzuimbrief per fax verzendt, dient dit tevoren te worden bekendgemaakt. Nu niet is gebleken dat de rechtbank haar beslissing om van faxverkeer gebruik te maken in een procesregeling heeft neergelegd dan wel anderszins aan belanghebbende had bekendgemaakt, slaagt het cassatieberoep.

NTFR 2007/2252 - Termijnoverschrijding verschoonbaar nu rechtsmiddelinstructie ontbreekt

ECLI:NL:HR:2007:BB9541, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. A.A. Fase
Op het aanslagbiljet inkomstenbelasting 1995 is onder de toelichting het bedrag van de per 1 januari 1995 onbeperkt verrekenbare verliezen vermeld. In die toelichting noch elders op het aanslagbiljet is vermeld dat dit bedrag bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld waartegen binnen zes weken bezwaar kan worden gemaakt. Volgens de Hoge Raad betekent dit dat de vereiste rechtsmiddelinstructie ontbreekt, zodat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is.

NTFR 2007/2255 - Beperking van verliesverrekening niet strijdig met EG-recht

ECLI:NL:HR:2007:BA9339, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van J.D. Pronk LLM
Belanghebbende woonde tot eind 1996 in Nederland, sindsdien in Italië. In 2001 geniet belanghebbende uitsluitend box 3-inkomen in Nederland. Hij heeft nog verrekenbare verliezen uit 1999 en 2000. Volgens Hof Den Bosch (NTFR 2006/1048) kunnen deze verliezen op grond van onderdeel W IW Wet IB 2001 slechts worden verrekend met box 1-inkomen. Verder heeft het hof geoordeeld dat deze beperking van verliesverrekening geen verboden vertrekbelemmering vormt. Belanghebbende heeft tegen de hofuitspraak cassatieberoep ingesteld. In navolging van A-G Overgaauw (NTFR 2007/1301) verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Van een verboden belemmering van het vrije verkeer is geen sprake. Het EG-Verdrag staat niet in de weg aan de vrijheid van lidstaten om hun belastingstelsels op de door hen gewenste wijze en in onderling verschillende zin in te richten. Het EG-Verdrag biedt evenmin een garantie dat de overbrenging van werkzaamheden naar een andere lidstaat fiscaal neutraal verloopt. Verder stammen de verliezen uit jaren na het moment waarop belanghebbende zijn werkzaamheden en woonplaats naar Italië heeft verplaatst.

NTFR 2007/2256 - Verleende voorkoming van dubbele belasting staat aftrek van die belasting als kosten in de weg

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4627, datum uitspraak 14-09-2007, publicatiedatum 24-10-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
Belanghebbende, die in 1997 woonachtig was in Nederland, heeft in dat jaar een salaris ontvangen van E Ltd., een naar het recht van Hongkong opgerichte vennootschap. Het salaris werd maandelijks in Nederlandse valuta overgemaakt naar een rekening van belanghebbende in Nederland. Volgens partijen vallen de inkomsten onder de reikwijdte van art. 2 Dubb.bel. 1989. Volgens belanghebbende betreft het een beloning voor zijn arbeid die hij als werknemer ten behoeve van E Ltd. in of vanuit Hongkong heeft verricht. De inspecteur meent dat het een beloning is voor de werkzaamheden van belanghebbende als werknemer van G bv.

NTFR 2007/2259 - HvJ Commissie tegen Duitsland: 'diensten executeur niet als advocaat'

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
De Commissie start een inbreukprocedure tegen Duitsland. Zij vraagt het Hof van Justitie EG vast te stellen dat de op dit land rustende verplichtingen niet zijn nagekomen door de plaats van de diensten van een executeur niet te bepalen op de voet van art. 9, lid 2, sub e, Zesde Richtlijn wanneer de diensten worden verricht ten behoeve van buiten de Europese Gemeenschap gevestigde ontvangers of van belastingplichtigen die binnen de Gemeenschap zijn gevestigd, maar in een andere staat dan die van de dienstverrichter. Het Hof van Justitie EG wijst het beroep af.

NTFR 2007/2260 - Overdracht visrecht geen verhuur of verpachting

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Walderdorff heeft een land- en bosbouwbedrijf in Oostenrijk en is als zodanig onderworpen aan de heffing van btw. Zij sluit met een visvereniging voor tien jaar een overeenkomst, inhoudende dat tegen vergoeding het recht wordt verschaft te vissen in twee vijvers op het terrein van het bedrijf van Walderdorff, waarvoor deze in haar hoedanigheid van eigenaresse beschikt over een visrecht, en voorts in een in het publiek domein gelegen viswater, waarvoor Walderdorff beschikt over een in het visserijregister ingeschreven visrecht. Walderdorff heeft over deze handelingen ter zake van verpachting btw berekend noch betaald. Op vragen van het bij het geschil met de Oostenrijkse fiscus betrokken rechterlijke college verklaart Hof van Justitie EG voor recht dat art. 13, B, sub b, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de overdracht onder bezwarende titel van het recht om te vissen, uit hoofde van een voor een duur van tien jaar gesloten pachtovereenkomst, door de eigenaar van het water waarvoor dit recht is verleend en door de houder van het visrecht in een in het publiek domein gelegen water, noch verpachting noch verhuur van onroerende goederen vormt, voor zover deze overdracht niet het recht verleent om het betrokken onroerend goed te gebruiken en ieder ander van het genot van dat recht uit te sluiten.

NTFR 2007/2261 - Invloed van vooruitbetalingen op pro-ratamethode

ECLI:NL:HR:2007:AW2321, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende heeft tegen vergoeding – voor langere tijd – een gebruiksrecht op telecommunicatieapparatuur verstrekt aan A. De vergoeding hiervoor heeft zij in 2001 in één bedrag aan A in rekening gebracht. Voorts heeft belanghebbende aan A – in verband met de financiering – een rentedragende lening verstrekt. Over het onderhavige tijdvak heeft belanghebbende omzetbelasting met betrekking tot algemene kosten in aftrek gebracht. Het betreft onder meer een factuur waarop door een ondernemer een bedrag ineens in rekening is gebracht voor een onmiddellijk ingaande doorlopende administratieve dienstverlening gedurende twaalf jaren. De inspecteur heeft slechts een gedeelte in aftrek toegestaan. Hof Amsterdam (NTFR 2005/1020) heeft beslist dat de aftrek van belasting dient te worden berekend op basis van omzetverhoudingen en heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. In navolging van A-G De Wit (NTFR 2006/596) verwerpt de Hoge Raad het door de staatssecretaris hiertegen ingestelde (principale) cassatieberoep. In de eerste plaats oordeelt de Hoge Raad, kort gezegd, dat het hof terecht is uitgegaan van de zogeheten pro-ratamethode. In de tweede plaats is de cassatierechter van mening dat voor de visie van de staatssecretaris, dat met betrekking tot de factuur slechts dat deel dat is toe te rekenen aan 2001 voor het bepalen van het recht op aftrek in aanmerking moet worden genomen, geen steun is te vinden in het recht. Het incidentele beroep van belanghebbende wordt wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2007/2264 - Ecofin-raad akkoord btw-pakket

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
De Europese ministers van Financiën hebben in de Ecofin-raad een akkoord bereikt over het aannemen van het zogenoemde btw-pakket. Dit pakket regelt de afspraken die gelden voor het opleggen en terugvragen van omzetbelasting voor een grote hoeveelheid diensten. Volgens de staatssecretaris van Financiën verminderen hierdoor de administratieve lasten voor de ondernemers. Er komt een elektronische procedure per lidstaat voor het terugvragen van de omzetbelasting. Het pakket treedt voor de meeste onderdelen in 2010 in werking. Het onderdeel radio- en televisiediensten treedt in werking vanaf 2015.

NTFR 2007/2266 - Executoriale verkoop inboedel bij afwezigheid bewoner alleen bij zeer dringende reden

Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
Op 20 oktober 2004 doet de Belastingdienst uitspraak op bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting 2001, waarna verzoeker ter zake nog een bedrag ad € 1.895 moet betalen. In de periode oktober 2004-juni 2005 is verzoeker als gevolg van ziekte niet aanwezig op zijn woonadres. Na aanmaning legt de Belastingdienst op 14 maart 2005 beslag op de inboedel van verzoeker en verkoopt deze executoriaal op 18 april 2005 voor € 1.051. Achteraf, op 21 juli 2005 heeft verzoeker aan de hand van foto's een deel van zijn inboedel laten taxeren op € 16.600. Na een klacht van verzoeker over het optreden van de deurwaarder alsmede een eis tot schadevergoeding erkent de Belastingdienst dat de deurwaarder in strijd met de zorgvuldigheid en de proportionaliteit heeft gehandeld door niet het aangiftebiljet IB/PH 2001 te raadplegen, waaruit een voldoende banksaldo bleek, en biedt een schadevergoeding aan van € 2.500 plus kosten rechtsbijstand. Verzoeker klaagt er bij de Nationale ombudsman onder meer over dat hem geen serieus aanbod tot schadevergoeding is gedaan en hem niet persoonlijk excuses zijn aangeboden.

NTFR 2007/2268 - Geen waardedrukkende invloed bouwplannen Tennet-locatie; geen bijzondere omstandigheid art. 19, lid 1c, Wet OZ

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9180, datum uitspraak 19-07-2007, publicatiedatum 03-12-2007
Aflevering 50, gepubliceerd op 13-12-2007
In geschil was of de woning van eiser in de periode van 1 januari 2003 tot 1 januari 2005 een waardeverandering heeft ondergaan als gevolg van de mogelijke realisatie van een transformator/hoogspanningsstation (Tennet-locatie) tegenover de woning. De rechtbank oordeelde dat de bouwplannen voor de Tennet-locatie pas na 1 januari 2005 algemeen bekend zijn geworden. Daarbij was doorslaggevend dat pas in 2005 een voorlichtingsbijeenkomst over de Tennet-locatie heeft plaatsgevonden en dat in 2005 de bouw- en milieuvergunning voor de Tennet-locatie is aangevraagd. Van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in art. 19, lid 1, sub c, Wet WOZ was dan ook geen sprake. Verweerder had verder aannemelijk gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld.