Aflevering 51

Gepubliceerd op 20 december 2007

NTFR 2007/2276 - Toerekening van resultaat uit terbeschikkingstelling tussen gehuwden?

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
Wie geniet het inkomen? Deze fiscale problematiek is niet nieuw in de inkomstenbelasting. Zij speelt sinds de Wet IB 1914 en is nooit meer van het fiscale toneel verdwenen. De publicaties van Van Dijck zijn op dit gebied richtinggevend geweest (onder het regime van Besluit IB 1941 en Wet IB 1964).J.E.A.M. van Dijck, Het moment waarop inkomsten worden genoten (Openbare les), Fiscale monografieën 07, Kluwer, Deventer 1956; Wie geniet het inkomen?, in Smeetsbundel, Kluwer, Deventer 1967 en Het genieten van inkomsten, FED, Deventer diverse drukken.

NTFR 2007/2278 - Kosten die verband houden met hasjhandel komen in aftrek

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007 met annotatie van mr. drs. A.J. van den Bos
Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld voor het transporteren van hasj naar Nederland. De inspecteur heeft een bedrag van f 6.880.339 als veronderstelde netto-opbrengst van hasjtransporten tot het belastbaar inkomen van belanghebbende gerekend. Hof Arnhem acht dit bedrag veel te hoog omdat de inspecteur geen rekening heeft gehouden met de inkoopkosten van de hasj. De staatssecretaris betoogt in cassatie dat het hof ten onrechte art. 8a, lid 1, letter c, Wet IB 1964 buiten toepassing heeft gelaten, door kosten die verband houden met misdrijven waarvoor belanghebbende is veroordeeld, in aftrek toe te laten. Dit betoog faalt. Volgens de Hoge Raad is belanghebbende niet veroordeeld voor hasjhandel maar voor het transport ervan. Dit betekent dat de kosten die zien op de handel in hasj in aftrek komen.

NTFR 2007/2285 - Eerste Kamer neemt initiatiefwetsvoorstel banksparen aan

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing eigenwoningschuld ('banksparen') aangenomen. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2008 fiscaal gefacilieerd bij een bank kan worden gespaard voor de aflossing van een hypotheek voor de eigen woning of voor een pensioen.

NTFR 2007/2287 - Verkapte uitdeling ter zake van verkoop aandelen aan eigen bv onvoldoende gemotiveerd

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007 met annotatie van prof. dr. S.J.C. Hemels
Belanghebbende had een aanmerkelijk belang in B nv. In 1998 was hij enig aandeelhouder van A bv. Belanghebbende heeft op 12 oktober 1998 een notaris verzocht zorg te dragen voor de overdracht van zijn aandelen B nv aan A bv voor een bedrag van f 414.000, welke overdracht op 21 oktober 1998 is gerealiseerd. Op 19 december 1998 is besloten B nv te liquideren. In maart 1999 is B nv failliet verklaard. Hof Den Bosch (NTFR 2006/786) heeft de overdracht van de aandelen als een verkapte uitdeling aangemerkt. Daaraan heeft het hof onder meer ten grondslag gelegd dat het aannemelijk acht dat de financiële problemen van B nv op 12 oktober 1998 zodanig van omvang waren dat de werkelijke waarde van de aandelen van B nv al niet meer dan nihil was. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad echter onvoldoende gemotiveerd.

NTFR 2007/2291 - Afbakeningsperikelen inzake rechtsstrijd in appel

ECLI:NL:GHARN:2007:BC0252, datum uitspraak 05-10-2007, publicatiedatum 14-12-2007
Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De gemeente heeft – na bezwaar – de WOZ-waarde van een woning vastgesteld op € 237.000. Op het beroep van belanghebbende heeft Rechtbank Zwolle-Lelystad (22 november 2006, nr. 06/545) de vastgestelde waarde verminderd tot € 220.000. Belanghebbende heeft, anders dan de gemeente, hoger beroep aangetekend. De gemeente heeft ook geen incidenteel hoger beroep ingesteld. Dit betekent volgens het hof dat de rechtsstrijd in appel in die zin is beperkt dat de bovengrens van de waarde wordt gevormd door het bedrag van € 220.000. Het hof stelt de waarde van het object in goede justitie vast op € 206.800.

NTFR 2007/2296 - Kamervragen over een uitspraak van het Europese Hof van Justitie inzake dividendbelasting (Amurta)

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007 geschreven door mr. S. Wolvers
Het Tweede Kamerlid Weekers (VVD) heeft naar aanleiding van HvJ EG 8 november 2007 in de zaak Amurta (zaak C-379/05), NTFR 2007/2100, Kamervragen gesteld. Volgens de staatssecretaris van Financiën is vooruitlopend op het arrest de Wet DB 1965 op het punt van de inhoudingsvrijstelling per 1 januari 2007 – als onderdeel van Werken aan Winst – aangepast. Verder mag in lopende zaken volgens het arrest de nationale rechter beoordelen of het Verdrag Nederland-Portugal een zodanige uitwerking heeft dat de Nederlandse dividendbelasting – in de vorm van een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting – kan worden verrekend met de Portugese vennootschapsbelasting. Voor zover dat kan, is er geen sprake van schending van het vrije verkeer van kapitaal en dus geen schending van het Europese recht. Voor zover dit niet het geval is, worden bezwaren en verzoeken afgedaan conform de bestaande regelgeving over ambtshalve vermindering en teruggaaf. Het arrest heeft volgens de staatssecretaris geen additionele structurele budgettaire betekenis, maar zal wel een incidentele budgettaire derving met zich meebrengen die naar verwachting niet substantieel zal zijn. Tenslotte is Frankrijk tot op heden de enige lidstaat van de EU die met een in hoge mate soortgelijke uitspraak is geconfronteerd. Daarnaast is de Europese Commissie op dit punt, voor zover bekend, inbreukzaken gestart tegen België, Spanje, Luxemburg, Italië, Portugal, Duitsland, Oostenrijk en Finland.

NTFR 2007/2298 - EC roept de lidstaten op tot een meer gerichte en beter gecoördineerde toepassing van anti-misbruikregels

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De Europese Commissie nodigt de lidstaten uit hun anti-misbruikregels op het gebied van de directe belastingen, in het licht van de beginselen die voortvloeien uit de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie EG, kritisch te bezien en gecoördineerde oplossingen op dit gebied te zoeken. Om belastingmisbruik te voorkomen hebben de lidstaten anti-misbruikregels ingevoerd om te verhinderen dat marktdeelnemers door verschuiving van hun inkomen naar andere landen aan de erosie van de belastinggrondslag op hun grondgebied bijdragen. De bestaande anti-misbruikregels van de lidstaten zijn vaak niet in overeenstemming met de vrijheden van het EG-verdrag en komen daardoor steeds vaker onder kritiek te staan. In het kader van een EU-gecoördineerde benadering in de directe belastingheffing (IP/06/1827), is de Commissie bereid om de lidstaten te helpen bij het in lijn brengen van hun anti-misbruikregels met de vereisten volgens EG-recht en te onderzoeken in hoeverre de uitdagingen waarmee de lidstaten geconfronteerd zijn op constructieve en gecoördineerde wijze kunnen worden tegemoet getreden.

NTFR 2007/2299 - EC wenst bepaalde aspecten te onderzoeken van de door Denemarken voorgenomen wijzigingen in het tonnage regime

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
In antwoord op een bericht van de Deense autoriteiten heeft de Europese Commissie besloten een formeel onderzoek in te stellen naar enkele wijzigingen die Denemarken wil aanbrengen in het tonnage regime. Dit belastingregime stelt scheepvaartmaatschappijen in staat om, indien zij dat wensen, geen bedrijfsbelasting te betalen maar een belasting met een vast tarief die alleen op het tonnage van hun vloot is gebaseerd. Het onderzoek betreft slechts enkele voorgestelde wijzigingen aangezien de Commissie van mening is dat de andere wijzigingen met het Gemeenschapsrecht verenigbaar zijn.

NTFR 2007/2300 - EC keurt Franse subsidieregeling voor het creëren van videospellen goed

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De Europese Commissie heeft, onder de staatssteunregels van het EG-verdrag, een Frans belastingkrediet goedgekeurd dat het creëren van videospellen aanmoedigt. Dit belastingkrediet kan slechts aan videospelletjes worden toegekend die aan criteria van kwaliteit en originaliteit voldoen en bijdragen aan culturele diversiteit. Na een diepgaand onderzoek dat in 2006 begon, heeft de Commissie besloten dat deze maatregel in aanmerking komt voor de in het EG-verdrag voorziene vrijstelling voor cultuur bevorderende staatssteun.

NTFR 2007/2301 - Verdrag met Jersey inzake toegang tot onderling-overlegprocedures; stilzwijgende goedkeuring

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De minister van Buitenlandse Zaken heeft het op 20 juni 2007 ondertekende verdrag met Jersey inzake de toegang tot onderling-overlegprocedures in verband met winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen en de toepassing van de Nederlandse deelnemingsvrijstelling, ter stilzwijgende goedkeuring naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. De brief en de toelichtende nota bij het verdrag zijn als brondocument opgenomen. Het verdrag bevat zogenoemde compenserende benefits op basis waarvan Jersey bereid bleek tot het sluiten van een informatie-uitwisselingsverdrag (zie ook NTFR 2007/1145) Tevens is afgesproken de onderhandelingen voort te zetten over mogelijke verdergaande maatregelen, waaronder op termijn mogelijk een algemeen belastingverdrag.

NTFR 2007/2302 - Verdrag met Jersey inzake informatie-uitwisseling; stilzwijgende goedkeuring

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De minister van Buitenlandse Zaken heeft het op 20 juni 2007 ondertekende verdrag met Jersey inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken ter stilzwijgende goedkeuring naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Op grond van dit verdrag zal op verzoek bancaire en overige informatie uitwisseling plaatsvinden over zowel strafrechtelijke als civielrechtelijke belastingzaken (zie ook NTFR 2007/1145). De brief en de toelichtende nota bij het verdrag zijn als brondocument opgenomen.

NTFR 2007/2303 - Als overheid optredend verkooporgaan voor melkquota is niet concurrentievervalsend

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Het publiekrechtelijke lichaam Landesanstalt für Landwirtschaft (een deelstatelijke instelling voor landbouw) exploiteert het enige verkooporgaan voor melkquota in de Duitse deelstaat Beieren. De overdracht van melkquota verloopt via dit verkooporgaan. Ter vermindering van de koemelkoverschotten centraliseert deze Landesanstalt de aanbiedingen van producenten die melkquota wensen te verkopen en die van producenten die deze wensen te kopen. Götz, een melkproducent in Beieren, heeft in 2001 verklaard een quotum voor de levering van 16.500 kg te willen kopen tegen een prijs van maximaal 2 DEM/kg. De Landesanstalt heeft hem op 3 april 2001 meegedeeld dat zijn aankoopbod op 1 april 2001 was gehonoreerd tegen een evenwichtsprijs van 1,58 DEM/kg. Zij heeft een op zijn naam gestelde factuur opgemaakt, waarop de btw niet afzonderlijk is vermeld. Götz, wiens handelingen voor de btw zijn belast, heeft een bezwaar ingediend bij de Landesanstalt, teneinde te bewerkstelligen dat een factuur zou worden opgemaakt met btw. Op de prejudiciële vragen in de daarop volgende gerechtelijke procedure verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat een verkooporgaan voor melkquota geen landbouwinterventiebureau is in de zin van art. 4, lid 5, derde alinea, jo. punt 7, bijlage D, Zesde Richtlijn, en evenmin een bedrijfswinkel in de zin van art. 4, lid 5, derde alinea, jo. punt 12, bijlage D, Zesde Richtlijn. De behandeling van een verkooporgaan voor melkquota als niet-belastingplichtige voor de werkzaamheden of de handelingen die het als overheid verricht in de zin van art. 4, lid 5, Zesde Richtlijn kan geen concurrentievervalsing van enige betekenis teweegbrengen, omdat dat verkooporgaan in dit geval niet wordt geconfronteerd met particuliere marktdeelnemers die handelingen verrichten die concurreren met de door de overheid verrichte handelingen. Aangezien dit geldt voor elk verkoopbureau voor melkquota dat werkzaam is in een bepaald, door de desbetreffende lidstaat gedefinieerd overdrachtsgebied, is dit gebied de relevante geografische markt voor de vaststelling of sprake is van concurrentievervalsing van enige betekenis.

NTFR 2007/2305 - Afschrijvingen zijn van invloed op vaststelling WOZ-waardepeildatum bij wetsfictiegemeenten

ECLI:NL:HR:2007:BB9532, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
De gemeente Zoeterwoude, waarin de onroerende zaak van belanghebbende is gelegen, is een wetsfictiegemeente. Zij hanteert voor het WOZ-tijdvak 1997-2000 als waardepeildatum 1 januari 1992. Hof Den Haag was echter met belanghebbende van oordeel dat in dit geval als waardepeildatum 1 januari 1995 kan worden gehanteerd. Dit omdat belanghebbende volgens het hof aannemelijk heeft gemaakt dat door afschrijvingen de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 1995 lager is dan de waarde per 1 januari 1992. In cassatie betoogt de gemeente dat in het kader van de tegenbewijsregeling bij wetsfictiegemeenten geen rekening mag worden gehouden met afschrijvingen. Dat betoog, dat berust op een beperkende uitleg van art. 41, lid 6, Wet WOZ, is volgens de Hoge Raad onjuist.

NTFR 2007/2307 - Geen cassatieberoep tegen ontvankelijkheid bezwaar tegen aansprakelijkstelling

Aflevering 51, gepubliceerd op 20-12-2007
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen cassatieberoep in te stellen tegen een oordeel van Hof Arnhem (NTFR 2007/2113) dat de ontvanger het bezwaar van belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Aan dat oordeel lag ten grondslag dat van de ontvanger mag worden verwacht dat hij een vergaande inspanning levert om ervoor te zorgen dat de beschikking de aansprakelijk gestelde ook daadwerkelijk bereikt. Volgens het hof staat vast dat de beschikking A nooit heeft bereikt en dat dit is gebeurd door een omstandigheid die A niet kan worden aangerekend.