NTFR 2007/2176 - Het eigenwoningforfait, waarop stoelt het nog?
Aflevering 49, gepubliceerd op 06-12-2007Nadat EssersP.H.J. Essers, ‘Stop fiscaal ontmoedigen aflossen hypotheekschuld’, NTFR 2007/1896. onlangs in deze rubriek de wetgever heeft opgeroepen om te stoppen met wetgeving die het aflossen op de eigenwoningschuld fiscaal ontmoedigt, wil ik op deze plaats stilstaan bij een ander onderdeel van de eigenwoningregeling, het eigenwoningforfait (hierna afgekort tot EWF). Aanleiding daarvoor is het op Prinsjesdag in het Belastingplan 2008 gepresenteerde plan om met ingang van 1 januari 2009 het EWF voor woningen vanaf € 1 miljoen te verhogen naar 2,35% onder afschaffing van de bovengrens van de bijtelling van thans € 9.150. Het voorstel riep bij mij meteen de vraag op hoe deze verhoging zich verhoudt tot de van oudsher aan het forfait ten grondslag liggende gedachte en welke argumentatie de wetgever daaraan ten grondslag heeft gelegd. Omdat het voorstel een indruk geeft hoe de wetgever thans tegen het EWF aankijkt, is er aanleiding om hieraan aandacht te besteden. In het kader van politiek geven en nemen is het Belastingplan zodanig aangepast dat de voorstellen gefaseerd ten uitvoer worden gelegd. In 2009 vervalt alleen het plafond aan het EWF, pas vanaf 2010 wordt het EWF vanaf € 1 miljoen jaarlijks verhoogd met 0,2571% totdat in 2016 het EWF 2,35% bedraagt.Als gevolg van een op 21 november 2008 gepresenteerde derde nota van wijziging op het Belastingplan 2008. Nu de plannen op 22 november jl. door de Tweede Kamer zijn aangenomen kunnen de circa 7.000Genoemd aantal is ontleend aan NNV, Kamerstukken II, 2007-2008, 31 205, nr. 9, p. 44, NTFR 2007/1990, p. 15. woningeigenaren die dit treft, geleidelijk aan de financiële gevolgen wennen en eventueel erop anticiperen door ervoor te zorgen dat men valt onder de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld. In dat geval heeft men immers geen last van de verhoogde bijtelling. Ook valt niet volledig uit te sluiten dat in de komende jaren alsnog aanpassingen op deze geplande wetswijzigingen worden gepresenteerd. Niet alleen zijn er uiterlijk op 11 mei 2011 weer verkiezingen waarna eventueel een nieuw kabinet op de plannen kan terugkomen, het zou ook niet de eerste keer zijn dat extra bedenktijd tot andere inzichten leidt. Sinds enkele jaren bestaat de tendens om wetswijzigingen die pas voor latere jaren van belang zijn direct het volledige wetgevende proces te laten doorlopen. Aan de ene kant kan men daarvoor begrip opbrengen, maar er kleven ook nadelen aan. Zoals inmiddels enkele malen is gebleken, kan voortschrijdend (politiek) inzicht tot hernieuwde wetsaanpassingen leiden hetgeen de overzichtelijkheid niet ten goede komt.