Aflevering 2

Een van de voordelen van slordig zijn is dat je voortdurend opwindende ontdekkingen doet.

De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Kamervragen over het interview dat de directeur-generaal Belastingdienst (DG) heeft gegeven in het NRC Handelsblad. In het interview reageert de DG op eerdere artikelen in het NRC Handelsblad over het functioneren van de Belastingdienst. Deze reactie heeft aanleiding gegeven tot het stellen van vragen. In zijn antwoord zegt de staatssecretaris dat hij het interview niet heeft geautoriseerd, maar er wel kennis van heeft genomen. Hij deelt de opvatting van de DG over het functioneren van de Belastingdienst. Verder haalt hij eerdere Kamerstukken aan over dit onderwerp.

Het aangifteprogramma inkomstenbelasting 2007 is nu beschikbaar op de website van de Belastingdienst. Bijna negen miljoen mensen moeten aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekering doen over 2007. Wie dat vóór 1 april doet, krijgt vóór 1 juli bericht.

De Belastingdienst heeft in onderhandeling met het landbouwbedrijfsleven de Landelijke Landbouwnormen 2007 voorbereid. Aan het overleg is deelgenomen door:

duiding, gelijkheidsbeginsel

aanmerkelijk belang, faillissement, regresvordering, verkrijgingsprijs

gelijkheidsbeginsel, UWV, vertrouwensbeginsel, verzekeringsplicht, zelfstandigheid

De staatssecretaris van Financiën heeft via een beleidsbesluit de overgangsregeling verlengd voor de toepassing van de doorbetaaldloonregeling bij een directeur-grootaandeelhouder. In de Wet overige fiscale maatregelen 2008 werd de overheveling van de directeur-grootaandeelhouder naar de inkomstenbelasting uitgesteld tot 1 januari 2009 (zie NTFR 2007/2124). In verband daarmee wordt nu ook de overgangsregeling voor de doorbetaaldloonregeling (zie NTFR 2007/230) verlengd. Werkgevers hoeven daardoor tot 1 januari 2009 geen wijzigingen aan te brengen in de bestaande praktijk van de toepassing van de doorbetaaldloonregeling. Dit heeft als voorwaarde dat het resultaat daarvan wat de in totaal te betalen loonheffingen betreft in overeenstemming is met het resultaat van een rechtstreekse toepassing van de wettelijke regelingen.

De staatssecretaris van Financiën publiceert een beleidsbesluit over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. Dit besluit vervangt de besluiten van 1 februari 2006, nr. CPP2006/195M (NTFR 2006/200) en 31 juli 2007, nr. CPP2007/583M (NTFR 2007/1448).

Met ingang van 1 januari 2008 geldt een nieuwe regeling voor de aanwijzing van algemeen nut beogende instellingen. De staatssecretaris van Financiën heeft het beleid over de giftenregeling voor de inkomstenbelasting en successierecht geactualiseerd aan de hand van de wettelijke bepalingen die per 1 januari 2008 aan de nieuwe regeling zijn aangepast. Al het tot 1 januari 2008 over het algemeen nut gewezen beleid onder de toepassing van de SW 1956, de oudere successiewetgeving, de Wet IB 2001 en de oudere Inkomstenbelastingwetgeving is hiermee vervallen. Dat geldt ook voor de rangschikkingen als algemeen nut beogende instelling die onder het tot 1 januari 2008 geldende regime zijn gedaan door Belastingdienst/Oost-Brabant/kantoor Den Bosch.

De staatssecretaris van Financiën deelt mee geen cassatieberoep in te stellen tegen Hof Den Bosch, 3 oktober 2007, nr. 05/00212, NTFR 2008/77. Hof Den Bosch oordeelde in die zaak dat de vertraging in de inschrijving van een pand in het monumentenregister, veroorzaakt door achterstanden bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, niet voor rekening van belanghebbende mag komen. Als inschrijvingsdatum voor de toepassing van art. 6.31 Wet IB 2001 geldt de dag waarop de bezwaartermijn tegen de aanwijzing als monument is verstreken.

afschrijvingspercentage, monumentenwet

gelijkheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel

In een bestemmingsplan is onder meer de grond van het landbouwbedrijf van de schoonvader van belanghebbende opgenomen. In 1999 verkoopt de schoonvader de grond aan A bv, die het bestemmingsplan realiseert, voor f 2.452.000. Het gaat hier om de grond exclusief 750 m², welk perceel is bedoeld voor de bouw van een woning voor belanghebbende en haar echtgenote. In een aanvullende akte wordt overeengekomen dat ook deze grond aan A bv wordt verkocht. Op 6 februari wordt alle grond geleverd voor f 3.222.877. Op dezelfde dag wordt een koopovereenkomst gesloten tussen belanghebbende en A bv voor het perceel van 750 m² voor een koopsom van f 178.500 inclusief omzetbelasting.

In de aangifte IB/PVV wordt de vrijval van de FOR wel aangegeven, maar ten onrechte niet in de aanslag verwerkt. Rechtbank Haarlem liet de navorderingsaanslag in stand. In geschil is of sprake is van een schrijf- of tikfout of daarmee gelijk te stellen vergissing. Onder aanhaling van recent gewezen jurisprudentie op dit punt leidt het hof af dat een zogenoemde schrijf- of tikfout of een daarmee gelijk te stellen vergissing zich in een geval als het onderhavige slechts dan voordoet, indien sprake is geweest van een discrepantie tussen hetgeen de inspecteur wilde en hetgeen bij de aanslagregeling is vastgesteld. Zo niet, dan moet worden geoordeeld dat de aanslag te laag is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in het recht of de feiten. Het hof verstaat de ratio van deze rechtsregel mede aldus, dat fouten die het gevolg zijn van een door de Belastingdienst gekozen werkwijze, waarbij fiscaal onvoldoende geschoold personeel wordt ingezet of een adequate controle ontbreekt, voor rekening van de inspecteur dienen te blijven. Anders dan de rechtbank komt het hof tot het oordeel dat geen sprake is geweest van een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat bij de aanslagregeling is vastgesteld. De aanslag is volgens het hof te laag vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de omvang van de belastingplicht.

gasolie, regulerende energiebelasting, verzuimboete

identificeren

Per 1 juli 1993 is afgeschaft de, tot dan toe in de Franse belastingwetgeving voor de aftrek van btw geldende, regel van uitstel met één maand. Op grond van deze regel kon deze belasting pas worden afgetrokken van de btw die verschuldigd was voor de maand na die waarin het recht op aftrek was ontstaan. Vanaf die datum geldt het beginsel van de onmiddellijke aftrek. Om budgettaire redenen is een overgangsregel ingevoerd. Cedilac SA vordert van de Franse overheid betaling ter vergoeding van de schade die zij tussen 1993 en 2002 door de toepassing van de overgangsregeling zou hebben geleden. Op de prejudiciële vraag in de daarop volgende gerechtelijke procedure tussen Cedilac SA en de Franse overheid verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 17 en 18, lid 4, Zesde Richtlijn aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale maatregel als de overgangsregeling die is ingevoerd in het kader van de intrekking van een bij art. 28, lid 3, sub d, Zesde Richtlijn toegestane afwijkende nationale bepaling, mits de nationale rechter vaststelt dat die maatregel in het concrete geval de gevolgen van deze afwijkende nationale bepaling beperkt.

Dit besluit van de staatssecretaris van Financiën gaat in op de gevolgen voor de heffing van omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting en belasting van personenauto's en motorrijwielen van directeuren-grootaandeelhouders naar aanleiding van HvJ EG 18 oktober 2007, zaak C-355/06, NTFR 2007/1931. Het besluit bevat een aantal goedkeuringen om de gevolgen van dit arrest te mitigeren (bijvoorbeeld voor de omzetbelastingheffing over de onttrekking van bedrijfsgoederen naar privé).

boeken en bescheiden

boeken en bescheiden, vervalsingen

Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld voor opzetheling van sigaretten. Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat een verzegelde vrachtauto met een lading sigaretten met een bestemming buiten de EU in Duitsland was omgekeerd. Nadat de verzegeling was verbroken, is de vrachtwagen in Nederland gelost. De inspecteur heeft belanghebbende uitgenodigd tot betaling van douanerechten, omzetbelasting en accijns wegens onttrekking van de sigaretten aan het douanetoezicht. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat belanghebbende terecht als schuldenaar is aangemerkt voor de ontstane douaneschuld. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat belanghebbende wist of redelijkerwijs had moeten weten dat de sigaretten aan het douanetoezicht werden onttrokken. Volgens de Hoge Raad kan deze conclusie niet worden getrokken uit het enkele feit dat belanghebbende bij de lossing van de verzegelde vrachtwagen aanwezig is geweest. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak vanwege dit motiveringsgebrek en verwijst de zaak.

De Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag wordt aangepast naar aanleiding van de wijzigingen die voortvloeien uit de onderhoudswetgeving door de Wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en bevat ook wijzigingen die verband houden met het Belastingplan 2008 en de Overige fiscale maatregelen 2008. De wijzigingen in de uitvoeringsregeling zijn overwegend technisch van aard en volgen vooral uit de herschikking van artikelen in de wet en het besluit die hebben plaatsgevonden bij de onderhoudswetgeving. De grootste wijziging heeft plaatsgevonden binnen de kolenbelasting.

genot van verstrekte dienst, in behandeling nemen

baatbelasting, bovenwijks, onverbindend

huishoudelijke afvalstoffen, kostenraming, programmabegroting, rioolrechten

niet-ontvankelijkheid, raadsheer-commissaris

herzieningsbeschikking, vaststellingsovereenkomst

fiscale vrijplaats, gelijkheidsbeginsel, niet-ontvankelijk