NTFR 2008/95 - Vertrouwenwekkende wetgeving gewenst
Aflevering 3, gepubliceerd op 17-01-2008 geschreven door mr. A.J. van LintEen belangrijk onderdeel van het uitvoeringsbeleid van de Belastingdienst vormt het zogenoemde horizontaal toezicht. Als ik de hierover openbaar gemaakte stukkenZie onder meer brief van de staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer van 12 april 2007, nr. DGB2007/1685M; brief van de minister van Financiën van 29 november 2006, TK 2006-2007, nr. 30 800, NTFR 2007/4; brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2005, nr DGB2005/01109, NTFR 2005/451 en het jaarverslag 2006 van de Belastingdienst. goed begrijp zou de communicatie hierbij tussen de goedwillende belastingplichtige en de Belastingdienst in alle openheid verlopen waarbij eventuele fiscale vraag- en discussiepunten van tevoren worden besproken en afgehandeld. Aangiften zouden daardoor veel sneller kunnen worden afgedaan, waardoor capaciteit vrij zou komen om de kwaadwillende belastingplichtigen aan te pakken.Eerder heb ik mijn twijfels geuit of het bespreken van elk mogelijk fiscaal discussiepunt wel tot het vrijkomen van capaciteit bij de Belastingdienst zal leiden. Zie in dit verband A.J. van Lint, ‘Enkele kanttekeningen bij handhavingsconvenanten’, NTFRB 2007/26. Overigens komt de indeling van de belastingplichtigen in slechts twee categorieën – goed versus kwaadwillend – mij wel erg zwart-wit voor. Bij horizontaal toezicht is wederzijds vertrouwen het sleutelwoord. Het lijkt me evident dat het daarbij cruciaal is dat partijen in redelijkheid met elkaar omgaan. Voor een groot deel hebben partijen dat zelf in de hand door de regelgeving en jurisprudentie naar redelijkheid en billijkheid te interpreteren en uit te voeren. Ook de wetgever heeft hierbij evenwel een belangrijke taak. Het beginpunt van een mogelijke fiscale discussie dient immers redelijke regelgeving te zijn. De wetgever kan het proces van horizontaal toezicht dan ook krachtig ondersteunen of juist frustreren.Ook Zwemmer wijst in het kader van handhavingsconvenanten op het belang van kwalitatief goede wetgeving; Zwemmer, ‘Horizontaal toezicht’, WFR 2005/1214-1215.