Aflevering 9

Gepubliceerd op 28 februari 2008

NTFR 2008/380 - Onschuldpresumptie en vergrijpboete

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008 geschreven door mr. M.J. Hamer
De fiscale (bestuurlijke) boete is een daad van strafrechtelijke vervolging als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag van Rome tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), aldus de Hoge Raad voor het eerst in zijn arrest van 19 januari 1985, BNB 1986/29. Daarmee is ook de in lid 2 van dit artikel 6 opgenomen onschuldpresumptie van toepassing: ‘Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.’ Deze onschuldpresumptie was aan de orde in een aantal arresten van de Hoge Raad: het arrest van 1 december 2006 en het arrest van 18 januari 2008.

NTFR 2008/381 - Staatssecretaris van Financiën stuurt halfjaarsrapportage vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst naar de Tweede Kamer

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
De staatssecretaris van Financiën stuurt een brief naar de Tweede Kamer met daarin de eerste halfjaarsrapportage: Plan van aanpak voortgangsrapportage vereenvoudigingsoperatie. Het Plan van aanpak namen wij op in NTFR 2007/1013. In NTFR 2007/1590 hebben wij de reactie van de staatssecretaris op de opmerkingen uit de Tweede Kamer opgenomen. In de rapportage beschrijft de staatssecretaris de korte en lange termijn maatregelen die hij daarvoor neemt. De maatregelen betekenen een heroriëntatie van de procesinrichting van de Belastingdienst. Daarbij gaat de Belastingdienst niet langer uit van belastingwetten, maar van de belevingswereld van belastingplichtigen en de gebeurtenissen in hun leven waarmee zij te maken hebben.

NTFR 2008/383 - Staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen over software

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
De staatssecretaris van Financiën antwoordt op Tweede Kamervragen over fouten in de aangiftesoftware dat daarvan geen sprake is. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van een krantenbericht waarin fouten in de winstaangifte werden gemeld. Wel is vertraging opgetreden in de levering van testfaciliteiten voor twee nieuw te ontwikkelen onderdelen van de software voor winstaangiften, te weten het centraal verzoek uitstelregeling en de schattingopgave ondernemers. Daardoor kon het onderdeel 'schattingsopgave ondernemers' niet worden opgenomen in commerciële pakketten die begin 2008 op de markt zijn gekomen. Via een nieuwe release kunnen de leveranciers de schattingsopgave alsnog opnemen. Verder meldt de staatssecretaris dat de massale verwerking van de definitieve aanslagen inkomensheffing over 2006 een vertraging van twee maanden heeft opgelopen. Het merendeel van de belastingplichtigen zal ultimo februari 2008 de definitieve aanslagen ontvangen. Dit alles heeft geen invloed op de verwerking van de aangiften inkomensheffing over 2007.

NTFR 2008/385 - Winstcorrectie wegens negatieve kassaldi van de baan

ECLI:NL:GHARN:2008:BC4906, datum uitspraak 06-02-2008, publicatiedatum 22-02-2008
Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
Belanghebbende drijft in firmaverband met twee broers een tweetal horecaondernemingen met speelautomaten. Er is sprake van een patriarchale structuur waarin de oudste broer A het voor het zeggen heeft. Hij ging over het geld. Naar aanleiding van de bevindingen van een boekenonderzoek heeft de inspecteur winstcorrecties toegepast wegens negatieve kassaldi. Rechtbank Arnhem heeft deze correctie(s) in stand gelaten. In hoger beroep heeft belanghebbende echter wel succes. Vast is komen te staan dat per abuis een bedrag van f 27.631 aan speelautomatenopbrengsten niet in de lopende kasadministratie is verantwoord, maar eerst bij het opmaken van de jaarrekening aan de winst is toegevoegd. Voorts is niet in geschil dat indien bedoelde opbrengsten worden geacht regelmatig in 2001 aan de onderneming te zijn onttrokken ten behoeve van de privé-uitgaven van de vennoten, van negatieve kassen geen sprake meer is en de basis aan de winstcorrectie komt te ontvallen. Nu de inspecteur hieromtrent niets concreets heeft gesteld, laat staan aannemelijk heeft gemaakt, moet de winstcorrectie volgens het hof vervallen.

NTFR 2008/388 - Bij dadingsovereenkomst als schadevergoeding toegekend bedrag vormt loon

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
In hoger beroep is in geschil of de inspecteur het bij een dadingsovereenkomst als schadevergoeding aan belanghebbende toegekende en uitbetaalde bedrag van € 113.445 (f 250.000) terecht tot het belastbare inkomen uit werk en woning van belanghebbende heeft gerekend. De inspecteur betoogt dat het bedrag niet is aan te merken als schadevergoeding voor een afgeblazen aandelenparticipatie, zodat het loon vormt. Volgens het hof valt met betrekking tot de toegezegde aandelenparticipatie geen eerder genietingsmoment in de loonsfeer te constateren. Daarom is voor de heffing van belasting het relevante tijdstip de betaling van de schadeloosstelling uit hoofde van de dadingsovereenkomst. Aangezien is gesteld noch gebleken dat tegenover die betaling een door belanghebbende geleverde zakelijke tegenprestatie anders dan het verrichten van arbeid heeft gestaan, is sprake van een aan belanghebbende toekomend voordeel dat onmiskenbaar is opgekomen in de loonsfeer en heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat die betaling – op datzelfde tijdstip – als loon wordt genoten.

NTFR 2008/389 - In hoger beroep wordt dienstbetrekking voor waarnemer niet aanwezig geacht

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC4140, datum uitspraak 24-08-2007, publicatiedatum 13-02-2008
Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
In de tandartsenpraktijk van belanghebbende hebben in 1999 waarnemers werkzaamheden verricht. Belanghebbende heeft ter zake geen aangifte LB/PVV gedaan. De rechtbank oordeelde dat de waarnemers onderworpen waren aan loonheffing. Het hof oordeelt in andere zin. Anders dan de rechtbank acht het hof niet aannemelijk gemaakt dat de waarnemers in dienstbetrekking tot belanghebbende stonden; in het bijzonder ontbrak de daarvoor vereiste gezagsverhouding. Nu de inspecteur aan de waarnemers tijdig een primitieve aanslag inkomstenbelasting had kunnen opleggen (doch dat niet heeft gedaan), kon in december 2004 niet bij de waarnemers worden nagevorderd, zodat ook om die reden niet bij belanghebbende kan worden nageheven (vergelijk HR 10 februari 1993, nr. 27.813, BNB 1993/138).

NTFR 2008/390 - Niet voortbrengingskosten, maar de waarde in het economische verkeer op werkzaamheidsbalans

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
Belanghebbende verhuurt een bedrijfspand aan A bv waarin hij een aanmerkelijk belang heeft voor € 453 per maand. In 2001 is het pand ingrijpend verbouwd. Per 1 september wordt het verbouwde pand verhuurd aan A bv voor een bedrag van € 10.000 per maand. Op 31 december 2003 eindigt de terbeschikkingstelling. De boekwaarde van het pand bedraagt dan € 562.774. De waarde in het economische verkeer (hierna: wev) bedraagt € 360.000. In geschil is de vraag of belanghebbende het verschil (€ 202.774) als boekverlies in aanmerking mag nemen. De rechtbank is van oordeel dat zulks niet het geval is. Als gevolg van de verbouwing is de verhuur van het pand qua prijs, oppervlakte en gebruik wezenlijk veranderd. De rechtbank overweegt dat de uitbreidingsinvesteringen dermate ingrijpend zijn dat niet kan worden gezegd dat deze zijn 'opgegaan' in het reeds ter beschikking gestelde deel van het pand. De verhuur voor zover deze betrekking heeft op uitbreidingsinvesteringen, dient voor toepassing van de tbs-regeling als een aparte werkzaamheid te worden beschouwd, die aanvangt op het moment van ingebruikname van dat deel van het pand (1 september 2001) en niet bij aanvang van de bouwwerkzaamheden. De vermogensbestanddelen dienen per die datum te worden opgenomen op de werkzaamheidsbelans tot een bedrag van de wev (€ 320.000) en niet tot het bedrag van de aanschaf- of voortbrengingskosten op basis van art. 3.30 Wet IB 2001. Ten slotte verwerpt de rechtbank een beroep op het vertrouwensbeginsel.

NTFR 2008/391 - Staatssecretaris van Financiën beantwoordt Kamervragen over terugbetaling premies Zorgverzekeringswet

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Tweede Kamervragen over de teruggaaf van premies Zorgverzekeringswet. Een regiokantoor van de Belastingdienst heeft gemeld dat op een verzoek om teruggaaf premies Zorgverzekeringswet voor 1 mei 2008 uitspraak kan worden verwacht. De vragen komen op omdat de staatssecretaris in zijn brief van 18 december 2008 aan de Tweede Kamer meldt dat het de bedoeling is dat het proces definitief toekennen voor 1 april 2008 is afgerond. De staatssecretaris antwoordt dat hij in december uitging van de stand van zaken rondom de gegevensuitvraag over 2006. Inmiddels is gebleken dat de kwaliteit van de aangeleverde loongegevens niet optimaal is. Het overgrote deel van de burgers zal voor 1 april 2008 zijn geld terug hebben gekregen. De Belastingdienst zal degenen die dan hun geld nog niet hebben teruggekregen, proberen te bereiken via een beperkte mediacampagne. Dit handmatige proces zal in mei/juni 2008 afgerond zijn.

NTFR 2008/398 - Onbevoegdverklaring door rechtbank is niet terecht

ECLI:NL:GHARN:2008:BC4901, datum uitspraak 06-02-2008, publicatiedatum 22-02-2008
Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
Aan belanghebbende is – ter zake van met een privé-auto gereden zakelijke kilometers geclaimde aftrek – een navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2002 met boetebeschikking opgelegd. In dit verband heeft de inspecteur tevens ambtshalve – op de voet van art. 65 AWR – een besluit genomen. Rechtbank Arnhem heeft het door belanghebbende ingestelde beroep aangemerkt als te zijn gericht tegen het ambtshalve genomen besluit en zich onbevoegd verklaard. Volgens het hof is die beslissing onjuist. Nog daargelaten dat de beslissing van de rechtbank tot een niet-ontvankelijkverklaring had moeten leiden, is het beroep volgens het hof gericht tegen de uitspraak op bezwaar. Dit beroep is tijdig ingediend, omdat aan de bekendmaking van de uitspraak op bezwaar gebreken kleven. Hoewel de rechtbank niet aan de inhoud van de zaak is toegekomen, doet het hof – met instemming van partijen – de zaak zelf af. De boetebeschikking gaat, gelet op het toerekeningsarrest van 1 december 2006, van de baan. De navorderingsaanslag blijft wel in stand. Anders dan belanghebbende betoogt, heeft de inspecteur bij het vaststellen van de primitieve aanslag zijn onderzoeksplicht volgens het hof niet verzaakt.

NTFR 2008/399 - Belastingdienst moet bij klachtafhandeling volledige voorstelling van zaken geven

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
Verzoeker, een dga, dient in januari 2004 een foutieve aangifte loonbelasting in. Eind februari 2004 deelt verzoeker aan de Belastingdienst mee dat en waarom een verbeterde aangifte onderweg is. De verbeterde aangifte wordt begin maart 2004 ingediend. De Belastingdienst beschouwt de verbeterde aangifte als een bezwaarschrift tegen de eerste aangifte. In de tweede helft van 2005 wordt hierover enige correspondentie gewisseld. Het bezwaar wordt medio 2006 ingewilligd. Eveneens medio 2006 beklaagt verzoeker zich bij de Belastingdienst onder meer over het feit dat met de (aankondiging van de) verbeterde aangifte lange tijd niets is gedaan. Volgens de Belastingdienst is dit te wijten aan het overlijden van de medewerker die de desbetreffende aankondiging had ontvangen.

NTFR 2008/400 - Informatieverstrekking in kader van Bibob-convenant toegestaan

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
De Belastingdienst stelt een afschrift van een brief, gericht aan de accountant van verzoeker, in handen van de gemeente Groningen. De gemeente gebruikt de brief in een procedure tegen verzoeker over de intrekking van de vergunning van verzoeker op grond van de Wet Bevordering Integriteit Beoordelingen door het Openbaar Bestuur (Bibob). De terbeschikkingstelling van de brief vond plaats in het kader van een convenant dat onder meer was ondertekend door de gemeente en door de staatssecretaris van Financiën. Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst de brief aan de gemeente heeft gegeven en stelt dat de Belastingdienst heeft gehandeld in strijd met de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR en het daarop gebaseerde VIV 1993.

NTFR 2008/404 - Criteria misbruik van recht verder ingevuld?

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Italservice Srl, de rechtsvoorganger van Part Service Srl, en een tot dezelfde groep behorende leasemaatschappij (hierna : IFIM) hebben een leasingsysteem geëxploiteerd. IFIM sloot met een gebruiker een overeenkomst betreffende het gebruik van een auto, met een optie tot koop, tegen betaling van leasingtermijnen, storting van een borgsom ter hoogte van de niet door de vergoedingen gedekte waarde van het goed en het stellen van een onbeperkte borgtocht. Italservice Srl sloot met de gebruiker een overeenkomst krachtens welke zij het goed verzekerde tegen alle risico’s, behalve het civielrechtelijke aansprakelijkheidsrisico, en de nakoming van de verbintenissen van deze gebruiker jegens IFIM garandeerde door middel van financiering van de borgsom en de onbeperkte borgtocht. De gebruiker betaalde Italservice Srl vooraf een bedrag als tegenprestatie, waardoor het totaalbedrag van de tussen hem en IFIM overeengekomen leasingtermijnen verminderde, veelal tot een bedrag dat nauwelijks boven de kostprijs van het goed lag, vermeerderd met een aan een consulent betaalde provisie van 1%. Italservice Srl betaalde IFIM namens de gebruiker het gefinancierde ter zake van de in het contract over het gebruik van de auto overeengekomen borgsom. De uitvoering van de overeenkomst met de gebruiker liet Italservice Srl aan IFIM over. IFIM ontving van Italservice Srl een extra vergoeding als tussenpersoon en, in geval van niet-nakoming door de gebruiker, een bedrag gelijk aan het door Italservice Srl aan de gebruiker toegekende bedrag als korting bij nakoming van zijn verplichting tot betaling van de leasingtermijnen. IFIM berekende btw over de door de gebruiker betaalde leasingtermijnen. Daarentegen werden de door de gebruiker aan Italservice Srl en door haar aan IFIM betaalde tegenprestaties gefactureerd zonder btw. Na onderzoek bij Italservice Srl was de Belastingdienst van mening dat de verschillende door de belanghebbende partijen aangegane verbintenissen, hoewel belichaamd in verschillende contracten, tezamen één enkele overeenkomst tussen drie partijen vormden. Bijgevolg heeft de Belastingdienst Italservice Srl een naheffingsaanslag in de btw opgelegd. Op de in de hierop volgende gerechtelijke procedure gestelde prejudiciële vragen verklaart Hof van Justitie EG voor recht dat de Zesde richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat sprake is van misbruik wanneer verkrijging van belastingvoordeel het wezenlijke doel van de betrokken handeling of handelingen is. Het staat verder aan de verwijzende rechter, in het licht van de in het onderhavige arrest verschafte uitleggingsgegevens na te gaan of deze handelingen voor de toepassing van de btw als misbruik in de zin van de Zesde richtlijn kunnen worden beschouwd.

NTFR 2008/405 - Nultarief bij ontbreken wetenschap omtrent vervalst bewijs

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Netto Supermarkt GmbH, exploitante van discountwinkels in Duitland, heeft klanten (onderdanen van derdelanden) door hen betaalde btw terugbetaald wanneer bewijs van uitvoer was geleverd. Als bewijs werd geaccepteerd de afdruk van de douanestempel voor de helft op de kassabon en voor de andere helft op het douaneformulier en het vertonen door de buitenlandse burger van zijn paspoort. Na een verzoek aan de Duitse douane na te gaan of douanestempel nr. 73 en de douaneformulieren waarop deze voorkwam soms vals waren en een eerst ontkennend antwoord, is Netto Supermarkt GmbH in kennis gesteld dat verder onderzoek had uitgewezen dat de door deze laatste overgelegde documenten vals waren. De aldus in de visie van de Duitse belastingdienst ten onrechte teruggegeven btw, is nageheven. Na gedeeltelijke afwijzing van een verzoek om kwijtschelding van Netto Supermarkt GmbH heeft het Hof van Justitie EG op de door de rechter in de daaropvolgende procedure gestelde prejudiciële vraag voor recht verklaard, dat art. 15, punt 2, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een lidstaat vrijstelling van btw voor een exportlevering van goederen buiten de EG verleent wanneer de voorwaarden voor een dergelijke vrijstelling niet zijn vervuld, maar de belastingplichtige dat, ook met betrachting van de zorgvuldigheid van een oplettend koopman, niet kon weten omdat het door de afnemer overgelegde bewijs van uitvoer was vervalst.

NTFR 2008/406 - Zaak Solleveld inzake vrijstelling voor diensten stoorvelddiagnostiek verwezen

ECLI:NL:HR:2008:BC4421, datum uitspraak 15-02-2008, publicatiedatum 15-02-2008
Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Vervolg zaak Solleveld (NTFR 2004/1616). Belanghebbende is fysiotherapeut. Naast werkzaamheden als 'klassiek' fysiotherapeut, verrichtte belanghebbende handelingen in het kader van de stoorvelddiagnostiek. Hof Amsterdam oordeelde dat deze diensten niet waren vrijgesteld. Na ‘een consult' bij het HvJ EG 27 april 2006, zaken C-443/04 en C-444/04, casseert de Hoge Raad in het onderhavige arrest deze beslissing van het hof. Ter beantwoording van de vraag of art. 11, lid 1, letter g, Wet OB 1968, voor zover die bepaling handelingen welke door fysiotherapeuten worden verricht in het kader van stoorvelddiagnostiek uitsluit van vrijstelling van omzetbelasting, zich verdraagt met de Zesde Richtlijn, dient namelijk te worden nagegaan of die handelingen zouden zijn vrijgesteld van OB indien zij door artsen of tandartsen werden uitgevoerd, en of een verschil in wettelijke behandeling tussen die handelingen naar gelang zij worden uitgevoerd door een arts of tandarts dan wel door een fysiotherapeut, geacht kan worden te corresponderen met een verschil in kwaliteit van de handelingen. Nu het hof die maatstaf niet heeft aangelegd, moet de zaak worden verwezen.

NTFR 2008/411 - Omzetbelastingvrijstelling lijkbezorgers, crematoria en exploitanten van begraafplaatsen

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
Dit besluit van de staatssecretaris van Financiën betreft een herziene versie van het besluit uit 2005. Het besluit is herzien in verband met beslissingen van de Hoge Raad in 2006 over de reikwijdte van de vrijstelling voor de diensten door lijkbezorgers. De vrijstelling in de Wet OB 1968 is beperkt tot de diensten verricht door lijkbezorgers. De staatssecretaris keurt goed dat ook de leveringen door lijkbezorgers buiten de heffing van omzetbelasting blijven, als die leveringen in rechtstreeks verband staan met de kenmerkende en essentiële diensten die een lijkbezorger verricht. Er bestaat volgens de staatssecretaris geen bezwaar tegen dat ook de prestaties verricht door exploitanten van begraafplaatsen en crematoria niet belast worden.

NTFR 2008/413 - Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag

Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2008
De staatssecretaris van Financiën stelt de nummering van de hoofdstukken, afdelingen en artikelen van de Uitv.reg. belastingen op milieugrondslag opnieuw vast. Hiermee worden de aanhalingen in deze uitvoeringsregeling van de hoofdstukken, afdelingen en artikelen van de Wbm het Uitv.besl. belastingen op milieugrondslag en de Uitv.reg. belastingen op milieugrondslag met de nieuwe nummering in die wet, dat besluit en die regeling in overeenstemming gebracht.