Aflevering 10

Gepubliceerd op 6 maart 2008

NTFR 2008/432 - Besluit over meewerkende kinderen ingetrokken

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit van 20 december 2000, nr. CPP2000/2884M (zie NTFR 2001/28), inzake de bijzondere regeling voor meewerkende kinderen, ingetrokken. De inhoud van dat besluit is grotendeels opgenomen in het voorlichtingsmateriaal. Dit besluit keurt als overgangsregeling voor het jaar 2008 nog goed dat de aangifte over 2008 kan worden gedaan tot 1 maart 2009.

NTFR 2008/435 - Niet geslaagd in bewijslast eigenwoningschuld: geen aftrek hypotheekrente

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
X heeft in 1999 de hypothecaire geldlening eigen woning verhoogd met circa f 40.362 tot f 100.000. In 2001 is hij opnieuw een verhoging aangegaan tot f 120.000. Bij de aanslagregeling 2000 zijn vragen gesteld over de besteding van de verhoogde hypotheek. X heeft hierop niet gereageerd, waarna de inspecteur de hypotheekschuld heeft vastgesteld op f 62.000. Bij de aanslagregeling 2001 heeft de inspecteur weer vragen gesteld over de hypotheekverhoging. Nadat de inspecteur van X niets had vernomen, is bij de aanslag het door X opgegeven verzamelinkomen gecorrigeerd. De hypotheekschuld per 31 december 2001 is vastgesteld op f 62.000. In geschil zijn de correcties over het jaar 2001 inzake de hypotheekrente.

NTFR 2008/436 - Alleen zwaardere toets voor lening van na 1 januari 2001

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Belanghebbende heeft in augustus 1999 een hypothecaire geldlening afgesloten met zijn woonark als onderpand. Hij stelt dat hij de gehele lening heeft aangewend voor een verbouwing van de ark, maar is een aantal facturen kwijtgeraakt. De inspecteur heeft slechts een deel van de lening als een eigenwoninglening geaccepteerd. Hij stelt dat belanghebbende een deel van de besteding van de lening niet met schriftelijke bescheiden heeft aangetoond. Hof Amsterdam (NTFR 2004/1095) heeft overwogen – onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis – dat de in art. 3.123 Wet IB 2001 opgenomen eis dat verbetering en onderhoud met schriftelijke bescheiden moet worden gestaafd, niet geldt voor leningen die vóór 1 januari 2001 zijn afgesloten. Het hof heeft vervolgens overwogen dat voor de renteaftrek voldoende is dat belanghebbende aannemelijk maakt dat een lening is aangegaan met als uiteindelijk doel de financiering van de verwerving, verbetering of het onderhoud van de woning, en dat ook daadwerkelijk uitgaven zijn gedaan in overeenstemming met dit doel. Het is belanghebbende volgens het hof echter niet gelukt dit aannemelijk te maken. Daarom heeft het hof het beroep ongegrond verklaard.

NTFR 2008/437 - Waardering verpachte landbouwgronden box 3 voor 2007

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Elk jaar wordt voor de inkomstenbelasting (box 3) de waardering van verpachte grond bekendgemaakt. Sinds het aangiftejaar inkomstenbelasting 2006 worden de cijfers bekendgemaakt via de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). De cijfers voor 2007 zijn via de website van de Belastingdienst te vinden en te downloaden. Wij hebben het document ook via onze eigen website beschikbaar gesteld en als brondocument bijgevoegd.

NTFR 2008/438 - Besluit over persoonsgebonden aftrek geactualiseerd

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
De staatssecretaris van Financiën actualiseert het besluit van 15 december 2005, nr. CPP2005/2639M (NTFR 2006/24) met vragen en antwoorden over buitengewone uitgaven, uitgaven voor levensonderhoud, weekenduitgaven voor gehandicapten en scholingsuitgaven. Een aantal standpunten zijn vervallen, herzien, aangevuld of vernummerd.

NTFR 2008/441 - Datum van betekening van aanslagbiljet aan OvJ komt in plaats van dagtekening daarvan

ECLI:NL:HR:2008:BC5346, datum uitspraak 29-02-2008, publicatiedatum 29-02-2008
Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Belanghebbende is op 1 december 1998 geëmigreerd naar Spanje. Medio 1999 heeft de toenmalige belastingadviseur van belanghebbende aan de inspecteur verzocht het aangiftebiljet voor 1998 aan hem toe te zenden. In oktober 1999 is dat gebeurd. Het aangiftebiljet is door de belastingadviseur nimmer geretourneerd. Er is niet (ambtshalve) een aanslag opgelegd. Pas op 6 november 2003 komt het adres van belanghebbende in Spanje ter kennis van de inspecteur. Naar dat adres wordt een navorderingsaanslag alsmede boetebeschikking gezonden, beide gedagtekend 12 december 2003. Op 23 december 2003 is een kopie van het aanslagbiljet betekend aan het parket van de Officier van Justitie. Volgens de Hoge Raad is de navorderingsaanslag binnen de vijfjaarstermijn van art. 16 AWR vastgesteld. Voor de toepassing van art. 5 AWR (vaststelling aanslag) kan immers worden aangenomen dat de datum van betekening in de plaats komt van de dagtekening ervan. Verder is in geschil of belanghebbende opzettelijk de juiste inlichtingen aan de inspecteur heeft onthouden (kwade trouw) en of zij opzettelijk geen belasting heeft betaald (vergrijpboete). Van (voorwaardelijke) opzet is sprake indien het achterwege laten van voortgangscontrole op de belastingadviseur de aanmerkelijke kans in het leven riep dat die adviseur zijn taak zou verzaken, dat belanghebbende wetenschap had van die aanmerkelijke kans en dat zij die kans bewust heeft aanvaard.

NTFR 2008/443 - Termijnoverschrijding verschoonbaar indien FIOD aanslagbiljet heeft meegenomen

ECLI:NL:HR:2008:BC5339, datum uitspraak 29-02-2008, publicatiedatum 29-02-2008
Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
De FIOD is bij belanghebbende een onderzoek gestart. Tegelijkertijd heeft de deurwaarder aan belanghebbende een aanslagbiljet uitgereikt. Belanghebbende heeft het bezwaarschrift tegen de aanslag ruim buiten de zeswekentermijn ingediend. Belanghebbende betoogt dat de FIOD het aanslagbiljet waarschijnlijk heeft meegenomen, waardoor zij niet tijdig in bezwaar kon komen. Hof Arnhem heeft dit betoog niet onderschreven en acht het bezwaar niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Indien de FIOD het aanslagbiljet inderdaad heeft meegenomen kan de termijnoverschrijding immers verschoonbaar zijn.

NTFR 2008/444 - Compromis leidt niet tot verkorting uitstel volgens Becon-regeling

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC4283, datum uitspraak 10-10-2007, publicatiedatum 20-02-2008
Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
De gemachtigde van belanghebbende was opgenomen in de Becon-regeling, zodat automatisch negen maanden uitstel voor de indiening van de aangifte is verleend. Uitgaande van de indiening van de aangifte heeft belanghebbende feitelijk vijf maanden uitstel genoten. Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld. De controlemedewerker vraagt hangende het onderzoek om te bevestigen dat uitstel is verleend voor de duur van vier maanden. Dit wordt bevestigd door het retourzenden van de daarvoor opgestelde antwoordstrook. De aanslag VPB 2000 is uiteindelijk op 21 augustus 2004 opgelegd. In geschil is of de aanslag buiten de daarvoor gestelde termijn is vastgesteld. In tegenstelling tot de rechtbank komt het hof tot het oordeel dat de aanbieding en ondertekening van de antwoordstrook als een vaststellingsovereenkomst kan worden aangemerkt. Het eerder verleende besluit tot het verlenen van negen maanden uitstel wordt daardoor echter niet tenietgedaan. Volgens het hof kan aan de vaststellingsovereenkomst in redelijkheid niet als gevolg worden verbonden dat de aanslag na het verstrijken van de in art. 11, lid 3, AWR bedoelde termijn is opgelegd.

NTFR 2008/446 - Geen kostenvergoeding als schade gering is

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Bij het doen van de eerste verplichte elektronische aangifte loonbelasting begin 2006 ondervond verzoeker (door de Belastingdienst erkende) problemen bij het verzenden. Bij het doen van de tweede elektronische aangifte ondervond hij opnieuw problemen, ditmaal bij het kopiëren van de eerder ingevulde aangifte. In verband met de extra tijd, zeker twee uur, die hij met die twee aangiften kwijt was geweest, vroeg verzoeker de Belastingdienst om een kostenvergoeding. Verzoeker klaagt over de afwijzing van dat verzoek.

NTFR 2008/447 - Ontheffingsbeleid digitale aangifte te beperkt

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Verzoeker verzorgt de aangifte vennootschapsbelasting voor een kleine stichting met een beperkt vermogen en een klein aantal financiële transacties per jaar. Sinds 2004 is verzoeker verplicht de aangifte te doen via de elektronische weg. Verzoeker klaagt over de door de elektronische aangifte voor een kleine stichting als de onderhavige opgeroepen administratieve last.

NTFR 2008/449 - Na verwijzing: Belgische SA is geen verdragswerkgever

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC4138, datum uitspraak 31-10-2007, publicatiedatum 13-02-2008
Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008 met annotatie van mr. S. Wolvers
Vervolg in de (verwijzings)zaak NTFR 2006/1716, waarin de Hoge Raad uitleg gaf over het werkgeversbegrip in belastingverdragen. Een werknemer van belanghebbende (hierna: K) besteedt 20% van zijn werktijd aan werkzaamheden voor een gelieerde Belgische SA. K bekleedt bij de SA de functie van administrateur (lid van de raad van beheer, bestuurder). Het verwijzingshof komt tot het oordeel dat de resultaten van de werkzaamheden van K voor rekening en risico van de SA waren. Omdat de SA 20% van het brutoloon van K aan belanghebbende vergoedde, is ook voldaan aan de voorwaarde dat de loonkosten geïndividualiseerd worden doorbelast. Het hof acht daarbij aannemelijk dat belanghebbende voor die doorbelasting is uitgegaan van de voor de administrateur globaal per dag berekende loonkosten, zonder rekening te houden met zijn pensioenrechten, ‘auto van de zaak’ en (belastingvrije) onkostenvergoeding. Een dergelijke wijze van doorbelasting voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarde. De SA is echter toch niet als verdragswerkgever van K aan te merken nu door belanghebbende niet aannemelijk is gemaakt dat K in een gezagsverhouding tot de SA stond, zulks met name niet gelet op de bestuursstructuur van de groep en de positie van K daarbinnen.

NTFR 2008/450 - Conserverende aanslag over opgebouwd pensioen frustreert verdragstoewijzing

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Belanghebbende is in 2001 geëmigreerd naar Frankrijk. Aan belanghebbende is op grond van art. 3.83 jo 3.146 Wet IB 2001 een conserverende aanslag inkomstenbelasting opgelegd over de waarde van zijn in Nederland opgebouwde pensioenaanspraak. Zowel Rechtbank Breda als Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat oplegging van de conserverende aanslag in strijd komt met de in acht te nemen goede verdragstrouw bij de uitleg van art. 18 (pensioenen) van het belastingverdrag met Frankrijk. De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld tegen de hofuitspraak. Volgens A-G Wattel duidt de tekst van art. 18 van het belastingverdrag erop dat beide landen ervan zijn uitgegaan dat slechts over reële pensioen(afkoop)betalingen zouden worden geheven, dus niet ter zake van een niet-realiserende gebeurtenis zoals emigratie. De conserverende aanslag bij emigratie over opgebouwd pensioen frustreert derhalve de overeengekomen verdragstoewijzing.

NTFR 2008/452 - Vormen fiscale eenheid met in Duitsland gevestigde dochtermaatschappij niet toegestaan

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Eiseres en haar in Duitsland gevestigde 100%-dochtermaatschappij (de GmbH) vormen sinds 1 januari 2002 een fiscale eenheid (fe) voor de vennootschapsbelasting. In die beschikking is melding gemaakt van het feit dat de fe van rechtswege zou worden beëindigd wanneer de Wet van 11 december 2002, Stb. 618 (herziening fiscale eenheid) op eiseres van toepassing zou worden. De GmbH leidt in 2003 een verlies die eiseres wil verrekenen. Dit wordt geweigerd aangezien met ingang van 1 januari 2003 de fe van rechtswege is beëindigd.

NTFR 2008/458 - Verordening baatbelasting onverbindend

Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008
Belanghebbende maakt bezwaar tegen een aanslag baatbelasting. Na verwijzing heeft Hof Den Bosch (NTFR 2007/738) vastgesteld dat de desbetreffende verordening die de financiering van de herinrichting van het centrum van de gemeente regelt, eveneens de financiering betreft van de uitvoering van werken in het centrum die niet leiden tot het tot stand brengen van voorzieningen als bedoeld in art. 222 Gem.w. De kosten zijn, niet onderbouwd, gesteld op f 3.400.000. Nu deze kosten niet controleerbaar zijn is volgens het hof niet voldaan aan de eisen van art. 222 Gem.w. en is de verordening derhalve onverbindend.

NTFR 2008/459 - Marge van artikel 26a Wet WOZ moet worden getoetst aan waarde in WOZ-beschikking

ECLI:NL:HR:2008:BC4335, datum uitspraak 15-02-2008, publicatiedatum 15-02-2008
Aflevering 10, gepubliceerd op 06-03-2008 met annotatie van mr. M.P. van der Burg
Bij beschikking is de WOZ-waarde vastgesteld op € 355.000. Na bezwaar heeft de gemeente de waarde nader vastgesteld op € 309.000. Rechtbank Breda heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de waarde verminderd tot € 300.000. In geschil is of de rechtbank art. 26a Wet WOZ heeft geschonden. Anders dan Hof Den Bosch (LJN BA1998) is de Hoge Raad van oordeel dat art. 26a Wet WOZ niet is geschonden. Volgens de Hoge Raad moet de 4%-marge van art. 26a Wet WOZ worden getoetst aan de waarde zoals die is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking (€ 355.000), en niet aan de waarde zoals die in de uitspraak op bezwaar is vastgesteld (€ 309.000). Verder overweegt de Hoge Raad nog dat art. 26a Wet WOZ niet betekent dat een heffingsambtenaar de waarde niet binnen de marge mag verlagen, bijvoorbeeld in het kader van een compromissoire oplossing van een geschil.