Aflevering 29

Gepubliceerd op 16 juli 2024

NTFR 2024/1219 - Geen rechtvaardiging voor afwijkende cassatieprocedure in Caribische belastingzaken

Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 geschreven door prof. dr. A.J.H. van Suilen
Ter gelegenheid van het afscheid van prof. mr. Gerard Meussen is op 20 juni 2024 door de Radboud Universiteit te Nijmegen een symposium georganiseerd. Dit symposium had als thema ‘een rechtvaardig belastingstelsel’. Tijdens dat symposium heb ik een voordracht gehouden over de afwijkende cassatieprocedure bij de Hoge Raad in Caribische belastingzaken.

NTFR 2024/1221 - Voor voorwaardelijke betalingsverplichting uit fusieovereenkomst kan geen schuld of voorziening worden gevormd

ECLI:NL:PHR:2024:663, datum uitspraak 21-06-2024, publicatiedatum 05-07-2024
Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 met annotatie van mr. dr. B.F.M. Coebergh
Op 16 september 2015 is een Agreement and Plan of Merger (APM) ondertekend op grond waarvan belanghebbendes (achter)kleindochter de aandelen in een target verkrijgt tegen betaling aan de zittende aandeelhouders van $34,90 per aandeel. Deze betalingsverplichting rust op belanghebbende – ook al verkrijgt zij slechts indirect de aandelen – en is renteloos. De APM bevat verschillende opschortende voorwaarden die op 21 juni 2016 alle vervuld zijn. Belanghebbende heeft toen aan haar betalingsverplichting voldaan, waarbij zij een koersverlies heeft geleden.

NTFR 2024/1229 - A-G Wattel: Zonder vermogensbestanddelen kan reclameactiviteit van gemeente niet als onderneming kwalificeren

ECLI:NL:PHR:2024:707, datum uitspraak 14-06-2024, publicatiedatum 28-06-2024
Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 met annotatie van mr. J.H.E. Breman
A-G Wattel heeft conclusies genomen in drie zaken (met nummers 23/04802, 23/04807 en 24/00124) waarin gemeenten aan commerciële derden tegen vergoeding gelegenheid geven tot reclame-uitingen op de grond of aan objecten van de gemeente. Eén van de drie gemeenten (in zaak 24/00124) veilt bovendien rechten om brandstofverkooppunten te huren en te exploiteren en verhuurt die punten vervolgens aan de gegunden. In alle zaken is de vraag of de gemeenten vennootschapsbelastingplichtig zijn voor het batige saldo van de genoemde activiteiten. Bij de drie conclusies behoort ook een gemeenschappelijke bijlage (ECLI:NL:PHR:2024:695) waarin wetgeving, parlementaire geschiedenis, rechtspraak, literatuur en beleidsuitingen worden behandeld.

NTFR 2024/1232 - Wegens commerciële effectenhandel- en arbitrageonderneming geen vrijstelling Vpb voor pensioenfonds

ECLI:NL:GHAMS:2015:3142, datum uitspraak 18-06-2015, publicatiedatum 24-06-2024
Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 met annotatie van mr. A.J.W. van Opzeeland
pensioenfonds, vrijstelling, dividendstripping, dividendarbitrage, vermogensbeheer, beleggen, pensioenlichaam, pensioenregeling, belegging, winstdeling, profit share, longpositie, cash & Carry, winstbestemmingtoets, nevendoelstelling

NTFR 2024/1233 - Wetsvoorstel Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing aangenomen door Eerste Kamer

Aflevering 29, gepubliceerd op 17-07-2024
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing aangenomen. Dit wetsvoorstel regelt de uitvoering van de Europese Verordening (2022/1854) in Nederland waarmee een tijdelijk plafond is gesteld aan de opbrengsten van elektriciteitsproducenten. Het wetsvoorstel heeft tot doel om de sterke stijging van de elektriciteitsprijzen en de gevolgen daarvan voor huishoudens en industrie aan te pakken.

NTFR 2024/1243 - Naheffing parkeerbelasting is terecht wegens ontbreken inhoudelijke gronden

ECLI:NL:RBZWB:2024:3950, datum uitspraak 06-06-2024, publicatiedatum 14-06-2024
Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 met annotatie van mr. J. Hollander
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Belanghebbende komt hiertegen in beroep. Ten eerste beklaagt hij zich erover dat hij ten onrechte niet is gehoord op zijn verzoek. De rechtbank verwerpt de stelling. De heffingsambtenaar heeft tevergeefs gepoogd om een hoorgesprek in te plannen op 3, 17 en 21 november. Voorts is gemachtigde meermalen verzocht contact opgenomen om een hoorgesprek in te plannen, maar die is daar niet op ingegaan. De heffingsambtenaar heeft voldoende inspanningen verricht om gemachtigde uit te nodigen voor een hoorzitting. Vervolgens beklaagt belanghebbende erover dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is gedaan omdat de heffingsambtenaar de ‘directeur P1 On Street Management’ hiertoe niet heeft gemandateerd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de onduidelijkheid omtrent het bevoegdheidsgebrek onvoldoende heeft weggenomen. Echter, de heffingsambtenaar heeft de uitspraak op bezwaar nadien bekrachtigd. Het bevoegdheidsgebrek is in de beroepsfase hersteld en daarom kan met toepassing van art. 6:22 Awb aan dit gebrek voorbij gegaan worden. Nu verder geen inhoudelijke gronden tegen de naheffingsaanslag zijn aangevoerd, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.

NTFR 2024/1244 - Lage PKV-puntwaarde in bezwaar voor belastingzaken blijft buiten toepassing wegens mogelijke discriminatie

ECLI:NL:HR:2024:1060, datum uitspraak 12-07-2024, publicatiedatum 12-07-2024
Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Belanghebbende is in 2018 vanuit India naar Nederland gekomen om te studeren. Sinds augustus 2018 woont hij in Nederland. Voorafgaand aan zijn komst heeft belanghebbende, via de universiteit, een verblijfsvergunning aangevraagd en gekregen. Een voorwaarde hierbij was dat belanghebbende voorafgaand aan zijn komst naar Nederland een bedrag ter grootte van het collegegeld 2018-2019 naar een bankrekening van de universiteit had overgemaakt. Belanghebbende heeft dit op 20 februari 2018 gedaan. In geschil is of belanghebbende het collegegeld in 2018 als scholingsuitgave kan aftrekken. Volgens de inspecteur is dat niet mogelijk omdat belanghebbende het collegegeld heeft betaald voordat hij binnenlandse belastingplichtige was geworden. Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2023:12805) heeft belanghebbende in het gelijk gesteld. Volgens haar is sprake van een depotstorting door belanghebbende en heeft de voldoening van het collegegeld in september 2018 plaatsgevonden door verrekening, en toen was belanghebbende binnenlands belastingplichtig. De rechtbank heeft belanghebbende een bezwaarkostenvergoeding toegekend, berekend naar de lage puntwaarde voor belastingzaken. Naar aanleiding van het cassatieberoep van de staatssecretaris zet de Hoge Raad uiteen wat onder het begrip ‘betaling’ ex art. 6.40 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001 moet worden verstaan. Gelet op dit juridische kader, is de rechtbank van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan indien zij haar oordelen heeft gegrond op de aanname dat van betaling slechts sprake kan zijn bij voldoening van een opeisbare schuld. Indien de rechtbank is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, had zij haar oordelen nader moeten motiveren. Het cassatieberoep van de staatssecretaris slaagt.

NTFR 2024/1246 - Inspecteur mocht compromis vernietigen omdat sprake was van dwaling

ECLI:NL:RBDHA:2024:7985, datum uitspraak 23-05-2024, publicatiedatum 06-06-2024
Aflevering 29, gepubliceerd op 16-07-2024 met annotatie van mr. D.N.N. Jansen
winstuitdeling, dubbele, dubbele bewustheid, vermogensverschuiving, winstcorrecties, lagere huur- en verkoopprijs, vergrijpboete, (voorwaardelijke) opzet, dga, zoon, schenking, zakelijke jaarhuur, geen zakelijke jaarhuur, Vergoeding van immateriële schade, samenhang