Aflevering 28

Gepubliceerd op 10 juli 2024

NTFR 2024/1173 - Naar tariefuniformering in de btw

Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024 geschreven door prof. dr. P. Kavelaars
Het hoofdlijnenakkoord1 van het nieuwe kabinet bevat hoegenaamd geen belangwekkende voornemens. Dat is in het verleden met regeerakkoorden weleens anders geweest. Veelal begint het er al mee dat er een belastingherzieningscommissie in het leven zou moeten worden geroepen. Hoewel diverse Kamerleden daar de afgelopen maanden om hebben gevraagd, komt dit in het hoofdlijnenakkoord gelukkig niet aan de orde. ‘Gelukkig’, omdat dit simpelweg alleen maar tot vergaand uitstel leidt, er meer dan voldoende goede voorstellen liggen van eerdere herzieningscommissies (Van Weeghel, resp. Van Dijkhuizen), er bouwstenenrapporten zijn, en er diverse andere onderzoeken zijn gepubliceerd met goede analyses en ideeën. Daarmee is overigens nog niet gezegd dat een dergelijke commissie er niet komt; men kan zich nog bedenken. Hoewel het hoofdlijnenakkoord in fiscaal opzicht dus weinig voorstelt, is er een voorstel dat de publiciteit ruimschoots heeft gehaald en de aandacht heeft getrokken, te weten de verhoging van het btw-tarief op culturele uitgaven, waaronder kranten en musea, van 9% naar 21%.2 De maatregel levert budgettair structureel € 953 miljoen op. Gelet op het feit dat deze maatregel onder andere de (afnemers van) kranten raakt, is het niet verrassend dat er veel publiciteit wordt gegenereerd, vooral gericht op het voorkomen dat de maatregel wordt ingevoerd.3Het voornemen bracht de redactie van BNR op de vraag waarom er binnen de btw überhaupt een tweetarievensysteem geldt en of het niet aantrekkelijker is om over te stappen naar één (gemiddeld) tarief.4 De invoering van een uniform btw-tarief verdient aanbeveling, zoals ik in deze Opinie zal onderbouwen.

NTFR 2024/1176 - Verzoek om goedkeuring nieuwe pensioenregeling

Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024
Op 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen ingevoerd. Hierdoor moeten werkgevers hun pensioenregelingen aanpassen. Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst geeft aan dat nieuwe pensioenregelingen voordat ze in werking treden ter goedkeuring kunnen worden voorgelegd aan de Belastingdienst.

NTFR 2024/1178 - Staffelbesluit pensioenen aanvullend gewijzigd

Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024
Het Staffelbesluit pensioenen is aanvullend gewijzigd. De wijzigingen betreffen naast enkele redactionele wijzigingen de aanpassing van de voorwaarden van onderdeel 9.2 voor de aanwijzing van regelingen die voor werknemers van 18 of 19 jaar uitgaan van het premiepercentage van de leeftijdsklasse van 20 tot en met 24 jaar.

NTFR 2024/1181 - De negatieve gevolgen van de verlaging vrijstelling groen beleggen

Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024
De minister van Infrastructuur en Waterstaat stuurt de Tweede Kamer, mede namens de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, een brief met als bijlage het rapport ‘Verwachte gevolgen verlaging vrijstelling groen beleggen’ van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de brief is de kabinetsreactie op het rapport opgenomen.

NTFR 2024/1193 - Scootmobielen moeten worden ingedeeld in post GN 8703 (personenvervoer) en niet in post GN 8713 (invalidenwagens)

ECLI:NL:HR:2024:77, datum uitspraak 09-02-2024, publicatiedatum 09-02-2024
Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024
Deze zaak betreft de GN-indeling van scootmobielen. In geschil is of de scootmobielen moeten worden ingedeeld onder post 8703 GN, namelijk als ‘automobielen en andere motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer (andere dan die bedoeld bij post 8702), (…)’, dan wel onder post 8713 GN als ‘invalidenwagens, ook indien met motor of ander voortbewegingsmechanisme’. Hof Amsterdam (ECLI:NL:HR:2024:77) heeft anders dan belanghebbende geconcludeerd dat de scootmobielen niet als invalidenwagen in de zin van post 8713 GN kunnen worden beschouwd. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel.

NTFR 2024/1194 - Volgens A-G Ettema bestaat er geen wettelijke rechtsgrond voor het in rekening brengen van rente op achterstallen over omzetbelasting bij invoer

ECLI:NL:PHR:2023:1219, datum uitspraak 29-12-2023, publicatiedatum 19-01-2024
Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024
In de periode van 2 april tot 28 juni 2019 heeft belanghebbende als direct vertegenwoordiger van een andere vennootschap vier aangiften voor het vrije verkeer gedaan van zendingen afkomstig uit Rusland. Belanghebbende heeft de inspecteur medegedeeld dat een te lage douanewaarde is aangegeven in de genoemde aangiften en heeft hem verzocht een utb op te leggen. Dat verzoek is ingewilligd. Over de verschuldigde invoerrechten en de verschuldigde omzetbelasting heeft de inspecteur rente op achterstallen als bedoeld in art. 114 lid 2 Douanewetboek van de Unie in rekening gebracht. De opdrachtgever van belanghebbende heeft op de voet van art. 15 lid 1 onderdeel c 1° Wet OB 1968 recht op aftrek van de omzetbelasting die bij de onderhavige utb is medegedeeld. Het in rekening brengen van rente op achterstallen over omzetbelasting bij invoer die wordt geheven met toepassing van art. 22 Wet OB 1968, behoort tot het interne beleid van de Belastingdienst/Douane. Dit beleid is niet gepubliceerd en bij de vaststelling ervan heeft geen afstemming plaatsgevonden met de Belastingdienst/Omzetbelasting. In geschil is of de inspecteur terecht rente op achterstallen in rekening heeft gebracht over de omzetbelasting bij invoer.

NTFR 2024/1202 - Geen extra dwangsom voor uitblijven dwangsombesluit

ECLI:NL:HR:2024:906, datum uitspraak 21-06-2024, publicatiedatum 21-06-2024
Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Belanghebbende heeft op 23 maart 2018 verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2014. Op 7 december 2018 heeft hij de inspecteur in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen hierop. Op 17 mei 2019 heeft belanghebbende de inspecteur opnieuw in gebreke gesteld. Op 10 oktober 2019 heeft de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering afgewezen. De inspecteur heeft geen dwangsom toegekend. Volgens hof Arnhem-Leeuwarden (17 mei 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4047, NTFR 2022/2173) is de inspecteur ter zake van het niet tijdig beslissen op het verzoek om ambtshalve vermindering een dwangsom verschuldigd. Ter zake van de tweede ingebrekestelling van 17 mei 2019 is de inspecteur volgens het hof geen dwangsom verschuldigd. Dat oordeel wordt door de Hoge Raad onderschreven. De ingebrekestelling heeft volgens de Hoge Raad namelijk niet het karakter van een verzoek aan het bestuursorgaan om een (dwangsom)besluit te nemen. De ingebrekestelling is geen aanvraag ex art. 1:3 lid 3 Awb en een dwangsombesluit is dus geen beschikking op aanvraag ex art. 4:17 lid 1 Awb, zodat een bestuursorgaan niet een dwangsom kan verbeuren wegens het niet tijdig nemen ervan. Het hof heeft dus terecht geoordeeld dat belanghebbende met de ingebrekestelling van 17 mei 2019 geen aanspraak kan maken op een tweede dwangsom.

NTFR 2024/1214 - OESO/G20 Inclusive Framework en andere fora publiceren stukken over tweepijleroplossing (Pillar One, Pillar Two)

Aflevering 28, gepubliceerd op 10-07-2024 geschreven door prof. mr. dr. M.F. de Wilde
Op 17 juni 2024 gaf het OECD/G20 Inclusive Framework (IF) diverse nadere stukken vrij inzake de voorziene mondiale winstbelastinghervorming langs twee pijlers om de fiscale uitdagingen van de digitaliserende economie te adresseren (Pillar One, Pillar Two). Inzake Pijler 1 publiceerde het IF een tweetal documenten voor de implementatie door landen in hun belastingstelsels van de zogenoemde ‘simplified and streamlined approach’, de ‘S&S Approach’. Inzake Pijler 2 publiceerde het IF de vierde tranche technische richtsnoeren voor de Pijler-2-implementatie door landen in hun nationale belastingstelsels en een tweetal veelgesteldevragendocumenten (FAQ’s) over onder meer de peer-reviewprocedure voor de kwalificatie door landen over en weer van hun nationale Pijler-2-regelgeving.