Aflevering 11

Gepubliceerd op 11 maart 2025

NTFR 2025/425 - Stop btw-vrijheid techreuzen

Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Ruim zes jaar geleden schreef ik op deze plek over de gratis diensten van techreuzen als Facebook (inmiddels: Meta), Twitter (inmiddels: X) en WhatsApp in ruil voor onze (gebruikers)data.1 Was hier sprake van een betaling in natura en was aldus btw verschuldigd? Enkele recente ontwikkelingen maken deze vraag weer actueel.

NTFR 2025/443 - Switch binnen taxatiemethode van koerslijst XRAY naar Eurotax niet toegestaan omdat bewijs te hoge taxatiewaarde als geheel niet is geleverd

ECLI:NL:HR:2025:310, datum uitspraak 07-03-2025, publicatiedatum 07-03-2025
Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 met annotatie van mr. R. Zeldenrust
Belanghebbende heeft op 20 februari 2018 een gebruikte auto met meer dan normale gebruiksschade ‘ingevoerd’. De afschrijving voor de BPM heeft zij bepaald op basis van een taxatierapport waarbij mede een koerslijst van XRAY is gebruikt ter bepaling van de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat. De inspecteur meende dat er minder schade was dan door belanghebbende is geclaimd. Daarom heeft hij nageheven. De rechtbank heeft de schade in goede justitie vastgesteld en de naheffingsaanslag verminderd. Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:2638, NTFR 2022/709) heeft het hoger beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Daarbij heeft het hof belanghebbendes voor het eerst in hoger beroep gedane aanspraak op toepassing binnen de taxatiemethode van de koerslijst van Eurotax met een korting van 15% voor de factoren ‘marktsituatie’ en ‘marktsituatie handelaar’ verworpen. Ook in cassatie heeft belanghebbende geen succes. Na een uitzetting van het juridische kader inzake de taxatiemethode oordeelt de Hoge Raad dat aangenomen moet worden dat de taxateur van belanghebbende rekening heeft gehouden met alle relevante waardedrukkende en waardeverhogende factoren. De inspecteur heeft de gegevens, voor zover ontleend aan de koerslijst van XRAY, niet betwist en is daarvan bij het opleggen van de naheffingsaanslag uitgegaan. Ook de rechtbank heeft bij het in goede justitie vaststellen van de taxatiewaarde deze gegevens van XRAY tot uitgangspunt genomen. In hoger beroep moest belanghebbende bewijzen dat de rechtbank de taxatiewaarde als geheel genomen te hoog heeft vastgesteld. Het oordeel van het hof dat belanghebbende in dat bewijs niet is geslaagd, acht de Hoge Raad cassatieproof. Verder oordeelt de Hoge Raad dat belanghebbende niet voor het eerst in cassatie kan switchen van de taxatie- naar de koerslijstmethode.

NTFR 2025/447 - Verliesbeschikking ten name van gesplitste bv terecht verstuurd naar adres van een van verkrijgende rechtspersonen

ECLI:NL:HR:2025:358, datum uitspraak 07-03-2025, publicatiedatum 07-03-2025
Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 met annotatie van mr. C.J.M. Perraud
Het vermogen van belanghebbende is door splitsing op 31 december 2016 verkregen door twee andere rechtspersonen. De inspecteur heeft op 14 oktober 2017 het verlies voor het jaar 2014 overeenkomstig de aangifte vastgesteld op € 51.640. Naast deze verliesvaststellingsbeschikking is ook een boetebeschikking opgelegd. Het aanslagbiljet met daarop vermeld beide beschikkingen is verstuurd naar het adres van een van de verkrijgende rechtspersonen. Op 7 februari 2019 is een herziene aangifte Vpb 2014 ingediend. De inspecteur heeft deze herziene aangifte aangemerkt als bezwaarschrift tegen de beschikkingen en dit bezwaar op 16 maart 2019 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De inspecteur heeft daarbij ambtshalve het vastgestelde verlies verhoogd naar € 129.276. Op 27 maart 2019 is een tweede herziene aangifte ingediend. Ook dat bezwaar heeft de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Volgens de Hoge Raad is dit laatste niet juist. De inspecteur had de tweede herziene aangifte moeten aanmerken als beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar van 16 maart 2019 en moeten doorsturen naar de rechtbank. Het beroep zou alsdan tijdig zijn ingediend. Vervolgens had de rechtbank moeten oordelen dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding. Anders dan belanghebbende betoogt, is de bezwaartermijn gaan lopen een dag na 14 oktober 2017 (dagtekening beschikkingen). Deze beschikkingen zijn namelijk op een juiste wijze bekendgemaakt door toezending aan het adres van een van de verkrijgende rechtspersonen.

NTFR 2025/448 - Verzoek om ambtshalve vermindering heeft niet alleen betrekking op navorderingsaanslag, maar ook op aanslag

ECLI:NL:HR:2025:360, datum uitspraak 07-03-2025, publicatiedatum 07-03-2025
Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Aan belanghebbende is een aanslag IB/PVV 2015 opgelegd, waarna op 13 april 2019 een navorderingsaanslag is opgelegd. Belanghebbende heeft op 25 september 2019 bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag. De gronden van dit bezwaar heeft belanghebbende op 2 december 2019 ingediend. De inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De inspecteur heeft het bezwaar ook aangemerkt als een verzoek tot ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag en dat verzoek afgewezen. In cassatie klaagt belanghebbende terecht erover dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering niet tevens heeft beschouwd als een verzoek om ambtshalve vermindering van de primitieve aanslag. Volgens de Hoge Raad heeft belanghebbende in zijn motivering van 2 december 2019 namelijk ook inhoudelijke bezwaren aangevoerd tegen de primitieve aanslag, zodat deze brief moet worden aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering van de primitieve aanslag. Indien de inspecteur niet binnen acht weken op een dergelijk verzoek beslist, kan daartegen beroep worden ingesteld. Op het moment van het instellen van het onderhavige beroep was deze termijn ruimschoots verstreken, zodat de rechtbank had moeten beoordelen of het beroep van belanghebbende op de voet van art. 6:12 Awb in behandeling moet worden genomen als een beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering van de primitieve aanslag. Dat heeft de rechtbank ten onrechte niet gedaan.

NTFR 2025/449 - Hoge Raad wijkt af van eensluidende visie van procespartijen in cassatie; geen bezwaarkostenvergoeding omdat inspecteur factor ‘marktsituatie’ uit koerslijst Eurotax binnen taxatiemethode niet uit eigen beweging hoeft toe te passen

ECLI:NL:HR:2025:361, datum uitspraak 07-03-2025, publicatiedatum 07-03-2025
Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 met annotatie van mr. M.B. Weijers
Belanghebbende heeft in 2017 een gebruikte auto met meer dan normale gebruiksschade ‘ingevoerd’. De afschrijving voor de BPM heeft zij bepaald op basis van de taxatiemethode. De inspecteur heeft nageheven, omdat volgens hem sprake was van minder schade dan waarvan belanghebbende is uitgegaan. Binnen de taxatiemethode heeft hij een koerslijst van XRAY gebruikt. In beroep bij de rechtbank is de inspecteur akkoord gegaan met het standpunt van belanghebbende dat binnen de taxatiemethode de koerslijst Eurotax met vermindering van 15% wegens de factoren ‘marktsituatie’ en ‘marktsituatie handelaar’ kan worden toegepast en met een vermindering wegens extra leeftijdskorting. De rechtbank heeft belanghebbende een proceskostenvergoeding voor beroep, maar niet voor bezwaar toegekend. Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2024:231) was het met de rechtbank eens. In cassatie zijn belanghebbende en de staatssecretaris het eens dat het hof heeft miskend dat de inspecteur uit eigen beweging bij het opleggen van de naheffingsaanslag de factoren ‘marktsituatie’ en ‘marktsituatie handelaar’ als waardedrukkende factoren in aanmerking had moeten nemen. Door dit niet te doen is volgens beide partijen sprake van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid ex art. 7:15 lid 2 Awb, zodat belanghebbende recht heeft op een bezwaarkostenvergoeding.

NTFR 2025/450 - Tijdigheid bezwaar kan in beroep niet alsnog aan de orde worden gesteld

ECLI:NL:PHR:2025:204, datum uitspraak 14-02-2025, publicatiedatum 28-02-2025
Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 met annotatie van mr. drs. A.J. Meijer
In deze conclusie is de rechtsvraag aan de orde of als het bestuursorgaan inhoudelijk op een bezwaar heeft beslist, het bestuursorgaan in (hoger) beroep alsnog het verweer mag voeren dat het bezwaar niet-ontvankelijk is omdat het (onverschoonbaar) niet-tijdig was (tijdigheidsverweer).

NTFR 2025/451 - Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat compromis over verrekenbaar verlies geen vermindering belastingrente inhield

ECLI:NL:GHARL:2025:328, datum uitspraak 21-01-2025, publicatiedatum 31-01-2025
Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 met annotatie van mr. R.C.H. Graves en mr. R. Hamidi
Aan belanghebbende is een Vpb-aanslag 2015 opgelegd. Daarbij is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt in verband met de waardering van een stuk grond. Tussen partijen vindt er in bezwaar overleg plaats en de inspecteur stelt voor om voor 2016 een verlies vast te stellen. Dit verlies wordt verrekend met de belastbare winst van belanghebbende over 2015, waarbij de Vpb-aanslag 2015 wordt verminderd naar een belastbaar bedrag van nihil. Belanghebbende stemt met het voorstel in en trekt het bezwaar in. Zoals afgesproken, wordt het compromis uitgevoerd, maar het bedrag van de bij aanslagregeling over 2015 vastgestelde belastingrente blijft ongewijzigd. Op vragen van belanghebbende antwoordt de inspecteur dat hij niet aan de belastingrente heeft gedacht, en dat hij het niet kan aanpassen omdat de belastingrente conform de wettelijke bepalingen is vastgesteld. Belanghebbende heeft daarop (opnieuw) bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een immateriëleschadevergoeding afgewezen. Het hof overweegt dat het gesloten compromis niet ziet op de belastingrente, nu dit tussen partijen niet is besproken. Belanghebbende en zijn gemachtigde hadden dit expliciet aan de orde moeten stellen, maar hebben dat niet gedaan. Het hof kent aan belanghebbende wel een immateriëleschadevergoeding toe.

NTFR 2025/455 - Wijziging Besluit Fiscaal Bestuursrecht

Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025
De staatssecretaris van Financiën heeft een wijziging van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht (BFB) gepubliceerd. De wijzigingen betreffen de aanpassing van de paragrafen 2 en 24. De actualisatie is onder andere ingegeven door de publicatie van kennisgroepstandpunten.

NTFR 2025/456 - Kennisgroepstandpunt art. 67 AWR en art. 4.1 Woo

Aflevering 11, gepubliceerd op 11-03-2025 geschreven door mr. M.H.W.N. Lammers
De Kennisgroep formeel recht heeft vragen over de verhouding tussen art. 4.1 Wet open overheid (hierna: Woo) en de geheimhoudingsbepaling van art. 67 AWR opnieuw beantwoord. De aanleiding hiervoor is dat na de eerdere beantwoording door de kennisgroep (zie standpunt KG:206:2024:3) namens de staatssecretaris een ontheffing van de geheimhoudingsplicht is verleend, op basis waarvan informatie die onder art. 67 AWR valt met een Woo-behandelaar kan worden gedeeld.