Aflevering 40

Art. IV, tweede lid, Wetsvoorstel Herziening regime fiscale eenheid (hierna: Wetsvoorstel fiscale eenheid) biedt de mogelijkheid om op verzoek de regels van het bestaande regime gedurende een periode van twee jaar nog van toepassing te laten zijn. Dit betekent dat dit aspect van het wetsvoorstel in de advisering snel een belangrijk aandachtspunt wordt.

In NTFR van 13 juli 2001 heeft prof.dr. J.W. Zwemmer in de rubriek 'opinie' een bijdrage geschreven aangaande de samenhang tussen het resultaat uit overige werkzaamheden en de vermogensrendementsheffing. Zwemmer begint zijn bijdrage met een essentiële les die uit de oude jurisprudentie van art. 22, lid 1, onderdeel b, Wet IB 1964 moet worden geleerd: indien eenmaal een vermogensbestanddeel door de gedragingen van de belastingplichtige in de sfeer inkomsten uit andere arbeid terecht is gekomen, dan tellen fiscaal alle waardemutaties mee als belast voordeel. Met name zijn dus gedurende de periode waarin het vermogensbestanddeel in die sfeer verblijft, niet alleen de aan de arbeid toe te rekenen voordelen belast, maar ook de inflatoire en aan marktomstandigheden toe te wijzen waardestijgingen. Zwemmer bespreekt met deze vaste jurisprudentie als uitgangspunt enkele situaties onder de Wet IB 2001. Op die voorbeelden, en de daaraan door hem verbonden conclusies wil ik graag reageren.

Minister Zalm heeft de antwoorden op de vragen over de Miljoenennota 2002 (zie NTFR 2001/1323) aan de Tweede Kamer gezonden. De Tweede Kamer heeft deze vragen over de Miljoenennota, de Macro Economische Verkenning en de begroting van Financiën (IXA en IXB) gesteld ter voorbereiding op de Algemene Financiële Beschouwingen.

anoniementarief, nettoloonafspraak

discriminatie, Europees recht, hypotheekrente, renteaftrek

De staatssecretaris van Financiën heeft antwoorden op 106 vragen van de vaste kamercommissie van Financiën naar de Tweede Kamer gestuurd over de notitie 'Fiscale aspecten van mobiliteit' (zie NTFR 2001/897). De vragen en antwoorden treft u aan als brondocument.

fictief loon

dienstbetrekking, verhuiskosten

door huurder gedragen, huurverhoudingen, onderhoudskosten, tuin

alleenstaande ouder, in belangrijke mate, studerend kind

lineaire methode, pensioenreserves, waardering

Deelnemingsvrijstelling, fraus legis, tussenhoudster

fraus legis, pensioenreserves

Bosal, vaste inrichting

gelijkstelling kinderen, opvoeden en onderhouden, pleegkind

discriminatie, recht van overgang

evenredigheidsmethode, kapitaalsbelasting, kwijtgescholden rente

samenwonen, verdeling

termijnoverschrijding, vertegenwoordiging

beroep, termijnoverschrijding

gesloten stelsel van rechtsbescherming, voor bezwaar vatbaar

aansprakelijkstelling, bestuurder, omkering bewijslast, vereiste aangifte, zwart loon

administratieve fout, avas, verzuimboete

administratieve fout, avas, verzuimboete

bewijsvergaring, werkelijke proceskosten

Nadat het amandement Dietrich was verwerkt is het wetsvoorstel Wijziging van de algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en beroep door de Tweede Kamer aangenomen (zie NTFR 2001/567). Momenteel buigt de Eerste Kamer zich over het wetsvoorstel. Naar aanleiding daarvan hebben een aantal fracties vragen gesteld aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. In de memorie van antwoord (MvA) worden die beantwoord. De belangrijkste punten luiden als volgt. Er zal een tussentijdse evaluatie plaatsvinden in de periode 2002-2007. Dit omdat gevreesd wordt dat door de opname van de kostenvergoeding in de wet een verdergaande juridisering van de Awb plaatsvindt, waardoor het eigen karakter van die wet verloren dreigt te gaan. Ook wordt in de MvA ingegaan op de financiële gevolgen van het wetsvoorstel voor de Belastingdienst. Per jaar worden ongeveer 100.000 bezwaarschriften geheel of gedeeltelijk toegewezen, waarbij door een derde beroepsmatig bijstand is verleend en die voor kostenvergoeding in aanmerking komen. Op basis van gegevens over de gemiddelde daadwerkelijk gemaakte kosten wordt op het terrein van belastingen geheven door de Rijksoverheid en decentrale overheden een lager forfaitair tarief voorgesteld dan voor het (hoger) beroep (f 710), te weten f 355 (Ontwerpbesluit wijziging Besluit proceskosten bestuursrecht, Kamerstukken I 2000/01, 27 024, nr. 248b). Bij de Belastingdienst valt derhalve een extra kostenpost te verwachten van ruim 35 miljoen gulden per jaar (100.000 maal f 355).

aftrek bij verwerven deelnemin, dividend, economische activiteit, Moeien

kosten voor gemene rekening, ondergeschiktheid, ondernemer

onsplitsbare prestatie, zwembad

catalogusprijs, motorrijtuigen, personenauto''s, waardeverminderingsfactoren

volgtijdig gebruik

algemene beginselen, behoorlijk bestuur, dwangbevel, kosten van vervolging, kosten van vervolging

zonering winkelpand