Aflevering 14

Gepubliceerd op 1 april 2004

NTFR 2004/448 - Trias politica in fiscalibus: 'Een kwestie van geven en nemen'

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004 geschreven door prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau
De verhouding tussen wetgever en belastingrechter is in een impasse geraakt met de indiening van het – inmiddels gesplitste – wetsvoorstel inzake de aftrekbaarheid van de kosten aankoop van deelnemingen, ingediend op 24 december 2003. TK 2003–2004, 29 381, NTFR 2004/18. Dit wetsvoorstel dient ter reparatie van de gevolgen van HR 24 mei 2002, nr. 37.021 BNB 2002/262. Dit is geen onschuldig wetvoorstel. Zie G.T.K. Meussen, 'Onvoldoende voor wetgever bij reparatie aankoopkosten deelneming', NTFR 2004/256 en Cornelisse, 'Reflectie' in WFR 2004/6563, p. 163–164. Na de aankondiging daarvan is ruim een jaar verlopen. De noodzaak van terugwerkende kracht, een ultimum remedium, wordt onvoldoende beargumenteerd. Minstens zo verontrustend is echter de ontkenning van de rechtsvormende rol van de belastingrechter. Daarover gaat deze bijdrage.

NTFR 2004/449 - Beheersverslag Belastingdienst 2003

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
De staatssceretaris van Financiën heeft het Beheersverslag Belastingdienst 2003 aangeboden aan de Tweede Kamer. Met het verslag legt de Belastingdienst verantwoording af aan de verschillende toezichthouders en opdrachtgevers. Het Beheersverslag is opgesplitst in twee delen. Het eerste deel beschrijft de resultaten en ontwikkelingen van de hoofdprocessen van de Belastingdienst. De operationele resultaten voor de primaire processen dienstverlening, toezicht, massaal proces en douane worden afgezet tegen de doelstellingen voor 2003. De ontwikkelingen in de hoofdprocessen worden beschreven aan de hand van de ontwikkeldoelen voor 2003. Elk hoofdstuk wordt gevolgd door een aantal overzichten met de cijfermatige resultaten van het betreffende proces. Deze tabellen vervangen het zogenoemde productieverslag, dat in de voorgaande jaren een zelfstandig onderdeel van het Beheersverslag was. Het tweede deel van het Beheersverslag bestaat uit de jaarrekening van de Belastingdienst. Daarmee wordt mede verantwoording afgelegd over het gevoerde financiële beheer over het begrotingsjaar 2003. Daarnaast zond de staatssecretaris ook het jaarverslag van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporings Dienst en Economische Controle Dienst (FIOD-ECD) naar de Tweede Kamer.

NTFR 2004/451 - Na ambsthalve aanslag ingediende aangifte levert nieuw feit op

ECLI:NL:HR:2004:AO5576, datum uitspraak 12-03-2004, publicatiedatum 04-04-2013
Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
Belanghebbende heeft voor de jaren 1993 t/m 1997 niet (tijdig) zijn aangiften inkomstenbelasting ingediend. De inspecteur heeft daarom voor een aantal jaren, waaronder 1996, ambtshalve aanslagen opgelegd. De definitieve aanslag over 1999 werd door de inspecteur opgelegd op 18 november 1999. Omstreeks 21 mei 2000 komt de aangifte over 1996 binnen bij de inspecteur. Op grond hiervan legt de inspecteur een navorderingsaanslag op. Voor het hof is in geschil of er sprake is van een, de navorderingsaanslag rechtvaardigend, nieuw feit. Het hof oordeelt dat er inderdaad sprake is van een nieuw feit, zodat de inspecteur inderdaad mocht navorderen. Het beroep in cassatie helpt belanghebbende niet verder. Het beroep wordt ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO. De hofuitspraak was gepubliceerd in NTFR 2002/1200.

NTFR 2004/469 - Antwoorden op kamervragen over compromis Belastingdienst-KPN

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
De minister van Financiën heeft vragen beantwoord van het Tweede-Kamerlid Vendrik over de overeenkomst tussen de Belastingdienst en KPN. Volgens de minister is de overeenkomst gesloten binnen de bestaande kaders voor vaststellingsovereenkomsten. Het compromis is binnen de kaders van wet- en regelgeving tot stand gekomen. De bewindslieden op Financiën wisten wel dat er een geschil was tussen de Belastingdienst en KPN maar zij hebben geen fiat verleend voor het sluiten van het compromis. De minister meent dat er geen 'tegenvaller' is voor de schatkist. Hij wijst er op dat het te nemen verlies voor KPN leidt tot een tijdelijk voordeel. Indien met de buitenlandse activiteiten weer winsten worden behaald, dient het in aftrek genomen verlies (geleidelijk) tot de winst te worden gerekend. De andere vragen en antwoorden hebben geen fiscale relevantie en zijn gesteld in verband met het aandeelhouderschap van de staat in KPN.

NTFR 2004/478 - Belastingverdrag met België; macro-economische verrekening

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
In deze brief aan de Tweede Kamer wordt ingegaan op de uitvoering van Protocol II bij het Nederlands-Belgische belastingverdrag van 5 juni 2001. Dit protocol regelt de macro-economische verrekening tussen Nederland en België van zuivere belastingopbrengsten over inkomsten uit grensoverschrijdende niet-zelfstandige arbeid. Mede om omvangrijke administratieve maatregelen te voorkomen, zijn de bevoegde autoriteiten van Nederland en België overeengekomen de macro-economische verrekening uit te voeren op basis van voorschotten per kwartaal gevolgd door een definitieve afrekening op het moment waarop de zuivere belastingopbrengsten definitief zijn vastgesteld. De brief is als brondocument opgenomen.

NTFR 2004/481 - BTW op privé-gebruik auto door dga

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
Als gevolg van het HR-arrest van 26 april 2002 heeft het besluit van 24 juli 2002, nr. DGB2002/3677M, drie situaties beschreven voor de directeur-grootaandeelhouder: 1. de directeur is zelfstandig BTW belastingplichtige; 2. de directeur is samen met zijn vennootschap een fiscale eenheid; 3. de directeur en zijn vennootschap vormen een fictieve fiscale eenheid (goedkeuring gegeven in dat besluit). Ten aanzien van het privé-gebruik auto in die drie situaties, heeft de staatssecretaris het volgende besloten.

NTFR 2004/482 - Overgangsregeling intrekken BTW maatschapsresolutie Mededeling 12

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
Het besluit van 20 oktober 1993, nr. VB93/2749 (Mededeling 12) werd met ingang van 1 oktober 2002 ingetrokken (besluit van 28 augustus 2002). De staatssecretaris heeft voor bepaalde situaties een overgangsregeling getroffen. Voor de BTW worden maatschappen of VOF's aangemerkt als de BTW-ondernemer, en niet de maten/vennoten afzonderlijk. Worden goederen/diensten geleverd aan de maten, dan komt de BTW voor aftrek in aanmerking bij de maatschap of VOF, indien en voorzover die goederen en diensten in het kader van de gezamenlijke onderneming worden gebezigd én de betrokken maat terzake geen vergoeding ontvangt in de zin van de wet. Een maat kan echter ook zelfstandig als BTW-ondernemer worden aangemerkt. Mededeling 12 ging ten onrechte ervan uit dat prestaties tussen maat en maatschap geen belastbare prestaties kon opleveren. Zodoende moest deze Mededeling worden ingetrokken. Door de intrekking van Mededeling 12 is de behoefte ontstaan bestaande overeenkomsten tussen de maat en zijn maatschap aan de gewijzigde situatie aan te passen, zodanig dat niet langer sprake is van een belastbare exploitatie.

NTFR 2004/483 - Overgangsregeling paardenopfokbedrijven en landbouwregeling

Aflevering 14, gepubliceerd op 01-04-2004
Paardenopfokbedrijven die de landbouwregeling niet toepasten vóór HR 17 oktober 2003, nr. 38.890 (NTFR 2003/1790), zijn vanaf de datum van het arrest terzake op grond van de landbouwregeling geen omzetbelasting verschuldigd. Door middel van een verzoek als bedoeld in art. 27, lid 6, van de wet kunnen deze ondernemers ervoor kiezen met betrekking tot de door hen verrichte prestaties toch op de normale wijze in de heffing van omzetbelasting te worden betrokken. In dit besluit keurt de staatssecretaris goed dat aan een dergelijk verzoek terugwerkende kracht wordt verleend tot de datum van het arrest, mits dit verzoek wordt ingediend vóór 1 april 2004 en dat gedurende de periode die is gelegen tussen de datum van het arrest en het indienen van het verzoek, belanghebbende, samen met zijn afnemers, blijft handelen als ware zijn prestaties aan de heffing van omzetbelasting onderworpen.