Aflevering 50

‘een belastingplichtige (hoeft) niet eerst een grensoverschrijdende fiscale eenheid aan te vragen om te kunnen procederen over de vraag hoe het mislopen van één enkel positief effect van de fiscale eenheid zich verhoudt tot de EG-verdragsvrijheden.’Brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 december 2009 aan de Tweede Kamer (Sinterklaasbrief), nr. DB/2009/674M, voetnoot 7, NTFR 2009/2617.

Met verbijstering heb ik kennis genomen van de opinie van mr. R.A.V. Boxem in het NTFR van 26 november jl.. Het is overduidelijk dat de heer Boxem in zijn opinie met de titel 'Zielige overblijfselen' zijn persoonlijke frustaties over de christelijke godsdienst de vrije loop heeft gelaten en daardoor het zicht op de realiteit bepaald uit het oog is verloren.

Met verontwaardiging hebben wij kennis genomen van de opinie van mr. R.A.V. Boxem in NTFR van 26 november 2009. In deze opinie verdedigt de heer Boxem het standpunt dat kerkelijke instellingen geen algemeen nut beogen. De vraag of dit al dan niet het geval is, dient bij de toepassing van de fiscale wetgeving te worden beantwoord omdat aan de status van algemeen nut beogende instelling een aantal faciliteiten is verbonden. Op zichzelf beschouwd is er dan ook geen bezwaar tegen om over het juiste antwoord op deze vraag van gedachten te wisselen. Waartegen wij wel ernstige bezwaren hebben, is de wijze waarop de heer Boxem zijn standpunt heeft gemeend te moeten verwoorden. Wij zijn ervan overtuigd dat hij daardoor niet alleen ons, maar ook veel andere lezers diep heeft gekwetst en – erger nog – ook bewust heeft willen kwetsen.

Als gevolg van de wijzigingen van art. 12b Wet VPB 1969 per 1 januari 2010Belastingplan 2010, wetsvoorstel 32 128, artikel VII. mag worden verwacht dat de innovatiebox een aanzienlijk groter bereik zal krijgen dan zijn voorganger, de octrooiboxIk gebruik in het vervolg steeds de term ‘innovatiebox’, de nieuwe benaming van de faciliteit die tot 1 januari 2010 werd aangeduid als ‘octrooibox’., ooit heeft genoten. De belangrijkste verbeteringen betreffen de verlaging van het effectieve tarief van 10% naar 5% en de afschaffing van het maximum aan voordelen die tegen dit lage tarief worden belast . Het kabinet hoopt met deze maatregelen een groter aantal innovatieve ondernemers in staat te stellen van de innovatiebox gebruik te maken, in het bijzonder degenen die nog niet beschikken over een octrooi. Alle goede bedoelingen ten spijt lijkt het erop dat de wetgever in zijn dadendrang een belangrijk Europeesrechtelijk aspect over het hoofd heeft gezien. Ik licht dit in dit artikel toe. Daartoe geef ik eerst een korte terugblik naar hetgeen aan de recente wijzigingen voorafging. Vervolgens bespreek ik de toepassing van de innovatiebox voor zogenoemde S&O-activa. Daarna ga ik in op het bedoelde Europeesrechtelijk aspect van de regeling voor S&O-activa. Ik sluit af met een conclusie en aanbeveling.

Waarom wordt naleving van een archaïsch voorschrift afgedwongen met een boete?

De staatssecretaris heeft in een brief aan de Eerste Kamer de belangrijkste wijzigingen van de vijf wetsvoorstellen van het Fiscaal pakket Belastingplan 2010 c.a. in chronologische volgorde uiteengezet. Hij heeft dit gedaan ten behoeve van een ‘overzichtelijke wetgevingsprocedure’ in de Eerste Kamer.

De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft commentaar op de wetsvoorstellen Belastingplan 2010 en Overige fiscale maatregelen 2010 aan de Eerste Kamer gestuurd. De NOB stuurt dit commentaar naar aanleiding van de behandeling van het Belastingpakket 2010 in de Tweede Kamer (zie NTFR 2009/2543).

landbouwvrijstelling, zakelijke waarde

Belanghebbende genoot in 2007 een winst uit onderneming – voor aftrek van de MKB-vrijstelling – van € 7.957 negatief. De MKB-vrijstelling bedroeg € 795 negatief (10% van € 7.957 negatief). De belastbare winst uit onderneming bedroeg hierdoor € 7.162 negatief.

recht op levering

De werkgever van belanghebbende heeft op het nettoloon van belanghebbende WGA-premie verhaald. Dit bedrag is niet in mindering gebracht op het tabelloon van belanghebbende. In geschil is of de verhaalde WGA-premie in mindering dient te worden gebracht op het (bruto)tabelloon. De rechtbank stelt voorop dat de op belanghebbende verhaalde WGA-premie direct haar oorzaak vindt in de tussen belanghebbende en diens werkgever bestaande dienstbetrekking. Daarnaast heeft belanghebbende tegenover de op hem verhaalde WGA-premie niets, althans niets anders dan zijn loon, als tegenprestatie ontvangen. De rechten op een WGA-premie vinden hun grond immers niet in de tussen belanghebbende en diens werkgever bestaande dienstbetrekking, maar vloeien rechtstreeks voort uit de WIA. Belanghebbende kan aan de op hem verhaalde WGA-premie geen rechten ontlenen die hij daarvoor niet had. Belanghebbende is dan ook door het verhaal verarmd, zodat de verhaalde WGA-premie als negatief loon dient te worden aangemerkt.

immateriële schade

In een nieuwsbericht geeft de staatssecretaris van Financiën duidelijkheid over het aflossen van spaarhypotheken bij aflossing na dertig jaar en bij aflossing als gevolg van de goedkoperwonenregeling. Als een hypothecaire schuld na dertig jaar wordt afgelost met een Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) is nog steeds sprake van een belaste aflossing. De staatssecretaris verduidelijkt dit met een voorbeeld. Door het afschaffen van de goedkoperwonenregeling kan het voorkomen dat een lopende KEW wordt gebruikt om een hypotheekschuld af te lossen. Als deze KEW in dat geval nog geen twintig jaar loopt, bestaat geen recht op de KEW-vrijstelling. Omdat de staatssecretaris dit ongewenst vindt, kan men zich in die gevallen tot de inspecteur wenden om toch de toepassing van de vrijstelling te krijgen. Ook hiervan is een voorbeeld opgenomen.

De staatssecretaris van Financiën past het besluit van 2 november 2009, CPP2009/998M (NTFR 2009/2447) over de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting aan vanwege een verschrijving.

Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 5 oktober 2007, nr. 42.110, NTFR 2007/1910. Belanghebbende is dga van een tweetal bv’s. De eigen woning van belanghebbende is gefinancierd door middel van opgenomen gelden in rekening-courant bij de eigen bv. Na verkoop van deze woning is een deel van de opbrengst op de rekening-courant gestort als aflossing. De inspecteur is van oordeel dat slechts een deel van de schuld van belanghebbende aan zijn eigen bv is besteed voor de aankoop en verbouwing van een nieuwe woning.

aanmerkelijk belang, betalingen, foutieve boeking, heroverweging, primaire besluit, provisie

loon

Belanghebbende (X bv) heeft aanzienlijke bedragen aan haar directeur grootaandeelhouder (dga) renteloos uitgeleend. Belanghebbende en haar dga hebben het rentevoordeel als loon aangemerkt. De inspecteur stelt dat de renteloosheid van de lening berust op aandeelhoudersmotieven en dat sprake is van een (verkapte) uitdeling van winst. Ook is tussen partijen in geschil de hoogte van het rentevoordeel dat in aanmerking moet worden genomen.

In een lang verwachte brief geeft de staatssecretaris van Financiën de laatste stand van zaken weer met betrekking tot mogelijke ingrepen in de vennootschapsbelasting. Het gaat om de mogelijke wijzigingen naar aanleiding van het consultatiedocument (brief van 14 juni 2009, Kamerstukken II, 2008-2009, 31 369, nr. 6, NTFR 2009/1426, met commentaar van Ruijschop). In het consultatiedocument werden wijzigingen voorgesteld met betrekking tot de fiscale behandeling van rente, alsmede een wijziging van de deelnemingsvrijstelling. De voorgestelde wijziging van de deelnemingsvrijstelling is al meegenomen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2010. In deze brief wordt nader uiteengezet wat de plannen zijn met betrekking tot de maatregelen op het gebied van de fiscale behandeling van rente.

Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft een nieuw verzamelbesluit uitgebracht inzake de dividendbelasting. Het verzamelbesluit is aangepast aan de Wet overige fiscale maatregelen 2008 (Stb. 2007, 563) en geactualiseerd. In enkele onderdelen is beleid opgenomen uit eerder uitgebrachte besluiten. In het nieuwe dividendbesluit is het onderdeel betreffende securities lending herschreven en aangevuld met een passage over leentransacties onder het belastingverdrag met de Verenigde Staten. Er is een nieuwe regeling opgenomen inzake cum/ex transacties in beursgenoteerde aandelen.

Tot de nalatenschap van de vader van belanghebbenden behoorde de onverdeelde helft van de eigendom van een landgoed. De moeder verkreeg krachtens testament die helft. De beide andere erfgenamen, belanghebbenden, verkregen in verband daarmee onderbedelingsvorderingen op hun moeder. In geschil is of hierop de voorwaardelijke invorderingsvrijstelling ex art. 7, lid 1, NSW (hierna: de NSW-faciliteit) van toepassing is. Hof Den Bosch (NTFR 2008/1024) heeft die vraag – op basis van een grammaticale uitleg: de NSW-faciliteit is beperkt tot de verkrijging van een landgoed – ontkennend beantwoord. De Hoge Raad ziet in de doelstelling van de NSW-faciliteit – zoals deze blijkt uit de wetsgeschiedenis – aanknopingspunten om de NSW-faciliteit ook van toepassing te achten op een geval als dat van belanghebbenden. Deze aanknopingspunten zijn echter in de visie van de Hoge Raad niet voldoende om de tekst van de wet opzij te zetten. Ook het systeem van de NSW, waarin de bepalingen met betrekking tot de landgoederen geheel zijn toegesneden op de verkrijger van een landgoed, verzet zich tegen toekenning van de NSW-faciliteit aan belanghebbenden.

Belanghebbende heeft in november 2006 drie – aan elkaar grenzende – percelen met daarop een parkeerterrein en een voormalige bibliotheek gekocht. Belanghebbende wil deze percelen gaan gebruiken als bouwgrond voor woningbouw in combinatie met winkel- en kantoorontwikkeling. In de maanden januari en februari 2007 is de voormalige bibliotheek gesloopt. Vervolgens zijn in maart 2007 de percelen aan belanghebbende geleverd.

De gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur hebben uitvoerig gecorrespondeerd over het bedrag dat in 1997 als rente van de eigen woning in aftrek kan worden gebracht. Volgens afspraak resteert van de oorspronkelijke aftrekpost van f 98.476 nog slechts een bedrag van f 39.272. Voor het jaar 1999 is de aangifte ingediend door een kantoorgenoot van de gemachtigde. Daarbij is geen rekening gehouden met de in 1997 besproken correcties. In de aangifte is een bedrag van f 52.722 aan rente van de eigen woning in aftrek gebracht. De aanslag wordt conform de aangifte opgelegd. Na ontdekking van de fout heeft de inspecteur een navorderingsaanslag opgelegd. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat navordering niet mogelijk is. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Zou de inspecteur met een normale zorgvuldigheid kennis hebben genomen van de aangifte, dan had hij in redelijkheid moeten twijfelen aan de juistheid ervan. Daarbij acht de Hoge Raad van belang dat voor het jaar 1997 een afspraak is gemaakt over de renteaftrek en dat de in 1999 in aftrek gebrachte rente aanmerkelijk hoger is dan de in 1997 geaccepteerde aftrek. De inspecteur beschikt derhalve niet over een voor navordering vereist nieuw feit.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een belastingaanslag. Het bezwaar is niet gericht tegen de beschikking heffingsrente die op hetzelfde aanslagbiljet is vermeld.

Rechtbank Alkmaar heeft het verzoek van belanghebbende om een vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase afgewezen. De rechtbank vindt het namelijk aannemelijk dat niet een derde, maar belanghebbende zelf het bezwaarschrift heeft opgesteld. Redengevend daarvoor is dat de door belanghebbende zelf opgestelde pleitnota qua vorm, stijl en inhoud dezelfde kenmerken bezit als het bezwaarschrift. De omstandigheid dat op het bezwaarschrift een stempelafdruk van kantoor A voorkomt, acht de rechtbank niet voldoende om aan te nemen dat belanghebbende het bezwaarschrift niet zelf heeft opgesteld. De Hoge Raad vindt dit (bewijs)oordeel van de rechtbank niet onbegrijpelijk.

De echtgenoot van belanghebbende is belastingconsulent. Hij heeft belanghebbende bijgestaan op de zitting van de rechtbank.

Blijkens een pro-formacassatieberoepschrift van de gemeente Leiden is het cassatieberoep gericht tegen een uitspraak van Hof Den Haag van 8 april 2008 inzake de WOZ-beschikkingen 2005-2006 ten name van X te Z. In het cassatieberoepschrift worden drie procedurenummers vermeld. De bestreden hofuitspraak is in kopie bijgevoegd. Uit deze uitspraak blijkt dat de vermelde procedurenummers betrekking hebben op de (onderliggende) uitspraak van Rechtbank Den Haag inzake voormelde WOZ-beschikkingen. Gelet op het een en ander kan bij belanghebbende geen twijfel zijn gerezen over de door de gemeente bestreden uitspraak, te weten de uitspraak van Hof Den Haag van 8 april 2008. Het cassatieberoep is derhalve ontvankelijk. Onder verwijzing naar art. 81 Wet RO wordt het cassatieberoep vervolgens ongegrond verklaard.

De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam komt in hoger beroep uitsluitend op tegen de proceskostenveroordeling door de rechtbank.

Belanghebbende produceert in Nederland tabak. De accijns op tabak is met ingang van 1 januari 1993 bij wet verhoogd. Voor deze verhoging is bij besluit een overgangsregeling getroffen. In deze regeling is onderscheid gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse producten. Buitenlandse producten mochten langer met oude accijnszegels worden beplakt dan binnenlandse. Belanghebbende acht dit in strijd met het gelijkheidsbeginsel. In zijn arrest van 23 januari 2000, nr. 34.116, NTFR 2000/336, besliste de Hoge Raad dat binnenlandse en buitenlandse producten in de besluiten vergelijkbare gevallen zijn.

belang

ambtelijk verzuim

Aan belanghebbende zijn twee voorlopige aanslagen en een definitieve aanslag IB 2001 opgelegd. Tegen deze aanslagen heeft zij bezwaar aangetekend. De inspecteur heeft het bezwaar tegen de definitieve aanslag niet-ontvankelijk verklaard en met betrekking tot de voorlopige aanslagen (aanvankelijk) geen uitspraken gedaan.

Aan X bv is met dagtekening 2 december 2005 een naheffingsaanslag LB opgelegd. Op 19 juli 2006 is X bv in staat van faillissement verklaard. Op 12 februari 2007 is uitspraak op bezwaar gedaan. A, middellijk bestuurder van X bv heeft beroep bij de rechtbank aangetekend. Rechtbank Arnhem heeft op 19 februari 2008 het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat alleen de curator beroep zou kunnen instellen. Hiertegen heeft A namens X bv hoger beroep aangetekend. Op 16 april 2008 is het faillissement van belanghebbende (X bv) wegens de toestand van de boedel opgeheven. Het hof zet – mede op grond van HR 19 september 2003, nr. 38.372, NTFR 2003/1591 – uiteen dat in situaties waarin de vereffening nog niet is geëindigd, ook diegenen, zoals A, wier belang rechtstreeks bij de vereffening is betrokken, bezwaar en (hoger) beroep tegen een aanslag kunnen instellen. Voor deze opvatting put het hof ook steun uit de tekst art. 25 FW.

Belanghebbende exploiteert een coffeeshop. Met ingang van 2005 past belanghebbende een ander, beter controleerbaar, registratiesysteem voor drugs toe, waarna een veel hogere omzet wordt aangegeven dan in de jaren daarvoor. De inspecteur heeft die hogere omzet geëxtrapoleerd naar vorige jaren en heeft navorderingsaanslagen en boetes opgelegd.

pleitbaar standpunt, uitdeling

niet-ontvankelijk

alimentatieplicht, overbedeling

Nederland en Barbados hebben op 27 november 2009 een protocol tot wijziging van het belastingverdrag ondertekend. De vrijstelling van dividendbelasting voor deelnemingsituaties wordt aangepast om 'treaty shopping' via Barbados te voorkomen.

Nederland heeft op 4 december 2009 met zowel Maleisië als de Bahama’s een verdrag gesloten voor het uitwisselen van fiscale informatie. Op 2 december 2009 is eenzelfde verdrag met Saint Lucia getekend.

inkomstenbelasting, socialezekerheidsbijdragen, voorrang gemeenschapsrecht, vrijheid van dienstverlening, vrijheid van vestiging, ziekteverzekeringsbijdragen

Belanghebbende vervaardigt en verkoopt miniaturen voor siertuinen. Belanghebbende stelt dat de door hem zelf vervaardigde miniaturen voor de omzetbelasting onder het lage tarief van 6% vallen. Volgens hem is sprake van levering van kunstvoorwerpen als bedoeld in Tabel I, post a.29, Wet OB 1968. Belanghebbende heeft dit standpunt vanaf april 2007 diverse malen aan de Belastingdienst voorgelegd. Uiteindelijk heeft de inspecteur zich in oktober 2007 op het standpunt gesteld dat het algemene – hoge – tarief van toepassing is.

Belanghebbende houdt zich bezig met de ontwikkeling van producten voor de wielersport, zoals wielen en naven. De door belanghebbende ontwikkelde wielen worden in bruikleen gegeven aan wielrenners, zodat zij deze gedurende een bepaalde periode kunnen testen. Na afloop van de testperiode wordt het gebruikte materiaal tezamen met de testgegevens geretourneerd aan belanghebbende, waarna de producten verder ontwikkeld kunnen worden.

De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Arnhem 13 oktober 2009, nr. 08/00352, NTFR 2009/2472. Het hof oordeelde in die uitspraak dat de verhuur van bagagekluisjes aan leerlingen door een onderwijsinstelling een zelfstandige belaste dienst is en geen nevenprestatie vormt die deelt in de onderwijsvrijstelling, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat deze dienst onontbeerlijk is voor het verrichten van de vrijgestelde onderwijshandelingen.

G-rekening, inlenen

betekeningskosten, versnelde invordering

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.

Onze redactie heeft deze uitspraak niet samengevat of becommentarieerd, maar wil er wel graag op attenderen.