Aflevering 16

Gepubliceerd op 22 april 2010

NTFR 2010/935 - Deskundigenbericht

Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 geschreven door mr. R. den Ouden
De taak van de rechter is – primair – het beslechten van geschillen. Soms ontbreekt (voldoen)de kennis bij de rechter om – op verantwoorde wijze – een beslissing in de zaak te nemen. De wetgever heeft dat probleem onderkend. In verschillende wetten heeft hij aan de rechter de (discretionaire) bevoegdheid toegekend om deskundigen te benoemen. De taak van een door de rechter benoemde deskundige is door middel van een schriftelijk verslag – het deskundigenbericht – voorlichting over een bepaald onderwerp aan de rechter te gevenEr zijn ook deskundigen met een rechtsprekende taak. Zij treden bijvoorbeeld op in de pachtkamers van de sectoren kanton van de rechtbanken (in hoger beroep bij de pachtkamer van Hof Arnhem), bij de Ondernemingskamer van Hof Amsterdam en in de militaire strafkamer van Rechtbank Arnhem respectievelijk Hof Arnhem. , zodat deze zijn beslissing kan nemen. Voor de civilisten is een en ander geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voor de strafrechters in het Wetboek van Strafvordering en voor de bestuursrechters – waaronder de belastingrechters – in de Algemene wet bestuursrecht (artikel 8:47). Ook onder het oude fiscale procesrecht, zowel onder de vigeur van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken als daarvóór in het tijdperk van de Raden van Beroep, bestond reeds de mogelijkheid om in fiscale procedures deskundigen in te schakelen. Anders dan in civiele procedures en in het strafrecht, wordt tot dusverre in belastingzaken echter zelden door de rechter een deskundige ingeschakeld.Zie voor een niet al te gedateerd geval Hof Arnhem 4 juli 2008, nr. 04/00523, NTFR 2008/1596. In het algemene bestuursrecht worden vooral medische deskundigen ingeschakeld.

NTFR 2010/937 - Aanwijzingsregeling Vamil en MIA – Milieulijst 2010 (verlate publicatie)

Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010
De minister van VROM heeft de bijlage vervangen bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving (Vamil) en investeringsaftrek milieu-investeringen (MIA) 2009. Deze bijlage is de Milieulijst 2010 die geldt met ingang van 1 januari 2010. In de Milieulijst 2010 is aangegeven welke bedrijfsmiddelen in aanmerking komen voor Vamil en MIA. De aanvankelijke publicatie was aan onze aandacht ontsnapt. Voor de volledigheid bieden wij de Milieulijst 2010 hierbij alsnog aan.

NTFR 2010/938 - Bedrijfspand tegen WOZ-waarde overgebracht naar privé; intrekking cassatieberoep

Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. J.S. van Daal
De staatssecretaris heeft zijn beroep in cassatie tegen Hof Den Haag 3 november 2009, nr. 07/00471, NTFR 2010/647, ingetrokken. Het hof oordeelde in die uitspraak kort gezegd dat de maatstaf ter bepaling van de waarde in het economische verkeer van een bedrijfspand bij de overgang naar privé in grote lijnen overeenkomt met de maatstaf uit de Wet WOZ, zodat voor de waardering van het bedrijfspand op het moment van staking zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij de WOZ-waarde van het bedrijfspand.

NTFR 2010/939 - Zonder plaatsbewijzen geen reisaftrek

ECLI:NL:HR:2010:BM1241, datum uitspraak 16-04-2010, publicatiedatum 16-04-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende woonde in Utrecht en was vier dagen per week elders in dienstbetrekking werkzaam. Zij heeft aanspraak gemaakt op de reisaftrek. Belanghebbende beschikt wel over een reisverklaring maar niet meer over de plaatsbewijzen. Hof Amsterdam heeft de aanspraak van belanghebbende op de reisaftrek niet gehonoreerd, omdat zij niet beschikt over plaatsbewijzen. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel.

NTFR 2010/941 - Afwaarderingverlies en daarmee samenhangende bijtellingsverplichting blijven na ontvoeging bij fiscale eenheid

ECLI:NL:PHR:2010:BM0371, datum uitspraak 26-11-2010, publicatiedatum 26-11-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van dr. A. Rozendal
In deze zaak is op 11 mei 2009 al geconcludeerd (NTFR 2009/1301). Op verzoek van de derde kamer van de Hoge Raad concludeert het parket bij de Hoge Raad opnieuw in het licht van de schriftelijke reactie van de belanghebbende op die conclusie, mede om de staatssecretaris de gelegenheid te geven om in reactie op deze nadere conclusie te reageren op de eerste schriftelijke reactie van de belanghebbende.

NTFR 2010/947 - Bij onjuiste toepassing doorlopende kwijtscheldingsfaciliteit schenkingsrecht is oogmerk van begunstiging van belang

ECLI:NL:HR:2010:BG1120, datum uitspraak 26-02-2010, publicatiedatum 26-02-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende is een anbi (fondsenverwerving voor een vakantiedorp voor kinderen met een levensbedreigende ziekte). Zij heeft in 2004 € 755.006 aan schenkingen ontvangen. Belanghebbende wenst vrijstelling van schenkingsrecht, omdat het Prins Bernard Cultuurfonds (PBF) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK) een doorlopende kwijtschelding genieten. Hof Den Bosch heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel gehonoreerd. In zijn eerste cassatiemiddel stelt de staatssecretaris dat art. 67, lid 1, onder 4°, SW 1956 nog steeds een afdoende grondslag biedt voor de doorlopende kwijtschelding. Dit middel faalt, omdat van de schenkingen aan het NRK niet in zijn algemeenheid kan worden gezegd dat zij zijn gedaan ter gelegenheid van rampen. Het tweede cassatiemiddel, waarin het hof wordt verweten dat het niet van belang heeft geacht of een onjuiste wetstoepassing ten aanzien van het NRK voortvloeide uit begunstigend beleid of oogmerk tot individuele begunstiging, treft wel doel. De Hoge Raad zet uiteen dat mogelijk is dat de voortzetting van de kwijtscheldingsfaciliteit in het onderhavige jaar berustte op onjuiste handhaving van de wet, voortvloeiend uit onvoldoende toezicht op de naleving van de voorwaarden voor (doorlopende) kwijtschelding, en niet op een oogmerk van begunstiging van het NRK. Behoudens toepasselijkheid van de zogenoemde meerderheidsregel strekt het gelijkheidsbeginsel volgens de Hoge Raad niet zo ver dat het bestuursorgaan onder dergelijke omstandigheden ook aan andere instellingen, die nimmer hebben voldaan aan de vereisten voor een dergelijke faciliteit, een (niet op de wet gegronde) kwijtschelding dient te verlenen.

NTFR 2010/948 - Toekenning kwijtscheldingsfaciliteit schenkingsrecht via gelijkheidsbeginsel is niet cassatieproof

Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende is een anbi (bescherming natuur). Zij heeft schenkingen ontvangen. Belanghebbende wenst vrijstelling van schenkingsrecht, omdat het Prins Bernard Cultuurfonds (PBF) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK) een doorlopende kwijtschelding genieten. Hof Den Haag heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel gehonoreerd. In zijn eerste cassatiemiddel klaagt de staatssecretaris over de motivering door het hof van zijn oordeel dat art. 67, lid 1, onder 3 en 4, SW 1956 geen afdoende grondslag biedt voor de doorlopende kwijtschelding ten behoeve van PBF en NRK. Die motiveringsklacht treft doel. Het tweede cassatiemiddel, waarin het hof wordt verweten dat het heeft miskend dat een oogmerk tot begunstiging ontbreekt, treft eveneens doel. De Hoge Raad zet uiteen dat mogelijk is dat de voortzetting van de kwijtscheldingsfaciliteit in de onderhavige jaren berustte op onjuiste handhaving van de wet, voortvloeiend uit onvoldoende toezicht op de naleving van de voorwaarden voor (doorlopende) kwijtschelding, en niet op een oogmerk van begunstiging van het NRK. Behoudens toepasselijkheid van de zogenoemde meerderheidsregel strekt het gelijkheidsbeginsel niet zo ver dat het bestuursorgaan onder dergelijke omstandigheden ook aan andere instellingen, die nimmer hebben voldaan aan de vereisten voor een dergelijke faciliteit, een (niet op de wet gegronde) kwijtschelding dient te verlenen.

NTFR 2010/949 - Art. 63 AWR vormt geen grondslag voor doorlopende kwijtschelding schenkingsrecht

Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende is een anbi (transcendente meditatie). Zij heeft een schenking ontvangen. Belanghebbende wenst vrijstelling van schenkingsrecht, omdat het Prins Bernard Cultuurfonds (PBF) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK) een doorlopende kwijtschelding genieten. Hof Amsterdam heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen. Hiertegen komt belanghebbende met succes in cassatie. De Hoge Raad stelt voorop dat het oordeel van het hof dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor kwijtschelding op grond van art. 67 SW 1956 cassatieproof is. De verwerping door het hof van de stelling van belanghebbende dat het PBF in 2002 niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor kwijtschelding, acht de Hoge Raad eveneens cassatieproof. Dezelfde stelling met betrekking tot het NRK heeft het hof verworpen met het betoog dat art. 63 AWR daarvoor een wettelijke grondslag biedt. Dat oordeel is volgens de Hoge Raad echter onjuist. De Hoge Raad verwijst de zaak voor onderzoek naar de vraag of het NRK in het onderhavige jaar voldeed aan de wettelijke vereisten voor kwijtschelding. Bij een ontkennende beantwoording van die vraag, geldt hetgeen is overwogen in HR 26 februari 2010, nr. 08/01361, NTFR 2010/xxx

NTFR 2010/950 - Ongelijke behandeling kwijtscheldingsfaciliteit schenkingsrecht toelaatbaar wegens wettelijke grondslag

Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende is een anbi (kunst, wetenschap en `menselijk welzijn’). Zij heeft een schenking ontvangen. Belanghebbende wenst vrijstelling van schenkingsrecht, omdat het Prins Bernard Cultuurfonds (PBF) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK) een doorlopende kwijtschelding genieten. Hof Den Bosch heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen. Hiertegen komt belanghebbende vergeefs in cassatie. De Hoge Raad stelt voorop dat vaststaat dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor kwijtschelding op grond van art. 67 SW 1956. Voor zover zij gelijk wil worden behandeld met een instelling die – zoals, naar het hof heeft vastgesteld, het PBF – wel in aanmerking komt voor kwijtschelding op grond van dat artikel, kan haar beroep op het gelijkheidsbeginsel niet worden gehonoreerd. In dat geval heeft de ongelijke behandeling immers een grondslag in de wet, die geen ontoelaatbare ongelijke behandeling in zich draagt, en berust die niet op een oogmerk van begunstiging van een van de gevallen.

NTFR 2010/951 - Heffingsrente mag slechts worden berekend tot drie maanden na aangifte

ECLI:NL:HR:2010:BL8871, datum uitspraak 26-03-2010, publicatiedatum 26-03-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Belanghebbende heeft op 29 maart 2004 aangifte IB gedaan voor het jaar 2003. Aan belanghebbende is op 16 februari 2005 een voorlopige aanslag opgelegd. De inspecteur heeft aan belanghebbende heffingsrente (€ 206) in rekening gebracht over de periode van 1 januari 2004 tot 16 februari 2005. Belanghebbende bestrijdt de heffingsrente. Onder verwijzing naar zijn arrest van 25 september 2009, nr. 07/13362, NTFR 2009/2155, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in beginsel binnen een periode van drie maanden na het indienen van de aangifte een (voorlopige) aanslag moet worden vastgesteld. Indien de inspecteur heffingsrente berekent buiten deze driemaandstermijn handelt hij in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. De heffingsrente dient derhalve te worden verminderd tot € 86.

NTFR 2010/952 - Appelprocedure biedt volledige herkansing

ECLI:NL:HR:2010:BM1239, datum uitspraak 16-04-2010, publicatiedatum 16-04-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. R. den Ouden
Ter zake van een hernieuwde vrijstellingsprocedure in het kader van de Wet RO in verband met een bouwaanvraag voor een woning is door de gemeente voor de tweede keer leges in rekening gebracht. In de hogerberoepsprocedure bij het hof heeft belanghebbende – die door de rechtbank volledig in het gelijk was gesteld – na de eerste zitting in het kader van het hervatte vooronderzoek bij wijze van verweer nieuwe klachten aangevoerd. Het hof heeft deze nieuwe verweren in hoger beroep toegelaten. De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar zijn HR 4 december 2009, nr. 08/02258, NTFR 2009/2683 dat dit juist is. Ook gronden die nog niet bij de rechtbank waren aangevoerd, mogen in appel worden aangevoerd, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet. Daarvan is in het onderhavige geval echter geen sprake.

NTFR 2010/953 - Verliesverrekening van door vergissing te veel afgetrokken hypotheekrente blijft in stand

ECLI:NL:GHARN:2010:BL3735, datum uitspraak 02-02-2010, publicatiedatum 12-02-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010 met annotatie van mr. D.G. Barmentlo
In haar aangifte IB 2001 heeft belanghebbende een fout gemaakt met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek. Zij heeft eurocenten vermeld als ware het euro’s, op grond waarvan het honderdvoudige van het eigenlijke bedrag in aftrek is gebracht. Belanghebbende heeft hierover meermalen contact gehad met de fiscus. Steeds is haar medegedeeld dat het goed zat. Het voor 2001 vastgestelde verlies is verrekend met de jaren 2002, 2003 en 2004. De inspecteur wil dit via navordering ongedaan maken. Volgens het hof heeft de inspecteur echter zijn rechten verspeeld. Het hof stelt voorop dat nu geen beschikking tot herziening van het verlies van 2001 is genomen, dit verlies voor verrekening vatbaar blijft. Met de inspecteur is het hof wel van mening dat hier sprake is van een incidentele vergissing die gelijk te stellen is met een schrijf- of tikfout. Gelet op de mededeling van de fiscus dat het goed zat, kan echter niet worden gezegd dat die fout voor belanghebbende redelijkerwijs kenbaar was.

NTFR 2010/958 - Niet-horen geen reden voor terugwijzing naar de inspecteur

ECLI:NL:HR:2010:BM1276, datum uitspraak 16-04-2010, publicatiedatum 16-04-2010
Aflevering 16, gepubliceerd op 22-04-2010
De inspecteur heeft diverse correcties toegepast in de aangifte van belanghebbende. Ondanks dat belanghebbende daarom heeft verzocht, heeft de inspecteur haar en haar gemachtigde niet gehoord voordat hij uitspraak op bezwaar deed. Rechtbank Den Haag (NTFR 2009/2434) heeft de inspecteur daarom opgedragen opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.