NTFR 2010/1957 - Toeval in het belastingrecht
Aflevering 34, gepubliceerd op 26-08-2010 geschreven door mr. L.J.A. PieterseTwijfel is onze natuurlijke staat, wordt wel gezegd, en die observatie zal, als zij terloops en wat ironisch wordt meegedeeld, doorgaans niet of nauwelijks op weerstand stuiten, zo is mijn indruk. Dat kan anders worden als die opvatting ons nadrukkelijker, dwingender ook, bijna als regel, wordt voorgehouden, bijvoorbeeld als twijfel en veranderlijkheid als principe worden gekarakteriseerd. Dan ontstaat bij menigeen toch een reserve, zou ik denken, ook bij degenen die belastingrecht als hun metier zien, al was het maar omdat een duidelijke lijn en vormen van consistentie als goede eigenschappen worden gezien. Die reserve kan gemakkelijk zijn wat onschuldige karakter verliezen en omslaan in een ‘kramp’, als een begrip met een geheel andere natuur met het belastingrecht in verband wordt gebracht, namelijk toeval. Toeval is, als tegenhanger van zekerheid en kenbaarheid, een vlek op ons rechtsstelsel, zo heet het, een kwaad zelfs, dat als het even kan moet worden vermeden, om het enigszins overdreven te zeggen. Dat was anders in oude beschavingen, waar een vergaande identificatie van recht met toeval viel waar te nemen, en de beslissingen van het orakel, het werpen van het lot, in wezen een spel dus, onverbrekelijk met het rechtsbewustzijn en de aanvaarding van de destinatie en de toekomst verbonden waren.Deze Opinie berust op tal van bronnen, die veelal onbewust hun werk gedaan hebben, zodat zij, ook voor de leesbaarheid, hier (beter) onvermeld kunnen blijven. Die acceptatie van het toeval en zijn, het mag niet ongezegd blijven, ongekende potentieel komt ons nu primitief voor, al kan niet worden ontkend dat het onverwachte nog steeds, en wel onmiskenbaar, een rol speelt in het belastingrecht, maar ook bij haar beoefenaren. Zo liet een prominent rechtsgeleerde, een voormalig lid van de Raad van State, onlangs in een interview weten dat zijn keuze voor de Rijksbelastingacademie geen bewuste keuze was, maar ‘meer toeval’. Een gelukkig toeval, want zijn bijdrage(n) aan de ontwikkeling van, en het denken over, het recht kunnen moeilijk onderschat worden. Ook, om een ander voorbeeld te noemen, de keuze van het onderwerp van een promotieonderzoek berust nogal eens op een (toevallige) samenloop van omstandigheden: in het voorwoord van een vorig jaar verschenen dissertatie las ik dat het object daarvan de latere doctor op een mooie nazomerdag tijdens een lunch in de binnentuin van onze oudste universiteit te binnen was gevallen. Even onvoorzienbaar kan een ontmoeting zijn met iemand die dat toevallige treffen later aangrijpt om zich als promotor aan te bieden, weet ik uit eigen ervaring. Ook in de wetenschap speelt toeval dus een, niet onzichtbaar te maken, rol. Maar de invloed daarvan zal waar en zoveel mogelijk worden uitgeschakeld, althans nauwkeurig worden onderscheiden van ‘variabelen’ die wel legitiem worden geacht. Dat zal vermoedelijk samenhangen met de wens om doelgericht en zo berekenend mogelijk met het recht om te gaan, maar ook met het verlangen om de verklaring van verschijnselen zoveel mogelijk te baseren op rationele factoren. Zo staat mij een rechterlijke uitspraak bij waarin de zienswijze van belanghebbende werd afgewezen en het gerechtshof er bij wijze motivering bijna angstvallig op wees dat de door de regelgever gekozen objectieve formulering ‘niet als toeval kan worden beschouwd’. Toch is het, om terug te keren naar de wetenschap, heel wel denkbaar dat – bijvoorbeeld – een college methodologie van het recht begint met het verhaal van de boogschutter die met zijn ogen dicht altijd de roos trof. Hij liet, zo wil de oosterse legende, zijn geest het werk doen, terwijl zijn bewonderaars dan vervolgens een roos tekenden om de nog natrillende pijl. Wie zich in deze sferische spiegel meent te herkennen, staat dat natuurlijk vrij, maar dit verhaal wil niet meer zijn dan een illustratie van het gegeven dat ook in de wetenschap ‘ontdekkingen’, opvattingen en visies op het normatieve vaak het gevolg zijn van de loop van coïncidentele gebeurtenissen.