NTFR 2012/151 - Wie betaalt de rekening van open normen?
Aflevering 4, gepubliceerd op 26-01-2012 geschreven door mr. A.J. van LintDoor het gebruik van open normen in de belastingwetgeving is het uiteindelijk vaak de rechter die de daadwerkelijke inhoud van een wettelijke regeling bepaalt. De fiscale beroepsbeoefenaars en de wetenschap lijken hier in het algemeen redelijk tevreden over.Zie bijvoorbeeld E.J.W. Heithuis, P. Kavelaars en B.F. Schuver, Inkomstenbelasting, 7e druk, Kluwer, Deventer 2011, p. 151 en J.M. Jansen, ‘Is codificatie van goed koopmansgebruik gewenst?’, WFR 2005, p. 915 e.v. Deze wijze van normstelling brengt evenwel hoge kosten met zich. Het is de vraag of de burger en het bedrijfsleven die opdraaien voor de kosten van de gang naar de rechter hier ook zo gelukkig mee zijn. Nu steeds meer convenanten worden gesloten in het kader van horizontaal toezicht, komt daar nog eens bij dat met name de belastingplichtigen die onder een convenant vallen voor deze kosten opdraaien. Zij kunnen een pleitbaar standpunt, waarvan zij weten dat de inspecteur dat niet deelt, niet zonder meer in de aangifte verwerken, maar dienen dit vooraf met de inspecteur te bespreken. Door deze meldingsplicht komen deze belastingplichtigen vooraan in het traject te zitten. Hiermee komt de rekening voor de rechtsvinding veelal te liggen bij de ‘convenantsbelastingplichtigen’. Dit kan een obstakel vormen om deel te nemen aan horizontaal toezicht. Ook los van horizontaal toezicht is het de vraag of het gebruik van open normen wel zo wenselijk is als vrij algemeen wordt aangenomen. Gegeven het feit dat die open normen er in ieder geval onder de vingerende wetgeving volop zijn, komt de vraag op of de fiscus zijn grensverkennende activiteiten bij de rechtsvinding, mede in het kader van horizontaal toezicht, niet drastisch dient in te beperken.