NTFR 2012/216 - Terechte omkering en verzwaring van de bewijslast vanwege gebrekkige administratie en het niet doen van de vereiste aangifte
ECLI:NL:GHAMS:2011:BU8792, datum uitspraak 05-12-2011, publicatiedatum 21-12-2011
Aflevering 5, gepubliceerd op 02-02-2012 met annotatie van mr. P.G.M. JansenBelanghebbende dreef tot 2001 een onderneming op het gebied van catering. In 2001 is belanghebbende een vervoersbedrijf begonnen. Belanghebbende heeft over de jaren 2000 tot en met 2002 aangiften IB/PVV gedaan. Conform deze aangiften zijn aanslagen opgelegd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek waarbij de Belastingdienst concludeert dat de administratie van het cateringbedrijf niet voldoet aan de administratieplicht, zijn navorderingsaanslagen en boeten opgelegd. Belanghebbende is door de rechtbank strafrechtelijk veroordeeld in verband met de handel in verdovende middelen in 2003. Met Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat voor het jaar 2000 niet aan de administratieplicht is voldaan. De administratie van belanghebbende schiet dusdanig tekort, dat deze dient te worden verworpen en niet kan dienen als grondslag voor de fiscale winstberekening. Ook voor de jaren 2001 en 2002 is terecht omkering van bewijslast toegepast, omdat door belanghebbende in omvangrijke mate inkomsten zijn verzwegen en aldus niet de vereiste aangifte is gedaan. De inspecteur heeft zich bij het vaststellen van de inkomens gebaseerd op via het Openbaar Ministerie verkregen, door banken verstrekte gegevens, in het bijzonder stortingen op bankrekeningen van belanghebbende. Het door de inspecteur gebruikmaken van deze gegevens, is geen onrechtmatig verkregen bewijs. Naar het oordeel van het hof heeft belanghebbende voor het jaar 2001 doen blijken dat de inspecteur voor dat jaar van een te hoog negatief privé-inkomen is uitgegaan. De navorderingsaanslag over het jaar 2001 dient dan ook te worden verminderd. Voor de jaren 2000 en 2002 heeft belanghebbende evenwel niet aangetoond dat de bestreden uitspraken onjuist zijn. De inspecteur heeft de door het hof gevraagde bewijsstukken inzake de boeten niet ingebracht, zodat de boeten dienen te vervallen.