NTFR 2001/1608 - De allocatie van rente aan de eigen woning
Aflevering 47, gepubliceerd op 30-11-2001 geschreven door prof. dr. mr. P.G.H. AlbertTot 1 januari 1997 was een juiste toerekening van schulden (rente) aan bezittingen (inkomsten) voor de inkomstenbelasting van weinig belang. Behoudens weinig voorkomende uitzonderingen. Zo was een juiste allocatie van rente wel noodzakelijk wanneer de schuld betrekking had op buitenlandse inkomensbestanddelen (berekening aftrek ter voorkoming van dubbele belasting), of wanneer men aftrekposten had waarvan de hoogte afhing van het onzuivere inkomen. Ook voor de berekening van de rentevrijstelling (saldering) kon het van belang zijn of betaalde rente persoonlijkeverplichtingenrente vormde dan wel rente ter zake van de eigen woning (bronrente) (art. 42b–5 Wet IB 1964). Betaalde rente was namelijk onbeperkt aftrekbaar, hetzij als aftrekbare kosten, hetzij als persoonlijke verplichtingen. Vanaf 1 januari 1997 neemt het belang van een juiste allocatie toe. Vanaf die datum wordt de aftrek van persoonlijkeverplichtingenrente namelijk beperkt. Met de invoering van de Wet IB 2001 per 1 januari 2001 wordt het belang van een juiste toerekening van rente verder vergroot. Immers, voor iedere schuld moet worden vastgesteld of deze in box 1 thuishoort (o.a. onderneming, eigen woning), in box 2 (aanmerkelijkbelangaandelen) of in box 3 (restpost). De rente op een box 1–schuld is in beginsel tegen het progressieve tarief aftrekbaar en die op een box 2–schuld tegen het 25%–tarief. De rente op een box 3–schuld is als zodanig niet aftrekbaar. Wel komt het bedrag van de schuld in mindering op de rendementsgrondslag (art. 5.3–1 Wet IB 2001).