Aflevering 43

Gepubliceerd op 24 oktober 2002

NTFR 2002/1541 - Compartimentering, een belangrijke vorm van overgangsrecht

Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002 geschreven door prof. dr. mr. P.G.H. Albert
Het belastingrecht wijzigt steeds vaker en sneller. Veel bepalingen worden kort na invoering alweer aangepast. Als voorbeeld noem ik art. 20a Wet VPB 1969 (uitsluiting verliescompensatie na een aandeelhouderswisseling). De bepaling is op 1 januari 2001 van kracht geworden en op 1 januari 2002 aangepast. Middels de Wet ondernemerspakket 2001 (wetsvoorstel 27 209) respectievelijk middels het Belastingplan 2002–II (wetsvoorstel 28 034). Ook komt het regelmatig voor dat een wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is aanvaard, nog vóór inwerkingtreding wordt gewijzigd door een ander wetsvoorstel. Een voorbeeld hiervan is wetsvoorstel 26 854 (herziening fiscale eenheid) dat momenteel bij de Eerste Kamer in behandeling is en op 1 januari 2003 in werking moet treden. Een aantal bepalingen uit wetsvoorstel 26 854 zal nog vóór inwerkingtreding worden aangepast. De aanpassing zal geschieden op grond van art. XXXII.E van het wetsvoorstel Belastingplan 2003–II (NTFR 2002/1370), dat op 17 september 2002 bij de Tweede Kamer is ingediend.

NTFR 2002/1557 - Bekendmaking percentage scholingsfondsen

Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002
De staatssecretaris van Financiën maakt in dit besluit voor een aantal fondsen bekend welk percentage van de uitgaven van het fonds in 1999, 2000 en 2001 betrekking heeft op scholingskosten. Aan de hand van dit percentage kan, respectievelijk, voor het kalenderjaar 2000, 2001 of 2002 worden vastgesteld welk deel van de aan een fonds verschuldigde bijdrage wordt beschouwd als scholingskosten van de in een onderneming werkzame personen. Voor dergelijke scholingskosten kan, respectievelijk, voor het jaar 1999, 2000 of 2001 op grond van art. 11c Wet IB 1964 en art. 3.48 Wet IB 2001 een aanvullend bedrag ten laste van de winst worden gebracht (scholingsaftrek). Voor inhoudingsplichtigen die niet aan de IB of VPB zijn onderworpen zijn de scholingskosten gefacilieerd via de in art. 15a WVA geregelde afdrachtsvermindering scholing.

NTFR 2002/1564 - Ontwikkeling van de vermogensverhoudingen in Nederland

Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002
De staatssecretaris van Financiën heeft een notitie over vermogensverhoudingen in Nederland aan de Tweede Kamer gezonden. De aanleiding voor de notitie is de motie Vendrik c.s. (Kamerstukken II, vergaderjaar 1999-2000, 26 727, nr. 111, NTFR 2000/223) die tijdens de behandeling van de Belastingherziening in de Tweede Kamer werd aangenomen. In die motie werd de regering verzocht een grondig onderzoek naar de ontwikkeling van de vermogensverhoudingen in Nederland te verrichten. Daarover is volgens de motie nu te weinig informatie beschikbaar. Het onderzoek moet volgens de staatssecretaris worden gezien in het licht van de toegezegde evaluatie van de Belastingherziening, die uiterlijk in 2005 zal worden afgerond.

NTFR 2002/1565 - Kosten 'instandhouding kanaal' vormen wellicht toch adoptiekosten

ECLI:NL:HR:2002:AE8968, datum uitspraak 18-10-2002, publicatiedatum 21-10-2002
Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Belanghebbende heeft in 1997 een kind geadopteerd. In 1992 had belanghebbende ook al een kind geadopteerd. Hij wenst de kosten van de adoptie – net als in 1992 – als buitengewone last in aftrek te brengen. Hof Den Haag vond geen der aangevoerde kostenposten vallen onder de limitatieve opsomming in de Uitvoeringsregeling. De Hoge Raad acht dit oordeel onvoldoende gemotiveerd. De kostenpost 'instandhouding kanaal' zou wel degelijk kunnen vallen onder de kosten die limitatief zijn opgesomd. Aangezien de kosten op grond van de regelgeving omtrent adoptie van 'buitenlandse' kinderen gemaximeerd zijn op f 1.500, kunnen de buitengewone lasten echter dit bedrag niet overstijgen. De overige klachten van belanghebbende worden afgedaan onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2002/1582 - Redelijke termijn begint te lopen als de verhoging is opgelegd

ECLI:NL:HR:1999:AE8723, datum uitspraak 16-06-1999, publicatiedatum 11-10-2002
Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002
Aan belanghebbende is eind 1995 een navorderingsaanslag vermogensbelasting (1991) opgelegd met verhoging van 100% wegens verzwijging van buitenlandse vermogensbestanddelen. De navorderingsaanslag is opgelegd nadat de Duitse belastingdienst spontaan gegevens had uitgewisseld. Het hof heeft de navorderingsaanslag en de verhoging bekrachtigd. In cassatie klaagt belanghebbende over de wijze waarop het Hof de feiten heeft vastgesteld. Deze klachten worden door de Hoge Raad verworpen. Voorts betoogt belanghebbende dat de Nederlandse Staat de redelijke termijn van art. 6 EVRM heeft overschreden, omdat die termijn volgens hem reeds begon te lopen toen de Duitse autoriteiten in 1986 een strafrechtelijk onderzoek startten. De Hoge Raad oordeelt evenwel dat de redelijke termijn pas begint te lopen vanaf het moment dat de Nederlandse inspecteur de verhoging oplegt. Het beroep in cassatie van belanghebbende wordt verworpen. De rechtsoverwegingen van de Hoge Raad zijn identiek aan die in de zaak met nr. 34.473. Verwezen wordt naar het commentaar onder dat arrest dat eveneens in deze uitgave is opgenomen.

NTFR 2002/1583 - Aanslag rechtsgeldig bekend gemaakt aan advocaat topcrimineel

ECLI:NL:HR:2003:AE9334, datum uitspraak 14-02-2003, publicatiedatum 14-02-2003
Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002
Aan belanghebbende ('een topcrmineel') zijn twee aanslagen in de inkomstenbelasting opgelegd. Deze aanslagen zijn uitgereikt aan de strafadvocaat van belanghebbende. De advocaat heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat dit bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat het door een onbevoegde is ingediend. A-G Ilsink heeft in deze twee zaken een conclusie genomen. Hij komt tot de volgende slotsom:

NTFR 2002/1590 - Protocol belastingverdrag met Oostenrijk; stilzwijgende goedkeuring

Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002
Het Protocol tot nadere wijziging van het belastingverdrag met Oostenrijk is ter stilzwijgende goedkeuring aan het parlement voorgelegd. De wijzigingen zien op artiesten en sporters en op overheidsfuncties en socialezekerheidsuitkeringen. Het persbericht dat ter gelegenheid van het ondertekenen van het protocol is uitgebracht, namen wij op in NTFR 2001/1679.

NTFR 2002/1591 - Goedkeuringswet verdrag met België; brief aan EK

Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002
In vervolg op de goedkeuring van het nieuwe belastingverdrag met België in de Tweede Kamer, gaat de staatssecretaris in een brief aan de Eerste Kamer in op de – planning van de – behandeling van het verdrag in de Eerste Kamer. Het streven is nog steeds om het verdrag per 1 januari 2003 van toepassing te laten worden. Verder wordt in de brief ingegaan op de voorlichtingscampagne richting grensarbeiders. Om uitbetaling van de voorlopige teruggave vanaf januari 2003 mogelijk te maken, ziet de Belastingdienst zich genoodzaakt vooruit te lopen op de behandeling van het verdrag in de Eerste Kamer.

NTFR 2002/1598 - Nieuw besluit: dga en BTW alléén voor dga met één BV

Aflevering 43, gepubliceerd op 24-10-2002 geschreven door mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
In zijn arrest van 26 april 2002, nr. 35.775 (NTFR 2002/630) oordeelde de Hoge Raad dat een DGA die een meerderheid van de aandelen bezit in een BV voor de BTW als ondernemer moet worden beschouwd en dus over hetgeen hij ontvangt van zijn BV BTW in rekening moet brengen en afdragen. Omdat dit nogal administratieve overlast met zich mee zou brengen, heeft de staatssecretaris in een besluit (van 24 juli 2002, DGB 2002/3677M, NTFR 2002/1097) de mogelijkheid van het creëren van een fiscale eenheid gebruikt om de ergste overlast weg te nemen. In het hiernavolgende besluit gaat de staatssecretaris nog verder door aan te geven dat in bijna alle andere denkbare situaties het arrest van de Hoge Raad, in zijn optiek, niet van toepassing is.