NTFR 2007/366 - Gelijke gevallen, en gevallen die gelijk lijken
Aflevering 10, gepubliceerd op 08-03-2007 geschreven door prof. dr. H. VordingOnlangs concludeerde A-G Van Ballegooijen in een vijftal zaken met betrekking tot de fiscale behandeling van de kosten van juridische procedures tegen de werkgever.Zie de bijlage bij de conclusie bij HR nr. 42.527 op www,rechtspraak.nl. Deze kosten zijn onder de Wet IB 2001 voor de werknemer niet aftrekbaar, terwijl de werkgever ter zake wel belastingvrije vergoedingen mag verstrekken. De advocaat-generaal stelt dat het hier gaat om een ongelijke behandeling van gelijke gevallen die van redelijke grond is ontbloot. Het eerdere arrest van de Hoge RaadHR 8 juli 2005, nr. 39.870, NTFR 2005/902, BNB 2005/310 met noot Happé., waarin ten principale wordt aanvaard dat kosten bij de werknemer niet aftrekbaar zijn ook als de werkgever ter zake wél belastingvrij kan vergoeden, is naar de mening van de advocaat-generaal niet van toepassing op de voorliggende zaken. In dit arrest heeft de Hoge Raad een drietal motiveringen voor deze ongelijke behandeling onderscheiden, die tezamen een rechtvaardiging opleveren. Deze motiveringen acht de advocaat-generaal in de voorliggende zaken niet van toepassing. Wordt hier na zes jaar IB 2001 eindelijk een gat geslagen in het harde onderscheid tussen kosten en vergoedingen? Naar mijn mening kan het verhelderend zijn om bij toetsing van fiscale regels aan het gelijkheidsbeginsel meer rekening te houden met twee factoren: de effecten die die regels hebben op de werking van markten (in casu de loonvorming), en een kennelijk moeilijk te vermijden ambivalentie in de motivering van die regels. Ik schets ook de mogelijke uitkomsten van zo’n toetsing voor de zaken die hier aan de orde zijn.