Aflevering 45

Gepubliceerd op 8 november 2007

NTFR 2007/1987 - Herbezinning subjectieve belastingplicht in de VPB

Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007 geschreven door dr. F.P.J. Snel
Het karakter van een belasting hangt af van drie factoren: subject, object en tarief. Anders dan bij de inkomstenbelasting, is er bij de vennootschapsbelasting geen ‘natuurlijk’ subject. De belastingsubjecten in de vennootschapsbelasting zijn – in zekere zin – allemaal slechts voortbrengselen van de menselijke geest. Dat betekent dat de afbakening van de subjectieve belastingplicht – welke lichamen zijn belastingplichtig – zeer belangrijk is voor het karakter en de grondslagen van deze belasting.

NTFR 2007/1989 - Staatssecretaris van Financiën volgt aanbeveling ombudsman over aangiftediskettes niet op

Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Kamervragen over het afschaffen van de aangiftediskette. Hij meldt daarin dat hij niet bereid is het besluit om de aangiftediskette af te schaffen terug te draaien. De aanbeveling van de Nationale ombudsman om de aangiftediskette voor de belastingjaren 2007 en 2008 nog niet af te schaffen volgt de bewindsman hiermee niet op (zie NTFR 2007/1742). Hij heeft daarvoor de volgende redenen. De hulp-bij-aangifte partijen stoppen met ingang van 2007 met het gebruik van de diskette. Het aantal aangiften dat per diskette wordt ingediend neemt daarom met ingang van 2007 zeer fors af. Verder zal in januari 2008 aan zo’n 350.000 personen een aangepaste uitnodigingsbrief voor het doen van aangifte verzonden worden. Hierin worden zij er wederom op gewezen dat het niet meer mogelijk is om aangifte te doen per diskette. Omdat uit het onderzoek is gebleken dat van de diskettegebruikers 70% wel over internet beschikt – en daarmee op digitale wijze aangifte kan doen – is de verwachting dat zo’n 100.000 personen een oplossing gaan zoeken: zij kunnen gebruik maken van de hulp-bij-aangifte campagne, kiezen voor uitwijk naar papieren aangifte of een beroep doen op familie, vrienden of kennissen. Er speelt ook een kostenaspect: de directe additionele kosten om de aangiftediskette in stand te houden bedragen ongeveer 1 miljoen euro; daarnaast zijn er nog kosten die samenhangen met de verwerking binnen de Belastingdienst. Vanuit een oogpunt van dienstverlening wordt bij het aangifteprogramma steeds meer ondersteuning bij de invulling gegeven. Deze ondersteuning, die ook dient om op zichzelf complexe regelgeving voor de burger te vertalen in hanteerbare invulregels, heeft een zodanige omvang dat het programma te groot is voor de diskette. Voor het programma 2006 gold al dat een aantal van deze functionaliteiten moest worden verwijderd om het programma nog op diskette te kunnen aanbieden. Daardoor neemt het niveau van de dienstverlening en daarmee het gemak voor de burger fors af.

NTFR 2007/1994 - Aan spelers voetbalclub verstrekte rendementsgaranties op beleggingen vormen loon ten tijde van toekenning

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4625, datum uitspraak 21-02-2007, publicatiedatum 24-10-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Belanghebbende is een betaaldvoetbalorganisatie die met haar eerste elftal deelneemt aan de eredivisie. Contractspelers en directieleden van belanghebbende hebben beleggingscontracten gesloten met D en Stichting E. Elk beleggingscontract belichaamt een investering in een mandje aandelen. De inleg wordt geleend bij E. Belanghebbende heeft voor deze investeringen rendementsgaranties verstrekt. Volgens deze garantie zal een eventueel nadelig verschil tussen de waarde van de beleggingen en de af te lossen schuld en op de hoofdsom bijgeboekte rente voor rekening komen van belanghebbende. Partijen zijn het erover eens dat de rendementsgaranties loon vormen en moeten worden belast op het moment van toekenning. In geschil is de waardering van de rendementsgaranties. Het hof sluit voor die waardering aan bij de door de inspecteur gehanteerde methode van Black en Scholes. Het hof is van oordeel dat belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van de toekenning van de rendementsgaranties aan de overige werknemers (andere dan T, U en N) niet bij voorbaat afstand deed van haar wettelijk recht op verhaal van (eventuele) belasting. Voor directe brutering is in zoverre geen plaats. Het hof vernietigt de boetebeschikking vanwege het pleitbare standpunt van belanghebbende dat het loon pas zou worden genoten ten tijde van uitoefening.

NTFR 2007/1995 - Vervallen optierechten geen negatief loon

ECLI:NL:RBBRE:2007:BB4511, datum uitspraak 13-09-2007, publicatiedatum 28-09-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Belanghebbende heeft zich per 29 september 2003 in Nederland gevestigd. Tot en met 30 september 2003 was belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam bij firma A in het Verenigd Koninkrijk. Per 1 oktober is belanghebbende in dienst getreden bij bedrijf B. Tijdens het dienstverband bij firma A zijn aan belanghebbende voorwaardelijke optierechten toegekend. Ondanks het feit dat de optierechten reeds onvoorwaardelijk waren geworden, heeft belanghebbende de optierechten niet uitgeoefend. Tussen partijen is in geschil of het verlies ter waarde van de vervallen optierechten kan worden aangemerkt als negatief loon.

NTFR 2007/1997 - Memorie van antwoord wetsvoorstel banksparen

Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
De indieners van het initiatiefwetsvoorstel Banksparen, de Tweede Kamerleden Depla en Blok, dienen de memorie van antwoord op het wetsvoorstel in bij de Eerste Kamer. Aan de Eerste Kamerleden wordt uitgelegd dat de kern van het wetsvoorstel het beëindigen van de gedwongen winkelnering voor pensioensparen en sparen voor de aflossing van de eigenwoningschuld is. Uit de memorie van antwoord begrijpen wij verder dat de indieners nog een wetswijziging overwegen op het punt van de kapitaalverzekering eigen woning. Het wetsvoorstel biedt namelijk niet de mogelijkheid om een spaarrekening eigen woning af te sluiten als de eigen woning niet voor de belastingplichtige, maar wel voor zijn partner een eigen woning is. Dit in tegenstelling tot de huidige wetgeving met betrekking tot de kapitaalverzekering eigen woning. Verder heeft een brief van de NVB, die in de memorie van antwoord wordt behandeld, punten opgeleverd die mogelijk tot een aanpassing gaan leiden. Het gaat hierbij om bepaalde omzettingen en om toepassing van de vrijstellingen. Als laatste hebben wij in NTFR 2007/1226 aandacht besteed aan dit wetsvoorstel.

NTFR 2007/1998 - Belanghebbende kan niet bewijzen dat hypothecaire lening is aangegaan voor eigen woning

ECLI:NL:HR:2007:BB4403, datum uitspraak 26-10-2007, publicatiedatum 26-10-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007 met annotatie van mr. W. Verstijnen
Belanghebbende heeft in 2000 zijn hypothecaire geldlening verhoogd met f 157.500. Daarmee is onder meer een doorlopend krediet van f 75.000 afgelost. Belanghebbende heeft de in 2001 betaalde rente over de verhoging van f 157.500 geheel in mindering gebracht op zijn voordelen uit eigen woning. Hof Amsterdam acht dit onjuist. Volgens het hof is belanghebbende namelijk niet erin geslaagd te bewijzen dat de contante betalingen die in 1994 en 1999 ter zake van de woning zijn gedaan ten laste van het doorlopend krediet zijn gekomen. Ook anderszins is niet gebleken dat de hypothecaire geldlening de financiering van deze eerder gedane uitgaven tot doel had. De Hoge Raad volgt het hof en verklaart het cassatieberoep van belanghebbende ongegrond.

NTFR 2007/2002 - Miscommunicatie belanghebbende en (ex-)gemachtigde: beroep niet-ontvankelijk

Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag LB/PVV opgelegd van f 377.191 met een boete van f 188.595. Als gemachtigde van belanghebbende treedt een advocaat op. Deze advocaat heeft diverse besprekingen ter inspectie gevoerd. Op 18 september 2002 verstuurt de inspecteur de afwijzende uitspraken op bezwaar aan het adres van de advocaat. Deze schrijft op 21 november 2002 aan de dga van belanghebbende dat hij niet langer kan optreden voor belanghebbende en dat de dossiers kunnen worden opgehaald. Op 10 januari 2003 schrijft de dga aan de inspecteur dat hij de stukken bij de advocaat heeft opgehaald. Op 8 juli 2003 vindt een overleg plaats tussen de nieuwe gemachtigde en de inspecteur. Op 15 december 2003 dient de nieuwe gemachtigde een beroepschrift in bij Hof Den Bosch. Alle feiten en data brengen dit hof (NTFR 2006/933) tot het oordeel dat het beroep te laat is ingediend en dat er geen feiten en of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit zou moeten volgen dat niet-ontvankelijkheid achterwege dient te blijven omdat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest.

NTFR 2007/2003 - Geen navordering over in aangifte verantwoorde vrijval FOR die niet in aanslag is verwerkt

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB5034, datum uitspraak 02-10-2007, publicatiedatum 24-10-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
In verband met de staking van de onderneming laat X in zijn aangifte de FOR vrijvallen. Bij de regeling van de aanslag wordt deze vrijval niet overgenomen. In geschil is of de inspecteur kan navorderen. Rechtbank Haarlem oordeelde dat de inspecteur kon navorderen. Het hof verstaat de ratio van de rechtsregel uit de jurisprudentie van Hoge Raad aldus, dat fouten die het gevolg zijn van een door de Belastingdienst gekozen werkwijze waarbij fiscaal onvoldoende geschoold personeel wordt ingezet of een adequate controle ontbreekt, voor rekening van de inspecteur dienen te blijven. Voor het hof heeft de inspecteur een uitgebreide toelichting gegeven op het proces van de verwerking van een FOR bij de aanslagregeling. Op grond van deze nader vastgestelde feiten oordeelt het hof dat het ervoor moet worden gehouden dat bij de administratieve medewerker (intoetser van de elementen) op het punt van de FOR-afname geen oordeels- of wilsvorming heeft plaatsgevonden, zodat bij deze medewerker dus ook geen discrepantie kan zijn opgetreden tussen ‘wil’ en feitelijke handeling. Ook de ambtenaar die de aanslag heeft geregeld heeft zich geen oordeel gevormd over de wijze waarop de gegevens van de aangifte in het systeem zijn ingevoerd en hij heeft zonder verdere controle de vaststelling van de aanslag op basis van die invoer bekrachtigd. Het hof acht niet aannemelijk geworden dat sprake is van een discrepantie tussen hetgeen de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd. De navorderingsaanslag is ten onrechte vastgesteld.

NTFR 2007/2007 - Uitvoeringsvoorschriften art. 11 BRK voor Aruba

Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Deze regeling bevat de uitvoeringsvoorschriften art. 11 Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) 2007 voor Aruba. Het betreft een actualisering van de uitvoeringsvoorschriften 2002 (zie NTFR 2002/89). De regeling bevat de procedures voor het door inwoners van Aruba te gelde maken van aanspraken op vermindering van dividendbelasting op door een Nederlands lichaam betaalde dividenden.

NTFR 2007/2008 - Uitvoeringsvoorschriften art. 11 BRK voor Nederlandse Antillen

Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Deze regeling bevat de uitvoeringsvoorschriften art. 11 Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) 2007 voor de Nederlandse Antillen. Het betreft een actualisering van de uitvoeringsvoorschriften 2002 (zie NTFR 2002/89). De regeling bevat de procedures voor het door inwoners van de Nederlandse Antillen te gelde maken van aanspraken op vermindering van dividendbelasting op door een Nederlands lichaam betaalde dividenden.

NTFR 2007/2009 - Prejudiciële vragen over etikettering, aftrek en heffing bij diensten en niet-investeringsgoederen

ECLI:NL:HR:2007:BB0414, datum uitspraak 02-11-2007, publicatiedatum 02-11-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende, een vereniging, heeft tot doel de belangen van de agrarische sector en van de daarin werkzame ondernemers te bevorderen. Haar leden betalen een contributie. Daarnaast verricht belanghebbende tegen vergoeding individuele diensten aan leden en niet-leden. Aldus verricht belanghebbende zowel activiteiten die binnen het bereik van de btw vallen als activiteiten die daarbuiten vallen. Hof Leeuwarden besliste dat de op de algemene belangenbehartiging betrekking hebbende voorbelasting door belanghebbende niet in aftrek kan worden gebracht. De Hoge Raad stelt voorop dat de zaak Charles en Charles-Tijmens (HvJ EG 14 juli 2005, zaak C-434/03, NTFR 2005/965) ook geldt voor een rechtspersoon die als belastingplichtige medeactiviteiten verricht die niet binnen de werkingssfeer van de btw vallen. Voor investeringsgoederen heeft belanghebbende dan ook recht op aftrek van alle in rekening gebrachte omzetbelasting. Met betrekking tot andere goederen en investeringsdiensten heeft de Hoge Raad echter Europeesrechtelijke twijfel. De Hoge Raad besluit daarom – in navolging van A-G De Wit (NTFR 2007/1480) – tot het stellen van de volgende prejudiciële vragen: 1. Mag een belastingplichtige alle gemengd gebruikte goederen en diensten volledig voor zijn onderneming bestemmen en de daarop betrekking hebbende voorbelasting onmiddellijk en volledig aftrekken? 2. Zo ja, dient met betrekking tot diensten en goederen, andere dan investeringsgoederen, heffing van btw dan eenmalig plaats te vinden in het tijdvak waarover de aftrek wordt genoten of moet ook in de daarop volgende tijdvakken heffing plaatsvinden en, zo ja, hoe moet dan voor de goederen en diensten waarop niet wordt afgeschreven, de maatstaf van heffing worden bepaald.

NTFR 2007/2011 - Vrijstelling 'zorgboer' van toepassing vanwege fiscaal neutraliteitsbeginsel

ECLI:NL:RBARN:2007:BB4900, datum uitspraak 16-08-2007, publicatiedatum 05-10-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Belanghebbende exploiteert een werkplaats waar patiënten (daklozen, verslaafden, personen met een psychische aandoening) van een AWBZ-instelling metaal kunnen bewerken. Belanghebbende ontvangt hiervoor per dagdeel een vergoeding van de AWBZ-instelling. Over deze vergoeding heeft belanghebbende geen omzetbelasting in rekening gebracht. Belanghebbende vindt de naheffingsaanslag onterecht, omdat de vrijstelling van art. 11, lid 1, onderdeel g, ten derde, Wet OB 1968 van toepassing zou zijn.

NTFR 2007/2016 - Geen parkeerbelasting nu auto tegen de wil van belanghebbende werd gebruikt door een ander

ECLI:NL:RBAMS:2007:BB5422, datum uitspraak 01-10-2007, publicatiedatum 19-10-2007
Aflevering 45, gepubliceerd op 08-11-2007
Eiser wordt door de politie aangehouden en afgevoerd. Op dat moment bevond de auto, met de sleutel erin, zich nog op de rijweg. Een ander moet, tegen de wil van eiser, hebben gebruikgemaakt van de auto, want deze heeft sindsdien ruim een maand geparkeerd gestaan op een plek waar parkeerbelasting is verschuldigd, in dezelfde straat als waar eiser is aangehouden. Eiser kon niet voorkomen dat de auto daar geparkeerd bleef staan, omdat hij niet wist dat de auto daar geparkeerd stond. Derhalve zijn de naheffingsaanslagen parkeerbelasting uit die periode ten onrechte aan hem opgelegd.