NTFR 2007/2023 - (Door blijven) werken aan winst
Aflevering 46, gepubliceerd op 15-11-2007 geschreven door mr. H. de GunstHet is vaker verzucht, maar net als bij andere, breed opgezette fiscale wetsoperaties in de afgelopen jaren is de Wet werken aan winst in een bijzonder hoog tempo door het Parlement geleid. Drie kwart jaar na invoering bestaan nog veel vragen en onduidelijkheden. Op zich is dat niet uitzonderlijk of onbegrijpelijk en zal dit bij ingrijpende wetswijzigingen vaker het geval zijn. Verschil met dergelijke ‘normale’ onduidelijkheden en vragen vind ik in de Wet werken aan winst echter de tegenstrijdigheid van sommige uitspraken in het wetgevingsproces, en het gebrek aan helderheid over bepaalde wijzigingen. Mogelijk dat dit anders was geweest bij een minder hoog tempo en dat er dan meer tijd was geweest voor tussentijdse reflectie en heroverweging. Bij mij bestaat nu aanzienlijke (fiscale) verwarring over hoe bepaalde, niet onbelangrijke bepalingen dienen te worden uitgelegd en toegepast.Gelet op andere recente publicaties, ben ik hier niet alleen in: M.P.A. de Jager, ‘De Wet werken aan winst en opties in verband met een deelneming’, WFR 2007/1016; O.C.R. Marres, ‘Het Doorgeefluik’, WFR 2007/896; P.J.J.M. Peeters, ‘Onderworpenheid als harde eis bedoeld voor de laagbelaste beleggingsdeelneming?’, WFR 2007/926; P.J.J.M. Peeters, ‘Laagbelaste belegginsdeelneming en onderworpenheidseis: iets voor een veegwet?’, WFR 2007/863. de vaste commissie voor Financiën (Eerste Kamer) heeft eveneens een serie vragen gesteld (brief van 20 maart 2007, Kamerstukken I, 2006-2007, 30 572). Deze zijn inmiddels ook beantwoord (brief van 10 juli 2007, nr. DB07-115U). In deze bijdrage wil ik bij een aantal hiervan nader stilstaan.