Aflevering 47

Gepubliceerd op 22 november 2007

NTFR 2007/2067 - Het opzetmeetpunt bij kwade trouw

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 geschreven door dr. E.B. Pechler
In zijn bijdrage aan de Zwemmer-bundel maakt Van Brunschot enkele opmerkingen over de invulling door de rechter van het begrip ‘kwade trouw’. Hij zegt ‘dat een ‘‘oud’’ feit toch tot navordering kan leiden als de belastingplichtige door opzettelijk de inspecteur te desinformeren het niet in aanmerking nemen van dat feit bij de aanslag heeft veroorzaakt. Onder dat desinformeren valt ook het opzettelijk niet verstrekken van de juiste informatie. Een van de vele vragen die daarbij rijzen, is of die verstrekkingsverplichting alleen bestaat bij het doen van de aangifte, en dus of het opzetmeetpunt daar ligt, of dat de verplichting blijft bestaan tot de aanslag is opgelegd. Gordiaanse knopen. Gewetensonderzoek.’F.W.G.M. van Brunschot, ‘Wetgever, doe iets tegen het nieuwe feit!’, in R.P.C. Cornelisse, P.J. Wattel, Dat is geen verder probleem (Zwemmer-bundel), Sdu Fiscale en Financiële Uitgevers, Amersfoort 2006, p. 172. Het gaat mij hier om wat hij het ‘opzetmeetpunt’ bij kwade trouw noemt.

NTFR 2007/2069 - Invoering burgerservicenummer bij de Belastingdienst

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 geschreven door mr. E. Thomas
De invoeringsdatum van het burgerservicenummer voor de belastingdienst is vastgesteld op maandag 26 november 2007. Vanaf deze datum zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitgifte van het burgerservicenummer. Iedereen die zich inschrijft bij een gemeente krijgt automatisch een burgerservicenummer toegekend.

NTFR 2007/2070 - Memorie van antwoord fiscale onderhoudswet 2007

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
De staatssecretaris van Financiën stuurt naar aanleiding van het voorlopig verslag een memorie van antwoord op het wetsvoorstel Fiscale onderhoudswet 2007 naar de Eerste Kamer. Belangrijkste onderdelen zijn de evaluatie van het bestuursprocesrecht en de monumentenregeling. Over de evaluatie van het bestuursprocesrecht meldt de staatssecretaris dat, als daarvoor aanleiding bestaat, deze evaluatie een goed moment kan zijn om van gedachten te wisselen over het stelsel van rechtsbescherming binnen het belastingrecht. Over de monumentenregeling stelt de staatssecretaris dat hij niet voornemens is voor de specifieke groep erfpachters van een monument een tegemoetkomende regeling te treffen. De faciliteit voor aftrek van uitgaven voor monumentenpanden is bedoeld voor (economisch) eigenaren. Wel kunnen genoemde erfpachters in aanmerking komen voor de niet-fiscale faciliteiten die het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (BRIM) biedt.

NTFR 2007/2071 - Proceskosten voor IB-procedure van aandeelhouder niet in aftrek bij bv

ECLI:NL:HR:2007:BB7947, datum uitspraak 16-11-2007, publicatiedatum 16-11-2007
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 met annotatie van drs. M.J.A.M. van Gijlswijk
Belanghebbende houdt alle aandelen in twee houdstervennootschappen. Hij koopt de aandelen in K bv, waarna alle aandelen in beide houdstervennootschappen in K bv worden ingebracht tegen uitreiking van aandelen door K bv aan belanghebbende. Aan belanghebbende is ter zake van deze aandelenfusie een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd. Over deze aanslag is een procedure gevoerd. Daarbij was de toepassing van de aandelenfusievrijstelling van art. 40 Wet IB 1964 in geschil. De honoraria van de belastingadviseur, die betrekking hadden op deze procedure, zijn in rekening gebracht bij een van de houdstervennootschappen en zijn niet doorberekend aan belanghebbende. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat deze kosten voor rekening van belanghebbende zouden moeten komen. De Hoge Raad volgt het hof. In beginsel kan een procedure over het verlenen van een faciliteit in de inkomstenbelasting ter zake van een fusie, ook het zakelijke belang van de betrokken vennootschap(pen) dienen. Maar in het onderhavige geval waren uitsluitend privébelangen van belanghebbende gediend bij de procedure. De kosten van deze procedure kunnen dus niet tot de ondernemingskosten van de houdstervennootschap worden gerekend.

NTFR 2007/2073 - Geen passiefpost voor betwiste aansprakelijkheid

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
In de jaren 1990 tot en met 1994 verricht belanghebbende een onderzoek in opdracht van B naar de toestand van de bodem op een terrein van B. B verkoopt het terrein in 1995 aan een derde. Het rapport van belanghebbende wordt door B bij de verkoop aan de koper overhandigd. Vervolgens blijkt het terrein ernstiger te zijn vervuild dan vermeld in het rapport en de koper stelt subsidiair belanghebbende aansprakelijk. Belanghebbende wenst ter zake een voorziening te treffen ten laste van haar fiscale winst over 1999. In de commerciële jaarrekening is geen voorziening opgenomen. Hof Den Bosch (NTFR 2006/1463) is met de inspecteur van oordeel dat belanghebbende niet erin slaagt aannemelijk te maken dat op balansdatum een redelijke mate van zekerheid bestond dat de tegen belanghebbende ingestelde rechtsvordering zou uitmonden in een toekomstige uitgave. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat belanghebbende in haar commerciële jaarrekening geen voorziening heeft opgenomen.

NTFR 2007/2074 - Beleggingsvastgoed vervult binnen onderneming dezelfde economische functie

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Belanghebbende drijft een exploitatiebedrijf in onroerende zaken. Op 1 juli 1996 heeft belanghebbende een boekwinst behaald met de verkoop van enige panden aan de B-straat te Y. Ter zake heeft zij een vervangingsreserve gevormd. Op 4 juli 1996 heeft belanghebbende panden in de A-straat te Z gekocht. Eén van de gekochte panden verkoopt zij op 1 september 1996 aan een dochter. De inspecteur heeft de gevormde vervangingsreserve tot de winst gerekend. In geschil is of het pand aan de A-straat te Z in de onderneming van belanghebbende dezelfde economische functie vervult als de op 1 juli 1996 verkochte panden aan de B-straat te Y. Deze vraag dient volgens Hof Arnhem (NTFR 2006/1108), gelet op HR 10 maart 2006, nr. 41.465, NTFR 2006/371, bevestigend te worden beantwoord.

NTFR 2007/2078 - Brief over evaluatieonderzoek effectiviteit fiscale regelingen zeescheepvaart

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft vragen beantwoord over de 'Evaluatie fiscale maatregelen zeescheepvaart' (Tweede Kamer, 31 200 XII, nr. 4, NTFR 2007/1854). De antwoorden kennen veel verwijzingen naar de nieuwe beleidsbrief zeevaart, die in het voorjaar 2008 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Verder blijkt er uit dat rente- en bouwtoezichtinkomsten niet onder het tonnageregime zullen worden gebracht.

NTFR 2007/2079 - Weer Kamervragen over belasting voor private-equitymanagers

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft opnieuw (zie NTFR 2007/1324) Kamervragen beantwoord over de belastingheffing van private-equitymanagers. Hij herhaalt dat de fiscale praktijk van de belastingheffing over carried interest mede afhankelijk is van de wijze waarop een en ander is vormgegeven. De Belastingdienst heeft de inzet om met inschatting van de wederzijdse procesrisico’s tot een evenwichtige en rechtvaardige belastingheffing te komen, waarbij men zowel aandacht schenkt aan de heffing van de loon- en inkomstenbelasting als aan de heffing van vennootschapsbelasting.

NTFR 2007/2080 - Identiteit niet op vereiste wijze vastgesteld: loonbelasting terecht nageheven

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Belanghebbende sluit soms kortlopende arbeidscontracten met derden. Naar aanleiding van een boekenonderzoek is geconstateerd dat belanghebbende met betrekking tot drie van haar werknemers niet op de vereiste wijze de identiteit heeft vastgesteld. De bij het onderzoek aanwezige en naderhand door belanghebbende overgelegde kopieën van identiteitsbewijzen zijn ongeldig, onvolledig dan wel vals of vervalst, dan wel zijn er in het geheel geen identificatiebescheiden voorhanden.

NTFR 2007/2081 - Conclusie advocaat-generaal inzake aan vaste kostenvergoedingen te stellen eisen

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
De onderhavige zaken hebben betrekking op door werkgevers aan hun werknemers verstrekte onbelaste kostenvergoedingen. De inspecteur heeft een deel van de vergoedingen als bovenmatig aangemerkt en daarover nageheven. A-G Van Ballegooijen gaat in op de per 1 januari 1997 ingevoerde regeling omtrent vaste kostenvergoedingen. Nieuw is dat de vaste vergoeding naar kostensoort en omvang moet zijn gespecificeerd en dat de inspecteur een steekproefsgewijs onderzoek kan vorderen op basis waarvan hij de verstrekte kostenvergoedingen kan toetsen. De advocaat-generaal betoogt dat de vaste kostenvergoeding vóór de verstrekking ervan moet zijn gespecificeerd. Een specificatie in een CAO voldoet daaraan. De vaststelling van een kostenvergoeding in een CAO heeft geen invloed op de bewijslastverdeling. De bewijslast dat een vergoeding niet tot het loon behoort, rust op de werkgever. De inspecteur kan als voorwaarde stellen dat aan de vaste vergoeding een steekproefsgewijs onderzoek ten grondslag ligt. Dit onderzoek behoeft alleen op een daartoe strekkend verzoek van de inspecteur te worden gehouden. Als de werkgever niet of niet behoorlijk meewerkt aan een door de inspecteur gevorderde steekproef, behoort de vergoeding tot het loon. Het is niet toegestaan aan een eenmaal verstrekte vergoeding achteraf andere kosten ten grondslag te leggen. Uitsluitend voor zover kosten niet in een vaste vergoeding zijn begrepen bestaat ruimte voor een aanvullende declaratie. A-G Van Ballegooijen meent dat er fiscaal geen bezwaar bestaat om omvangrijke kosten die zich niet frequent voordoen op te nemen in een vaste kostenvergoeding.

NTFR 2007/2082 - Uitkering krachtens samenhangende verzekeringsovereenkomsten belast

ECLI:NL:GHARN:2007:BB7512, datum uitspraak 30-10-2007, publicatiedatum 09-11-2007
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Belanghebbende heeft in 1988 twee levensverzekeringsovereenkomsten gesloten. In 2002 heeft hij uit hoofde van een van de polissen een bedrag uitgekeerd gekregen. Volgens de inspecteur is er, gelet op de samenhang tussen de overeenkomsten, in wezen sprake van één overeenkomst: een lijfrente. Daarom heeft hij een deel van de uitkering in het belastbare inkomen van belanghebbende begrepen. Rechtbank Arnhem (13 december 2005, nr. 05/01783, NTFR 2006/541) heeft de inspecteur inhoudelijk in het gelijk gesteld. Het hof deelt de opvatting van de inspecteur dat tussen beide overeenkomsten een samenhang bestaat. Volgens het hof heeft belanghebbende in feite tegen betaling van een eenmalige koopsom van f 400.000 een recht op een reeks van periodieke uitkeringen bedongen, aanvangende na veertien jaar of zijn vooroverlijden en lopende tot zijn overlijden of dat van zijn medeverzekerde, waarbij de eerste uitkering – van f 499.448 – hoger is dan de daaropvolgende uitkeringen. Ter zake van de hoogte van het te belasten bedrag volgt het hof de nadere berekeningen van de inspecteur.

NTFR 2007/2084 - Geen extra fiscale maatregelen voor pensioenopbouw zelfstandige (toelichting)

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
In de Pensioenwet is geregeld dat IB-ondernemers die voorheen in loondienst waren, in plaats van drie jaar nog tien jaar pensioen mogen opbouwen bij hun oude bedrijfstakpensioenfonds (tweede pijler, amendement De Vries/Vendrik, NTFR 2006/1765). In een notitie van 7 september 2007 had het kabinet de Tweede Kamer al gemeld dat het niet van plan is de uitbreiding van drie naar tien jaren fiscaal te begeleiden (NTFR 2007/1604). Op verzoek van de Tweede Kamer is deze beslissing nu nader toegelicht. Daarbij komt het volgende aan de orde:

NTFR 2007/2085 - Zelf bewoonde tjalk is geen bron: geen aftrek renovatiekosten

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Belanghebbende heeft een tjalk gerestaureerd die na een bestaan als transportschip is omgebouwd tot een woonschip. Belanghebbende gebruikt de tjalk uitsluitend als woning. Belanghebbende wenst de kosten van de restauratie in het onderhavige jaar (1999) op zijn inkomen in mindering te brengen. De inspecteur heeft dit geweigerd omdat er naar zijn mening geen sprake is van een bron van inkomen.

NTFR 2007/2086 - Onttrekking voor vennootschapsbelasting niet gelijk aan uitdeling voor inkomstenbelasting

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Een stamrecht-bv heeft in 1991 de ten behoeve van haar dga X reeds ingegane pensioen- en lijfrenteverplichtingen overgedragen aan E bv, een vennootschap van de zoon van X. De koopsom was het bedrag van de bij X gevormde passiefpost. De overdracht omvatte ook een verhoging van de uit te keren lijfrentetermijnen in verband waarmee voor de vennootschapsbelasting een onttrekking werd geconstateerd. Tegen de hoogte van de correctie voor de vennootschapsbelasting is tot bij de Hoge Raad (zie NTFR 2003/1802) geprocedeerd. Partijen hebben uiteindelijk over de hoogte van de uitdeling voor de vennootschapsbelasting een compromis gesloten. Nu houdt hen verdeeld de hoogte van de uitdeling voor de inkomstenbelasting. Na het compromis heeft X de uitdeling teruggegeven aan E bv. X wil nu dat de uitdeling voor de inkomstenbelasting ongedaan wordt gemaakt. X beroept zich daarbij op een voor aanvang van de gerechtelijke procedure voor de vennootschapsbelasting gedane toezegging van de inspecteur. Hof Leeuwarden (NTFR 2006/1546) heeft overwogen dat die toezegging van de inspecteur is gedaan in het kader van een compromisvoorstel dat X niet heeft geaccepteerd, zodat X zich niet met succes kan beroepen op die toezegging. Verder heeft het hof geoordeeld dat de onttrekking voor de vennootschapsbelasting niet per definitie gelijk is aan de uitdeling voor de inkomstenbelasting. Volgens het hof is de door de inspecteur in aanmerking genomen uitdeling voor de inkomstenbelasting evenmin op een te hoog bedrag gesteld.

NTFR 2007/2087 - Afschrijving ook mogelijk als verkoopwinst te verwachten is

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Belanghebbende participeert in een maatschap die een onroerende zaak exploiteert. In geschil is tot welk bedrag belanghebbende aftrekposten, waaronder afschrijvingen, met betrekking tot haar belang in deze maatschap in aftrek kan brengen. Belanghebbende claimt een aftrek van f 78.126, waaronder een bedrag van f 9.666 aan financieringskosten. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur een bedrag van f 21.098 in aftrek aanvaard, welk bedrag uitsluitend afschrijvingen betreft. Hof Den Bosch (NTFR 2005/75) oordeelde als volgt: Art. 35, lid 1, Wet IB 1964 noemt als aftrekbare kosten onder meer afschrijving op zaken, mits die een bron van inkomen vormen. De Wet IB 1964 gaat in de sfeer van de inkomsten uit vermogen, voor de begrippen bron en inkomsten en aftrekbare kosten, uit van het objectieve systeem. De omstandigheid dat een vastgoedcomplex in 1990 gekocht is voor ruim f 56 miljoen en in 1998 verkocht is voor meer dan f 60 miljoen, is niet bepalend noch van belang voor het antwoord op de vraag of nutseenheden besloten in het aangekochte als zijnde verbruikt in mindering dienen te worden gebracht bij het bepalen van de zuivere inkomsten in objectieve zin uit bedoeld complex. Niet in geschil is dat in objectieve zin door gebruik van het vastgoed nutseenheden zijn verbruikt. Afschrijving is dan ook juist. Voor wat betreft de hoogte van de afschrijving concludeert het hof dat de aanslag niet tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

NTFR 2007/2089 - Methode ter bepaling of werkelijke scholingsuitgaven de normbedragen overschrijden

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Belanghebbende heeft van september 2001 tot en met 12 januari 2002 een Pabo-opleiding gevolgd. In verband met deze studie heeft hij in 2001 scholingsuitgaven gedaan. Belanghebbende genoot een WSF-uitkering. In zijn aangifte IB 2001 heeft belanghebbende ter zake van studiekosten aanspraak gemaakt op een persoonsgebonden aftrek. De inspecteur heeft slechts een gering bedrag in aftrek toegelaten.

NTFR 2007/2090 - Brief inzake vennootschapsbelastingplicht woningcorporaties

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft een brief naar de Tweede Kamer gezonden waarin hij de Kamer informeert over de stand van zaken en afspraken betreffende het opleggen van voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting aan woningcorporaties en de administratieve en juridische scheiding van woningcorporaties, in relatie tot de verschillende woonconcepten (huur, koop, tussenvormen huur en koop) van woningcorporaties. In de brief gaat hij in op de voorlopige-aanslagregeling ten aanzien van de jaren 2006 en 2007. Na de keuze voor model 1 dan wel model 2 in de VSO (die uiterlijk 1 december 2007 moet worden gemaakt) zal worden gevraagd om een schatting van de belastbare winst over het jaar 2006 en 2007 te maken. Naar aanleiding van die schatting zal vervolgens een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2006 en 2007 worden vastgesteld.

NTFR 2007/2091 - Reactie op NOB-commentaar over nota van wijziging Overige fiscale maatregelen 2008

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft gereageerd op commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Dat betreft commentaar naar aanleiding van de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2008. Het commentaar betrof een voorstel om de tegenbewijsregeling in art. 10a Wet VPB 1969 te wijzigen en de herintroductie van de zogenoemde doelmatigheidsbepaling in art. 64 AWR (zie NTFR 2007/2038 en NTFR 2007/2049).

NTFR 2007/2094 - Vaststellingsovereenkomst is pas rechtsgeldig bij voldoende bedenktijd

ECLI:NL:HR:2007:BA2267, datum uitspraak 16-11-2007, publicatiedatum 16-11-2007
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 met annotatie van M.A.C. Elk
Belanghebbende en de inspecteur hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer afgesproken dat een boete zou komen te vervallen. In de vaststellingsovereenkomst heeft belanghebbende verklaard dat zij voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden. Voor het hof heeft belanghebbende aangevoerd dat de inspecteur haar geen bedenktijd heeft gegeven. Zij moest van de inspecteur direct tekenen omdat anders de boete zou herleven. Het hof heeft de juistheid van deze stelling in het midden gelaten. Volgens de Hoge Raad ten onrechte. Indien die stelling juist zou zijn, komt immers geen betekenis toe aan de verklaring van belanghebbende dat zij voldoende tijd heeft gehad zich te beraden. De vaststellingsstellingsovereenkomst is dan niet op regelmatige wijze totstandgekomen. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak en verwijst de zaak. Daarbij merkt de Hoge Raad nog op dat de inspecteur moet bewijzen dat hij heeft voldaan aan zijn in het besluit van 1 december 1997 (kaders voor vaststellingsovereenkomsten) neergelegde verplichting om aan belanghebbende een bedenktijd van minstens één week te gunnen.

NTFR 2007/2095 - Geen vertrouwen gewekt dat verblijfkosten aftrekbaar zijn als ziektekosten

ECLI:NL:HR:2007:BB7920, datum uitspraak 16-11-2007, publicatiedatum 16-11-2007
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 met annotatie van mr. A.A. Fase
Belanghebbende heeft bij een ongeval letsel opgelopen. In verband hiermee heeft hij gedurende twee perioden in 1999 kuren gevolgd in Zwitserland. De inspecteur heeft de verblijfkosten van de tweede periode als ziektekosten in aftrek toegestaan. In geschil is of ook de verblijfkosten voor de eerste periode in aftrek kunnen worden gebracht. Hof Den Haag (NTFR 2004/820) heeft geoordeeld dat belanghebbende erop mocht vertrouwen dat de verblijfkosten voor de eerste periode ook in aftrek kunnen komen, omdat de inspecteur de verblijfkosten van de tweede periode in aftrek heeft toegelaten. De staatssecretaris stelt cassatieberoep in. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. De verblijfkosten in beide perioden verschillen wat karakter betreft van elkaar. De inspecteur heeft dus niet een welbewust standpunt ingenomen over eenzelfde onveranderd voordoende aangelegenheid. Bij belanghebbende kan geen vertrouwen zijn gewekt dat de inspecteur inzake de verblijfkosten voor beide perioden hetzelfde standpunt zou innemen.

NTFR 2007/2104 - EC past overgangsmaatregelen Belgische coördinatiecentra aan

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
De Europese Commissie heeft de overgangsmaatregelen aangepast die zij de Belgische coördinatiecentra in 2003 had toegestaan zodat deze zich aan de wijziging van de belastingregeling konden aanpassen. Dit besluit komt na een arrest van het EU-Hof van Justitie waarin het besluit van de Commissie van 17 februari 2003 ten dele werd vernietigd, en na raadpleging van de Belgische autoriteiten en belanghebbenden (zie NTFR 2007/527). Met dit besluit krijgen de centra waarvan de erkenning tussen 17 februari 2003 en 31 december 2005 afliep, met terugwerkende kracht toestemming om de regeling tot 31 december 2005 te blijven genieten. Ook vindt de Commissie dat de Belgische wet van 27 december 2006 die via nieuwe verlengingsbesluiten van de erkenningen de regeling voor coördinatiecentra tot nà 31 december 2005 wil laten doorlopen, onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

NTFR 2007/2105 - EC opent staatssteunonderzoek naar Franse belastingfaciliteiten voor verzekeraars met bepaalde polissen

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
De Europese Commissie heeft een formeel onderzoek op verboden staatssteun ingesteld naar Franse stimuleringsmaatregelen voor verzekeringsmaatschappijen die bepaalde polissen ('contrats solidaires' en 'contrats responsables') op het gebied van ziekte, overlijden, invaliditeit en arbeidsongeschiktheid aanbieden. Het gaat om drie verschillende steunmaatregelen afhankelijk van het soort van verzekeringspolis: vrijstelling van vennootschapsbelasting en winstbelasting, belastingaftrek voor egalisatiebepalingen en het overstappen op een normaal belastingregime voor mutualiteiten. Steun met een sociaal karakter aan indviduele personen, zonder dat deze discriminatoir zijn, zijn op grond van art. 87, lid 2, a, EG toegestaan. De Europese Commissie heeft echter twijfels of de Franse steunmaatregelen wel een voldoende sociaal karakter hebben, ten goede komen aan de individuele personen in plaats van aan de maatschappijen en of de maatregelen niet discriminatoir zijn. Het door de Europese Commissie ingestelde onderzoek biedt derde partijen de mogelijkheid hun zienswijze in te brengen.

NTFR 2007/2113 - Hoge eisen aan bekendmaking beschikking aansprakelijkstelling

ECLI:NL:GHARN:2007:BB7513, datum uitspraak 18-10-2007, publicatiedatum 09-11-2007
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende, woonachtig in België, is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor (onder meer) onbetaald gebleven naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen. De beschikking heeft belanghebbende niet bereikt. Na ontvangst van de aanmaning heeft hij bezwaar aangetekend. Volgens de ontvanger was dit te laat. Daarom heeft hij het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Na een vergeefs beroep bij Rechtbank Arnhem (29 juni 2006, nr. 05/05117) heeft belanghebbende in appel wel succes. Het hof stelt voorop dat de aard van de aansprakelijkstelling met zich brengt dat hoge eisen moeten worden gesteld aan de bekendmaking van de beschikking, niet alleen wat het verzenden ervan betreft, maar ook wat het ontvangen daarvan door de geadresseerde betreft. Nu in dit geval omtrent de werkelijke gang van zaken geen uitsluitsel is verkregen moet – temeer een boete in het geding is – een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar volgens het hof achterwege blijven.

NTFR 2007/2114 - Uitspraak inzake betalingsregeling onvoldoende gemotiveerd

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2007
Verzoeker vraagt de ontvanger om een betalingsregeling voor een aanslag successierecht. De ontvanger wijst het verzoek af en verzoeker gaat in beroep bij de directeur van de Belastingdienst, omdat hij vindt dat pas successierecht is verschuldigd zodra hij ook daadwerkelijk wat ontvangt. De directeur wijst het beroep van verzoeker af zonder op dit argument in te gaan.