Aflevering 48

Gepubliceerd op 29 november 2007

NTFR 2007/2121 - Het proces-verbaal van de zitting; een letterlijk of een zakelijk verslag

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007 geschreven door mr. A.W.M. van der Waerden en mr. J. Lamens
Het proces-verbaal van de zitting is een belangrijk stuk. In fiscale zaken is het een verslag van de ontmoeting van belanghebbende of zijn vertegenwoordiger en de inspecteur met de rechter na soms lange tijd wachten. Op de zitting hebben partijen voor het eerst na alle geschrijf de gelegenheid om persoonlijk tegenover de rechter hun verhaal te doen. Het is voor de procespositie van partijen in de zaak essentieel dat elk relevant aspect dat daar aan bod komt achteraf in het verslag te lezen is.

NTFR 2007/2123 - Derde nota van wijziging Belastingplan 2008

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Met de derde nota van wijziging op het Belastingplan 2008 wordt de verhoging van het eigenwoningforfait voor een woningwaarde boven € 1 mln geleidelijker ingevoerd dan oorspronkelijk was voorgesteld. Voorgesteld wordt nu om met ingang van 2009 het plafond in het eigenwoningforfait te laten vervallen en vanaf 2010 stapsgewijs het eigenwoningforfait voor een woningwaarde boven € 1 mln te verhogen.

NTFR 2007/2130 - Genietingsmoment van toegekend recht op opbrengst van aandelen

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB2216, datum uitspraak 15-08-2007, publicatiedatum 30-08-2007
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
X is werkzaam voor E nv (een onderdeel van de S-groep). Binnen de S-groep is een Employee Share Award Plan geïntroduceerd, waarbij aan werknemers zogeheten 'Ordinary Awards' en 'Discretionary Awards' worden toegekend. Door de S Foundation zijn in het kader daarvan certificaten van aandelen in E nv overgedragen aan M & Co Trustees Limited. Aan X is in 1996 een 'Discretionary Award' toegekend (rechten op de opbrengst van (certificaten van) aandelen). De uitoefening van de rechten kan eerst plaatsvinden na ommekomst van drie jaren en na omzetting van de certificaten in aandelen, mits X op dat moment nog in dienstbetrekking is. Belanghebbende heeft met de verkoop van de certificaten van aandelen in 2000 een opbrengst behaald van f 925.727. In geschil is of de inspecteur dit bedrag terecht in het belastbaar inkomen heeft begrepen.

NTFR 2007/2131 - Buitenlandaspecten van de Zorgverzekeringswet

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
De minister van VWS heeft aan de Tweede Kamer het 'Masterplan buitenland' aangeboden, waarin hij ingaat op de buitenlandaspecten van de Zorgverzekeringswet (Zvw). In het stuk zijn antwoorden opgenomen op verschillende vragen die door leden van de Tweede Kamer aan de orde zijn gesteld. Het gaat om de volgende onderwerpen:

NTFR 2007/2134 - Evaluatie fiscale werkruimteregeling naar de Tweede Kamer

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
De staatssecretaris van Financiën stuurt de evaluatie naar de Tweede Kamer die toenmalig staatssecretaris Wijn heeft toegezegd tijdens de Tweede Kamerbehandeling Technische Herstelwet 2003 van de in die wet voorgestelde nieuwe werkruimteregeling. De staatssecretaris ziet naar aanleiding van deze evaluatie geen reden om de werkruimteregeling – of onderdelen daarvan – te herzien. De brief waarin de (huidige) staatssecretaris de evaluatie aankondigde namen wij op in NTFR 2007/1503.

NTFR 2007/2136 - Deels nieuw beleid bedrijfsopvolgingsregeling

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007 geschreven door mr. drs. B.B.A. de Kroon LLM
Onder intrekking van twee eerdere beleidsbesluiten van 16 maart 2004, nr. CPP2003/1717M, NTFR 2004/665 en 15 november 2006, nr. CPP2006/1894M, NTFR 2006/1673, heeft de staatssecretaris zijn beleid over de bedrijfsopvolgingsregeling in de SW 1956 geformuleerd. Het nieuwe besluit bevat nieuw beleid voor onder meer de toerekeningsregeling voor vennootschappelijke moeder-/dochterverhoudingen en de voortzettingseis bij samenwerkingsverbanden. Het nieuwe beleid, dat is opgenomen in de onderdelen 4 tot en met 4.5, 6.2, 6.4 en 6.5, werkt terug tot 1 januari 2002.

NTFR 2007/2138 - Geen vertrouwen gewekt door ambtenaar die niet optrad als contactinspecteur

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007 met annotatie van mr. dr. P. van der Wal
Belanghebbende participeert in een maatschap. Deze maatschap is op initiatief van een bank opgericht. De maatschap belegt in een winkelcentrum. De belastingadviseur van de bank heeft zich tot een ambtenaar van de Belastingdienst gewend met de vraag of deze zich kan verenigen met een bepaalde afschrijving. Deze brief is voor akkoord getekend. Belanghebbende heeft via de bank kennisgenomen van deze akkoordverklaring. In geschil is of belanghebbende aan deze verklaring het vertrouwen mag ontlenen dat de inspecteur haar aangifte wat de afschrijving betreft zou volgen. De Hoge Raad heeft in navolging van het hof (NTFR 2005/75) geoordeeld dat belanghebbende aan deze akkoordverklaring geen vertrouwen kan ontlenen. De reden daarvoor is dat de betrokken ambtenaar niet optrad als contactinspecteur en dat belanghebbende ook geen reden had hem daarvoor aan te zien.

NTFR 2007/2139 - Inspecteur verklaart bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk

ECLI:NL:HR:2007:BB8440, datum uitspraak 23-11-2007, publicatiedatum 23-11-2007
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Belanghebbende heeft op 30 oktober 2003 aan de gemeente doorgegeven dat hij op 29 oktober 2003 is verhuisd. De inspecteur stelt de aanslag inkomstenbelasting op 28 oktober 2003 te hebben verzonden naar het oude adres. Belanghebbende heeft gesteld dat hij de aanslag niet heeft ontvangen. Pas nadat belanghebbende in januari 2004 een aanmaning heeft ontvangen, komt hij in bezwaar. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. Naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte. Belanghebbende heeft voor het hof gemotiveerd gesteld dat hij de aanslag niet heeft ontvangen. Nu de inspecteur die stelling niet heeft betwist, gaat de Hoge Raad uit van de juistheid ervan. Verder kon van belanghebbende niet meer worden gevergd dan hij heeft gedaan, namelijk de adreswijziging doorgeven aan de gemeente.

NTFR 2007/2141 - Geen proceskostenvergoeding bij intrekking van voorlopige aanslag

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
De inspecteur heeft op 31 januari 2003 aan X een voorlopige aanslag IB 2003 opgelegd. Deze aanslag is gebaseerd op de inkomensgegevens van 2001. Aan de hand van dezelfde gegevens is aan X eveneens een voorlopige aanslag IB 2002 opgelegd, waartegen geen bezwaar is gemaakt. Tegen de voorlopige aanslag IB 2003 is wel bezwaar gemaakt, omdat X in verband met de verhoging van de hypotheekschuld in 2002 een hogere renteaftrek eigen woning verwacht, waardoor zij niet in aanmerking zou komen voor een verplichte aanslag 2003. De inspecteur heeft de voorlopige aanslag verminderd tot nihil en geweigerd een proceskostenvergoeding aan belanghebbende te verstrekken. In geschil is of dit juist is. Hof Leeuwarden (NTFR 2004/1573) heeft overwogen dat voor een verstrekking van een kostenvergoeding het bestreden besluit moet zijn herroepen wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. De inspecteur beschikt bij een voorlopige aanslag over een zekere marge. Een voorlopige aanslag 'kan' immers worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag 'vermoedelijk' zal worden opgelegd. De hiervoor bedoelde marge is niet onbeperkt. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur moeten in acht worden genomen. De vaststelling van de hoogte van de 'vermoedelijke' belastingschuld zal in redelijkheid moeten geschieden. Bij het opleggen van de voorlopige aanslag aan X op basis van de bij de Belastingdienst laatst beschikbare historische gegevens, namelijk de aangiftegegevens van het jaar 2001, kan niet worden gezegd dat de inspecteur de vorenvermelde marge heeft overschreden. Bij het opleggen van de voorlopige aanslag hoeft de inspecteur ook niet te informeren naar eventuele gewijzigde omstandigheden. Dat verdraagt zich niet met het voorlopige en snelle karakter van de aanslag. De Hoge Raad heeft het tegen deze hofuitspraak gerichte cassatieberoep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2007/2143 - Na verwijzing: beroep ontvankelijk nu uitspraken niet aan gemachtigde zijn verzonden

ECLI:NL:GHARN:2007:BB8549, datum uitspraak 19-10-2007, publicatiedatum 22-11-2007
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 10 november 2006, nr. 42.490, NTFR 2006/1609. Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting met boetes opgelegd. Hof Leeuwarden heeft de hiertegen ingestelde beroepen van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Hoge Raad heeft deze uitspraak wegens een motiveringsgebrek echter vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Arnhem. Dit verwijzingshof acht het beroep van belanghebbende ontvankelijk omdat de inspecteur – kort gezegd – de uitspraken niet had verzonden naar de gemachtigde. Met betrekking tot de enkelvoudige belasting constateert het hof dat daarover geen verschil van mening meer bestaat. Wat de boete betreft oordeelt het hof dat (eventuele) grove schuld aan de zijde van de gemachtigde niet betekent dat ook bij belanghebbende zelf sprake is van grove schuld. De inspecteur slaagt er volgens het hof niet in aannemelijk te maken dat (met betrekking tot een bepaalde correctie) sprake is van grove schuld aan de zijde van belanghebbende. De enkele stelling van de inspecteur dat belanghebbende onvoldoende zorg heeft betracht in de samenwerking met de adviseur acht het hof daartoe niet voldoende.

NTFR 2007/2146 - Belastingdienst reageert niet adequaat op problemen intermediair bij digitale aangifteverzending

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Verzoeker drijft een belastingadviesbureau en dient namens zijn cliënten langs elektronische weg aangiften in. Op 3 januari 2007 vraagt verzoeker bij Diginotar nieuwe certificaten aan in verband met een naamswijziging van zijn bureau. Op 5 januari 2007 vraagt hij een nieuwe postbus, wachtwoord en proces-ID aan bij de Belastingdienst. Pas op 21 februari 2007 worden deze toegekend, nadat verzoeker stad en land heeft afgebeld, een herhaald verzoek heeft gedaan en een automatiseringsspecialist en de softwareleverancier heeft ingeschakeld. Hij riep zelfs de hulp in van een collega-accountantskantoor om op 31 januari 2007 met diens codes aangiften te kunnen verzenden. De Belastingdienst wijst de klacht van verzoeker over voormelde problemen grotendeels van de hand en verklaart zich slechts bereid een deel van de door verzoeker geclaimde schade van € 2.225 te vergoeden.

NTFR 2007/2149 - Geen cassatieberoep tegen oordeel dat ter zake van FOR-vrijval niet kan worden nagevorderd

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
De staatssecretaris van Financiën deelt mee geen cassatieberoep in te stellen tegen het oordeel van Hof Amsterdam, NTFR 2007/2003. In die uitspraak oordeelde het hof dat de inspecteur niet kon navorderen over een wel in de aangifte vermelde, maar niet in de aanslag opgenomen vrijval van de FOR. Het hof oordeelde dat de aanslag te laag is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de omvang van de belastingplicht.

NTFR 2007/2151 - Regeling met Duitsland over ontslagvergoedingen

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd over de toepassing van het belastingverdrag met Duitsland op aan werknemers betaalde afkoopsommen. Het gaat daarbij om afkoopsommen die een werkgever betaalt aan een werknemer in het kader van de beëindiging van een in verschillende staten uitgeoefende privaatrechtelijke dienstbetrekking.

NTFR 2007/2154 - Nederlandse uitvoeringsvoorschriften Verdrag met VS 2007

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
De staatssecretaris van Financiën heeft bij regeling van 22 oktober 2007, nr. IFZ2007/1566M, Stcrt. 2007, 213, de nieuwe Nederlandse uitvoeringsvoorschriften vastgesteld voor het Verdrag met de Verenigde Staten (aan te halen als: Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2007 belastingverdrag Nederland – Verenigde Staten van Amerika 1992). In de voorschriften worden de procedures beschreven voor de vrijstelling en teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op dividendbetalingen van Nederlandse vennootschappen aan inwoners van de Verenigde Staten. De uitvoeringsvoorschriften dienen ter vervanging van de voorschriften van 20 juli 2000, nr. IFZ2000/785M, Stcrt. 2000, 144, NTFR 2000/1167. De nieuwe voorschriften zijn als brondocument opgenomen.

NTFR 2007/2157 - Geen vereenzelviging van vof en bv

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Belanghebbende, een fiscale eenheid, is btw-ondernemer. Tot belanghebbende behoort L bv die trainingen op het gebied van automatisering verzorgt. In februari 1990 heeft L bv samen met M bv een vof opgericht teneinde voor gezamenlijke rekening en onder gemeenschappelijke naam bedrijfsmatige computeropleidingen aan te bieden en te verzorgen voor niet aftrekgerechtigde afnemers.

NTFR 2007/2160 - Gefactureerde omzetbelasting dient te worden afgedragen

ECLI:NL:RBHAA:2007:BB7703, datum uitspraak 01-11-2007, publicatiedatum 20-11-2007
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Eiseres koopt en verkoopt regelmatig luxe personenauto's, die uitsluitend ter beschikking staan aan haar directeur. Bij de verkoop van de auto's factureert eiseres omzetbelasting, die zij vervolgens niet afdraagt, omdat verweerder de aftrek van de voorbelasting heeft geweigerd bij de aanschaf van de auto's. De rechtbank oordeelt dat de omzetbelasting desalniettemin verschuldigd is geworden. Of eiseres bij de verkoop optrad in haar hoedanigheid van ondernemer doet er niet toe. Boetes van 10% acht de rechtbank passend, maar deze moeten wel met 5% worden verminderd wegens termijnoverschrijding.

NTFR 2007/2163 - Heffing van omzetbelasting bij invoer

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Dit besluit is een samenvoeging en actualisering van het beleid op het gebied van de heffing van omzetbelasting bij invoer. Actualisering is nodig in verband met Europese en nationale jurisprudentie. In dit besluit wordt per 1 januari 2008 een goedkeuring ingetrokken om het verlaagde tarief toe te passen bij de invoer en intracommunautaire verwerving van tandtechnische werken. Ook de goedkeuring voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen van in beginsel van omzetbelasting vrijgestelde tandtechnische werken naar een lidstaat die tandtechnische werken belast met omzetbelasting, wordt met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken. Deze goedkeuringen worden ingetrokken wegens onverenigbaarheid met de Btw-richtlijn.

NTFR 2007/2164 - Naheffing terecht nu voorwaarden schorsingsregeling niet zijn nageleefd

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4640, datum uitspraak 25-09-2007, publicatiedatum 24-10-2007
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Belanghebbende heeft met zijn motorrijtuig ten tijde van de controle gebruikgemaakt van de openbare weg terwijl het motorrijtuig was geschorst. De inspecteur heeft over het tijdvak 11 oktober 2004 tot en met 10 oktober 2005 een naheffingsaanslag vastgesteld. Gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag heeft de inspecteur bij beschikking een verzuimboete (100%) opgelegd. De rechtbank heeft het beroep tegen de uitspraak ongegrond verklaard.

NTFR 2007/2167 - Verpleeghuis kan in hoofdzaak tot woning dienen

ECLI:NL:HR:2007:AZ9075, datum uitspraak 16-11-2007, publicatiedatum 16-11-2007
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
De onderhavige onroerende zaak, een verpleeghuis, is naar het tarief voor niet-woningen in de heffing van de onroerendezaakbelastingen betrokken. Voor de toepassing van de Wet WOZ is het object aangemerkt als één onroerende zaak die niet tot woning dient. Hof Leeuwarden was van oordeel dat het verpleeghuis in hoofdzaak tot woning dient en heeft de aanslagen onroerendezaakbelasting verminderd. Hiertegen komt de gemeente met succes in cassatie. Volgens de Hoge Raad heeft het hof geen inzicht gegeven in zijn gedachtegang, zodat sprake is van een motiveringsgebrek. De stelling van de gemeente dat de enkele omstandigheid dat in het verpleeghuis het wonen is gecombineerd met een andere functie die in wezen – voor het verpleeghuis als geheel beschouwd – de hoofdfunctie vormt, uitsluit dat delen van de onroerende zaak op zichzelf beschouwd tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden in de zin van art. 220f, lid 2, Gem.w., is onjuist. De zaak wordt verwezen, waarbij het verwijzingshof dient na te gaan of delen van de onroerende zaak tot woning dienen, dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden, en, zo ja, of de waarde van de onroerende zaak in hoofdzaak aan die delen kan worden toegerekend.

NTFR 2007/2168 - Verontreinigingsheffing: heffingsplicht ter zake van leegstaande woning

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2007
Belanghebbende is eigenaar van een woning die hij tot 1 oktober 2003 heeft verhuurd. Sindsdien staat de woning leeg en wordt te koop aangeboden. Door het waterschap is belanghebbende voor het tijdvak 27 september tot en met 31 december 2003 in de verontreinigingsheffing betrokken. A-G Van Hilten gaat in de onderhavige conclusie in op de vraag of belanghebbende in de periode van leegstand als heffingsplichtige kan worden aangemerkt. Zij beantwoordt die vraag bevestigend. Een leegstaande woning moet namelijk als een woonruimte worden aangemerkt en voor de aanwijzing als heffingsplichtige is niet vereist dat de betrokkene de (woon)ruimte ook daadwerkelijk gebruikt. Het hebben van de feitelijke beschikkingsmacht is voldoende. Anders dan het hof is A-G Van Hilten echter van oordeel dat in het onderhavige tijdvak zich geen belastbaar feit (waterverbruik) heeft voorgedaan. Indien wel waterverbruik heeft plaatsgevonden is de advocaat-generaal van mening dat het hof de aanslag terecht heeft verminderd tot op één vervuilingseenheid. Het kan volgens haar niet zo zijn dat een door één persoon bewoonde ruimte wordt getroffen door een lagere (maatstaf van) heffing dan een ruimte die niet wordt gebruikt.