Aflevering 37

Gepubliceerd op 11 september 2008

NTFR 2008/1703 - De bevoegde rechter

Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008 geschreven door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
Het belastingrecht is een mengeling van civiel recht (dat was het traditioneel ook) en bestuursrecht, met een snufje strafrecht erbij. En er zijn dan ook nogal wat rechters die zich met belastingrecht bezighouden. Allemaal heel interessant voor de rechters, maar je kunt je afvragen of het voor de belastingplichtige altijd duidelijk is welke rechter wat doet. De bevoegdheidsvraag dus.

NTFR 2008/1708 - Inspecteur maakt lagere waarde aandeel in pand op openingsbalans niet aannemelijk

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD4333, datum uitspraak 02-04-2008, publicatiedatum 18-06-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
Op 1 januari 2001 heeft belanghebbende, in verband met de invoering van art. 3.92 Wet IB 2001, een persoonlijke openingsbalans opgesteld waarbij hij aan zijn onverdeeld aandeel in een pand een waarde heeft toegekend van € 145.000. Hij verkreeg dit aandeel in 1994. Rechtbank Haarlem heeft de waarde bepaald op basis van de WOZ-waarde per 1 januari 1999 vermeerderd met 20%.

NTFR 2008/1712 - Bepalingen vereenvoudiging afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk uit OFM 2008 treden in werking

Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
Op haar vakantieadres heeft de Koningin bij Koninklijk Besluit bepaald dat art. IV en XXII uit het wetsvoorstel houdende wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2008) (Stb. 2007, 563) die betrekking hebben op de vereenvoudiging afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk per 1 januari 2009 in werking treden. Meer specifiek zien de artikelen op een nieuwe berekeningswijze van het S&O-uurloon. In verband met de problemen in de loonketen konden de bepalingen niet per 1 januari 2008 ingaan.

NTFR 2008/1715 - Verkrijging Franse vakantiewoning betreft niet eigendom maar vruchtgebruik

ECLI:NL:GHARN:2008:BE9048, datum uitspraak 25-07-2008, publicatiedatum 22-08-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008 met annotatie van mr. A.M. Vrenegoor
Erflaatster is op 9 november 2001 overleden. Zij was samen met haar twee zussen, A (belanghebbende) en B, sinds 1989 eigenaar van een vakantiewoning in Frankrijk. De inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat belanghebbende en B op grond van de koopovereenkomst uit 1989 gezamenlijk het eigendomsrecht van erflaatster van de vakantiewoning hebben verkregen. Op basis van art. 11 SW 1956 heeft hij belanghebbende voor een bedrag van € 3.453 in de heffing betrokken. Rechtbank Arnhem 1 mei 2007, nr. 06/02293 heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. In appel heeft belanghebbende succes. Het hof volgt namelijk de uitleg van belanghebbende dat zij en B slechts het vruchtgebruik van het eigendomsrecht van de vakantiewoning hebben verkregen.

NTFR 2008/1718 - Nog niet (geheel) uitgevoerde herinrichting winkelpassage is geen vervaardiging van een goed

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD3477, datum uitspraak 19-05-2008, publicatiedatum 11-06-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
Belanghebbende heeft in 2004 een winkelpassage gekocht. Ten tijde van de verkrijging vonden er sloop- en renovatiewerkzaamheden plaats aan de passage waardoor de passage beperkt toegankelijk was. In geschil is of voor de verkrijging van de winkelpassage de vrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel a, WBRV van toepassing is. Rechtbank Haarlem kwam tot het oordeel dat de vrijstelling toepassing miste omdat de levering op grond van art. 11, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968 is vrijgesteld. De gedeeltelijke sloopwerkzaamheden, zonder dat er een begin met verbouwen is gemaakt, leiden volgens de rechtbank niet tot vervaardiging van een goed in de zin van de wet. In hoger beroep komt het hof tot het oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de geleverde onroerende zaak ten tijde van de levering was vervaardigd. De levering was vrijgesteld van omzetbelasting. Dit zou volgens het hof ook het geval zijn indien de sloopwerkzaamheden moeten worden aangemerkt als verbouwingswerkzaamheden.

NTFR 2008/1720 - Volgen van de aangifte houdt geen weloverwogen standpuntbepaling in

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC6218, datum uitspraak 03-03-2008, publicatiedatum 12-03-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
In geschil is of belanghebbende op grond van het vertrouwensbeginsel recht heeft op een heffingskorting voor directe beleggingen in durfkapitaal. Het hof wijst, anders dan Rechtbank Haarlem, het beroep op het vertrouwensbeginsel af. Voor in rechte te beschermen vertrouwen is meer vereist dan de enkele omstandigheid dat de inspecteur de aangifte op een bepaald onderdeel heeft gevolgd. Onvoldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is de omstandigheid dat de inspecteur over een ander onderdeel van de aangifte, de toetrederskorting, vragen heeft gesteld en daarna de aangifte heeft gevolgd. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen, omdat de gevallen waarin de juiste wetstoepassing achterwege is gebleven omdat deze door de inspecteur vanwege het geringe financiële belang niet zijn onderzocht, niet meetellen voor de meerderheidsregel.

NTFR 2008/1721 - Hoogte voorlopige aanslag leent zich niet voor volledige beoordeling

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC9132, datum uitspraak 28-03-2008, publicatiedatum 15-04-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
Aan belanghebbende is een voorlopige aanslag verontreinigingsheffingen opgelegd aan de hand van gegevens uit het voorgaande jaar. Rechtbank Amsterdam heeft het beroep ongegrond verklaard. Het hof overweegt dat hoogte van de voorlopige aanslag zich niet leent voor een volledige beoordeling van alle mogelijke factoren die de hoogte van de uiteindelijke belastingschuld bepalen. Gelet op de omstandigheden van het geval acht het hof verdedigbaar dat de heffingsambtenaar de voorlopige aanslag heeft opgelegd naar de bestreden hoogte. Dit laat onverlet dat bij de vaststelling van de definitieve aanslag belanghebbende nog gegevens kan verstrekken die er toe kunnen leiden dat de definitieve aanslag lager zal worden vastgesteld dan de voorlopige.

NTFR 2008/1722 - Geen proceskostenvergoeding na ambtshalve vermindering

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC8745, datum uitspraak 21-03-2008, publicatiedatum 09-04-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
Belanghebbende heeft over een eerder jaar geprocedeerd en het hof heeft dat beroep gegrond verklaard en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding in de proceskosten. Aansluitend op de uitspraak heeft de inspecteur de aanslagen over latere jaren (ambtshalve) verminderd zonder dat belanghebbende bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld. Belanghebbende verzoekt het hof om proceskostenvergoeding. Nu de belastingrechter geen uitspraak doet inzake een aanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking kan geen sprake zijn van een gegrond beroep en daarom bestaat er geen mogelijkheid een partij te veroordelen in de proceskosten. De belastingrechter heeft ook geen zelfstandige bevoegdheid een vergoeding voor geleden schade toe te kennen.

NTFR 2008/1723 - Geen aftrek voorbelasting voor 'eigen woning'

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC9395, datum uitspraak 10-03-2008, publicatiedatum 15-04-2008
Aflevering 37, gepubliceerd op 11-09-2008
De dga X van belanghebbende (hierna: de bv) heeft op 2 september 1998 een landhuis aangekocht voor f 12.000.000. X brengt op 2 juni 1999 het landhuis in de hiervoor opgerichte bv in. In de jaren 1999-2002 wordt het landhuis drastisch gerenoveerd voor circa f 12.000.000. Voor het gebruik van het landhuis door X en zijn gezin wordt door de bv geen vergoeding gevraagd, de dga trekt de rente op de hypotheek als eigenwoningrente af. In april 2001 sluit belanghebbende een huurovereenkomst met bv2, waarvan X ook enig aandeelhouder is. De huurprijs bedraagt f 60.000. Bv2 heeft als doel het organiseren van congressen, seminars en dergelijke zakelijke bijeenkomsten. De huurovereenkomst ziet op het gebruik van gedeelten van het landhuis. In de bouwvergunning die is afgegeven, is het landhuis als woning aangemerkt. Volgens een taxatierapport van januari 2005 wordt het landhuis geheel als woning gebruikt. In de woning is geen aparte ruimte voor seminars ingericht.. Rechtbank Haarlem heeft het beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van het hof heeft de inspecteur voldoende aannemelijk gemaakt dat de huurovereenkomst niet een juiste weergave van de werkelijkheid bevat en dat aan de overeenkomst geen reële betekenis kan worden toegekend. Het hof concludeert dat het landhuis, ondanks het bestaan van de bv en bv2, uitsluitend voor privédoeleinden van X en zijn gezin wordt gebruikt. Voorts heeft belanghebbende gesteld dat de uitzondering van art. 11, lid 1, aanhef en onderdeel b, onder 5, Wet OB 1968 van toepassing is, omdat sprake is van verhuur van afzonderlijke, afgescheiden ruimtes. Het hof oordeelt dat nu het landhuis geheel als woning wordt gebruikt de vrijstelling toepassing mist. Belanghebbende wordt aftrek van voorbelasting geweigerd.