Aflevering 5

Gepubliceerd op 31 januari 2008

NTFR 2008/190 - Fiscale onrechtvaardigheid

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 geschreven door prof. mr. G.T.K. Meussen
In een Opinie zoekt de auteur niet de nuance doch probeert een aanzet te geven tot een maatschappelijk debat. Maatschappelijke vraagstukken zoals belastingheffing zijn complex en bevatten veel ‘grijstinten’. In het kader van een principiële benadering van de problematiek geef ik echter doelbewust de voorkeur aan een ‘zwart-wit’-benadering. Opiniëren betekent van de kant van de schrijver ook een zekere emotie, immers niet alles leent zich voor het eindeloos wegnuanceren van elke vorm van gevoel. Voor veel handelingen van actoren in het fiscale krachtenveld zijn in meer of mindere mate rechtvaardigingsgronden te bedenken. Deze bijdrage zoomt in op de vraag waar de verantwoordelijkheden behoren te liggen bij de bestrijding van fiscale onrechtvaardigheid.

NTFR 2008/193 - Geen investeringsaftrek voor aan personeel ter beschikking gestelde pc's

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende is maat in een maatschap. De maatschap stelt aan haar personeel in privé pc's met een configuratie ter beschikking indien het zakelijk gebruik waarschijnlijk op meer dan 30% uitkomt. Het is toegestaan de pc voor privédoeleinden te laten gebruiken door het hele gezin. De vergoeding die de medewerker moet betalen voor het privégebruik is afhankelijk van de mate van dat gebruik. Een commissie bepaalt wat het zakelijk gebruik is, doorgaans tussen de 30% en 70%. De bijdrage voor privégebruik is het percentage dat resteert van de aanschaffingsprijs van de gehele configuratie. De betaling van die bijdrage kan ineens of in 48 maandelijkse termijnen. Bij beëindiging van het dienstverband moet de configuratie worden overgenomen met eventueel een compensatie voor de resterende termijnen. De werknemers zijn verplicht een adequate verzekering voor de pc af te sluiten. De medewerker mag gebruikmaken van de afdeling automatisering voor normale calamiteiten.

NTFR 2008/195 - 30%-regeling niet van toepassing op ontslagvergoeding

ECLI:NL:HR:2008:BB3438, datum uitspraak 25-01-2008, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. J.C.L.M. Fijen
Belanghebbende heeft per 31 maart 2001 het dienstverband met A beëindigd en hem een ontslagvergoeding toegekend. A had recht op de 35%-regeling. De 35%-regeling is met ingang van 1 januari 2001 opgenomen in de wettelijke 30%-regeling van art. 15a, lid 1, onderdeel k, Wet LB 1964. In geschil is of de 35%-regeling van toepassing is op de ontslagvergoeding en zo nee, of de grondslag voor de 30%-regeling bestaat uit loon uit tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking of alleen uit loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De ontslagvergoeding vormt (grotendeels) loon uit vroegere dienstbetrekking. Hof Den Haag (NTFR 2006/1082) oordeelde dat de 35%-regeling niet langer van toepassing is en dat art. 15a, lid 1, onderdeel k, Wet LB 1964 als grondslag neemt 'loon'. Volgens het hof beperkt art. 9 Uitv.besl. LB 1965 het begrip loon ten onrechte tot loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Het hof neemt als grondslag loon in de zin van art. 10 Wet LB 1964. De minister heeft beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt, in navolging van A-G Van Ballegooijen (NTFR 2007/1655), dat art. 9 Uitv.besl. LB 1965 geen onjuiste uitleg geeft van het begrip loon. Uit de wetsgeschiedenis volgt immers dat de wetgever heeft bedoeld dat het begrip loon uit art. 15a, lid 1, onderdeel k, Wet LB 1964 moet worden uitgelegd als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De 30%-regeling is derhalve niet van toepassing op de ontslagvergoeding.

NTFR 2008/196 - Naheffingsaanslag LB blijft in stand omdat navorderingsaanslag IB nadien is opgelegd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende, een betaaldvoetbalorganisatie die speelt in de eredivisie, heeft in 1997 in het kader van de transfers van twee voetbalspelers twee geldsommen betaald op bankrekeningen van buitenlandse clubs. De inspecteur neemt het standpunt in dat de geldsommen als (netto)loon aan de voetballers ten goede is gekomen. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd, terwijl bij de spelers navorderingsaanslagen inkomstenbelasting zijn opgelegd. Hof Amsterdam (NTFR 2007/566) vernietigt de naheffingsaanslag wegens samenloop met de navordering van inkomstenbelasting bij de spelers. De minister heeft beroep in cassatie ingesteld.

NTFR 2008/198 - Vaste onkostenvergoedingen vormden loon

ECLI:NL:GHSGR:2007:BC0451, datum uitspraak 30-10-2007, publicatiedatum 18-12-2007
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende voert de directie over de dochtervennootschap B bv en brengt daarvoor een fee in rekening. De enige werknemer van belanghebbende, A, verricht directeurswerkzaamheden voor belanghebbende alsmede voor B bv en verrichtte tevens werkzaamheden als advocaat voor B bv. Belanghebbende verstrekte aan A onkostenvergoedingen die op al deze werkzaamheden betrekking hadden en waarover geen loonbelasting is ingehouden. Hof Amsterdam (nr. 04/00505) heeft geoordeeld dat niet aannemelijk is dat de vergoeding heeft gestrekt ter dekking van reële kosten omdat op grond van de arbeidsovereenkomst niet aannemelijk is dat A voor belanghebbende als advocaat werkt. De Hoge Raad heeft vervolgens geoordeeld dat Hof Amsterdam met zijn oordeel ofwel buiten de rechtsstrijd is getreden ofwel dat daarin een onjuiste rechtsopvatting is besloten en heeft de zaak verwezen naar Hof Den Haag (NTFR 2006/1151). Dit hof heeft thans beslist dat de aan de directeur van belanghebbende verstrekte vaste onkostenvergoedingen over de tijdvakken 1997 tot en met 2001 niet hebben gestrekt ter vergoeding van werkelijk gemaakte kosten in verband met de dienstbetrekking en dat deze behoren tot het loon met uitzondering van de vergoeding voor de kosten van het stallen van de ter beschikking gestelde personenauto.

NTFR 2008/200 - Geen cassatie tegen hofoordeel inzake te late specificatie kostenvergoedingen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
De staatssecretaris deelt mede af te zien van een cassatieberoep tegen een uitspraak van Hof Den Haag van 30 oktober 2007, nr. 06/00225, NTFR 2008/198. De uitspraak is het voorlopige sluitstuk in een geschil over de belastbaarheid voor de loonbelasting van aan een werknemer (tevens directeur-grootaandeelhouder) verstrekte vaste kostenvergoedingen. Het hof acht belanghebbende ten dele geslaagd in het bewijs dat de vergoedingen strekken tot vergoeding van werkelijk ten behoeve van de dienstbetrekking gemaakte kosten.

NTFR 2008/203 - Slechts aftrek scholingsuitgaven bij leertraject onder begeleiding of toezicht

ECLI:NL:HR:2008:BC2601, datum uitspraak 25-01-2008, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. R.A.V. Boxem
Belanghebbende is universitair hoofddocent aan een Nederlandse universiteit. In zijn aangifte heeft hij een bedrag aan scholingsuitgaven in aanmerking genomen. Dit bedrag bestaat uit telefoonkosten, contributie, vakliteratuur en kantoorkosten. De inspecteur corrigeert de aftrek. Zowel Hof Amsterdam (NTFR 2005/338) als de Hoge Raad volgt de inspecteur. Een belastingplichtige komt in aanmerking voor aftrek van scholingsuitgaven indien hij een opleiding of studie volgt. Daarvoor is nodig dat een leertraject wordt gevolgd waarbij het verwerven van kennis onder enige begeleiding of toezicht van een derde plaatsvindt. In het onderhavige geval is daarvan geen sprake, zodat de aftrek terecht is gecorrigeerd.

NTFR 2008/204 - Geen arbeidskorting nu uitkering geen loon uit tegenwoordige arbeid vormt

ECLI:NL:GHARN:2008:BC2741, datum uitspraak 17-01-2008, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende heeft in 2004 een uitkering van zijn werkgever ontvangen. Deze uitkering is gebaseerd op een tussen hen getroffen schikking in verband met het beëindigen van de dienstbetrekking. Deze schikking houdt in dat belanghebbende wordt doorbetaald tot het moment dat hij zal toetreden tot de VUT-regeling (2007) zonder de verplichting om arbeid te verrichten. Belanghebbende maakt aanspraak op de arbeidskorting. Evenals Rechtbank Arnhem honoreert het hof die aanspraak niet. De onderhavige uitkering vormt namelijk geen loon uit tegenwoordige arbeid als bedoeld in art. 8.11 Wet IB 2001.

NTFR 2008/206 - Beleid inzake verkrijging van aanstaande of ex-echtgenoot/partner geactualiseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft het (hardheidsclausule)beleid over de toepassing van het tarief en de vrijstellingen voor een verkrijging door de aanstaande echtgenoot, de ex-echtgenoot en de ex-partner samengevoegd en geactualiseerd. In het besluit is nieuw beleid opgenomen voor een verkrijging krachtens overlijden van een aanstaande partner indien onder meer de gezamenlijke huishouding feitelijk niet heeft kunnen aanvangen door een ernstige ziekte van de aanstaande partner die zich heeft geopenbaard nadat een samenlevingscontract is opgemaakt. Het besluit is met ingang van 12 juli 2007 in werking getreden. Daarbij is onder andere het besluit van 11 december 2002, nr. CPP2002/3127M, NTFR 2003/41 ingetrokken.

NTFR 2008/207 - Kwijtscheldingsbeleid art. 67 SW 1956 geactualiseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
In art. 67 SW 1956 zijn diverse kwijtscheldingsbepalingen opgenomen. Het beleid over tegemoetkomingen bij bijzondere gebeurtenissen zoals oorlogen en rampen en tegemoetkomingen aan asbestslachtoffers is opgenomen in het besluit van 13 februari 2007, nr. CPP2007/289M, NTFR 2007/347. Het overige beleid, met name voor een schenking ter bekostiging van medische hulp of voor een schenking ten algemenen nutte, niet zijnde een schenking aan een ANBI, per 1 januari 2008 is in het onderhavige besluit opgenomen.

NTFR 2008/208 - Beleid over openstelling NSW-landgoederen geactualiseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Op verzoek van de eigenaar kan een landgoed voor de toepassing van de NSW als voor het publiek opengesteld worden aangemerkt. Deze openstelling heeft gevolgen voor de heffing en invordering van het recht van successie, schenking en overgang. In verband met de wijziging van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 is de aanschrijving van 8 februari 1991, nr. NMF-90-10647 en IB 90/1016, waarin de algemene voorwaarden zijn opgenomen waaraan het landgoed en de openstellingsregels moeten voldoen, geactualiseerd. Het nieuwe besluit werkt terug tot en met 1 juni 2007.

NTFR 2008/209 - Verkrijging woningen niet krachtens erfrecht maar krachtens maatschapsovereenkomst

ECLI:NL:GHARN:2008:BC2743, datum uitspraak 17-01-2008, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende exploiteerde met zijn vader in maatschapsverband een agrarische onderneming. Zijn vader is in 2003 overleden. Hierdoor is de maatschap ontbonden. Belanghebbende heeft de onderneming voortgezet. De echtgenote en de twee kinderen, onder wie belanghebbende, waren ieder voor een derde gedeelte tot de nalatenschap gerechtigd. De echtgenote heeft alle goederen van de nalatenschap verkregen en de kinderen een geldvordering op haar. De echtgenote heeft de (economische) eigendom van twee woningen, waarvan het economische belang bij de maatschap berustte, aan belanghebbende geleverd. Belanghebbende stelt dat deze verkrijging niet is onderworpen aan de heffing van overdrachtsbelasting, omdat sprake is van een verkrijging krachtens erfrecht. Rechtbank Arnhem en Hof Arnhem in hoger beroep zien dat echter anders. De onderhavige verkrijging is volgens het hof namelijk niet gebaseerd op een beschikking van de kantonrechter (art. 4:38, lid 1, BW), maar op de maatschapsovereenkomst van belanghebbende met zijn vader.

NTFR 2008/210 - Besluit vrijstelling bij interne reorganisatie met stichting als concerntop geactualiseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
De staatssecretaris heeft het besluit van 7 maart 1989, nr. IB87/608, over de vrijstelling bij de verkrijging van onroerende zaken bij een interne reorganisatie binnen een (fictief) concern geactualiseerd. Het besluit bevat enkele goedkeuringen op grond van art. 63 AWR. Deze betreffen de situatie waarin een stichting of vereniging (waaronder ook begrepen de coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij) als top van een (fictief) concern fungeert. Een beleidswijziging is niet beoogd. De goedkeuringen lopen vooruit op de aanpassing van het Uitv.besl. BRV. Het besluit werkt terug tot en met 26 juni 2007.

NTFR 2008/211 - Beleid over certificering aandelen in onroerendezaaklichaam geactualiseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
De verkrijging van een of meer aandelen in een onroerendezaaklichaam kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. Dit geldt ook voor een certificering, inkoop of uitgifte van bedoelde aandelen. Onder voorwaarden keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat de bevoegde inspecteur op verzoek een tegemoetkoming verleent voor het bedrag van de verschuldigde overdrachtsbelasting. Het besluit is op 22 augustus 2007 in werking getreden onder gelijktijdige intrekking van enkele oude besluiten.

NTFR 2008/212 - Beleid over bedrijfsoverdrachten binnen familiesfeer geactualiseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Onder intrekking van een aantal oudere besluiten heeft de staatssecretaris van Financiën het geldende beleid over bedrijfsoverdrachten binnen de familiesfeer geactualiseerd (onder meer ingetrokken zijn de besluiten van 22 mei 2001, nr. CPP2001/1227M, NTFR 2001/798 en van 22 maart 2004, nr. CPP2004/543M, NTFR 2004/667). Met het nieuwe besluit wordt geen beleidswijziging beoogd. Het besluit is op 31 augustus 2007 in werking getreden en bevat een aantal goedkeuringen met toepassing van de hardheidsclausule, onder meer voor de situatie waarin de overdracht aan een familielid wordt gevolgd door een inbreng in een bv of door een inbreng in een personenvennootschap met een ander familielid.

NTFR 2008/213 - Nieuw beleid over vrijstelling monumentenrechtspersonen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
In art. 15, lid 1, onderdeel p, WBRV is een vrijstelling van overdrachtsbelasting opgenomen voor de verkrijging van monumenten door een aangewezen monumentenrechtspersoon. De vrijstelling geldt alleen als de onroerende zaak op het moment van verkrijging is ingeschreven in één van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten. Voor de verkrijging van een nog niet-ingeschreven monument bevat het besluit een gewijzigde goedkeuring. Verder bevat het besluit goedkeuringen voor het geval de rechtspersoon nog niet is aangewezen, de rechtspersoon verdwijnt na een juridische fusie of de rechtspersoon tijdelijk geen eigenaar is van een monument. Het besluit werkt terug tot en met 11 oktober 2007. Met ingang van genoemde datum is het besluit van 12 mei 2006, nr. CPP2005/2926M, NTFR 2006/755, ingetrokken.

NTFR 2008/214 - Cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens ontbreken van belang door procesafspraak

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende heeft cassatie aangetekend tegen de uitspraak van Hof Den Bosch inzake de hem opgelegde aanslag IB 1997. De Hoge Raad verklaart dit cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang. Belanghebbende en de inspecteur hebben namelijk op voorhand (bij het hof) bewilligd in de toepassing in deze zaak van de onherroepelijke uitkomst van de – identieke – zaak van zijn broer, zoals die blijkt uit HR 25 januari 2008, nr. 43.056 (NTFR 2008/192).

NTFR 2008/215 - Op basis van gelijkheidsbeginsel recht op KabNA-aftrek

ECLI:NL:HR:2008:BC2597, datum uitspraak 25-01-2008, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Belanghebbende is als belastingambtenaar werkzaam bij het Ministerie van Financiën. Van 1995 tot 1 augustus 1999 was hij in het kader van technische bijstandverlening uitgezonden naar de Nederlandse Antillen. Belanghebbende woonde in 1999 tot en met 17 augustus op Sint Maarten, en nadien in Nederland. Belanghebbende ontving zijn salaris van het Nederlandse ministerie van Financiën. Daarnaast ontving belanghebbende in 1999 een onbelaste buitenlandtoelage van f 16.065. In zijn aangifte heeft belanghebbende voor de maand augustus een zogenoemde KabNA-aftrek in verband met de uitzending naar Sint Maarten in aanmerking genomen. De inspecteur en Hof Amsterdam achten dit onjuist. Volgens het hof kan aftrek, op basis van het gelijkheidsbeginsel, van het verschil tussen de door belanghebbende ontvangen buitenlandtoelage en de buitenlandtoelage van uitgezonden KabNA-ambtenaren en Defensiepersoneel, zoals aan de orde in HR 16 juli 1993, BNB 1993/299, slechts plaatsvinden voor zover door belanghebbende een buitenlandtoelage wordt ontvangen. Nu belanghebbende in augustus 1999 in het geheel geen buitenlandtoelage heeft ontvangen, kan belanghebbende zich niet beroepen op het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Volgens de Hoge Raad kan belanghebbende zich wel beroepen op het gelijkheidsbeginsel omdat hij van 1 augustus tot en met 13 augustus 1999 weliswaar niet formeel, maar wel feitelijk nog was uitgezonden, en het bovendien niet nodig is dat hij voor die periode feitelijk nog een buitenlandtoelage ontvangt.

NTFR 2008/216 - Geen Vinkenslag-tarief omdat geen sprake is van gelijke gevallen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende is in beroep gekomen tegen een uitspraak van Rechtbank Breda, bij welke rechtbank zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel is verworpen. Het betreft hierbij de kwestie waarbij uit perspublicaties en het daaropvolgende politieke debat bleek dat voor de bewoners van het woonwagenkamp Vinkenslag in Maastricht een speciaal tarief gold van 3% van de bruto-omzet. Belanghebbende wenst dat tarief ook deelachtig te worden. Evenals de rechtbank verwerpt Hof Den Bosch (NTFR 2006/1053) deze stelling, omdat er geen sprake is van gelijke gevallen. Belanghebbende voert geen argumenten aan op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat er sprake is van gelijke gevallen. Het daartegen gerichte cassatieberoep wordt door de Hoge Raad verworpen onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2008/217 - Inhoudsloze hofuitspraak moet worden gecasseerd

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
De ontvanger heeft belanghebbende aansprakelijk gesteld voor niet voldane belastingschulden van A Ltd.. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij Hof Den Bosch. Het hof heeft in zijn uitspraak geen feiten, geen omschrijving van het geschil en evenmin standpunten van partijen opgenomen. Het heeft een verklaring van elk van de partijen opgenomen in zijn uitspraak en daaraan de conclusie verbonden dat het beroep ongegrond is. Belanghebbende heeft cassatie ingesteld. A-G Van Ballegooijen concludeert ambtshalve dat de uitspraak niet in stand kan blijven omdat het hof onvoldoende inzicht in zijn gedachtegang heeft gegeven. Indien partijen een compromis hebben gesloten is niet duidelijk wat precies is afgesproken en bovendien had in dat geval het beroep niet ongegrond verklaard moeten worden. Onduidelijk en onbegrijpelijk is het oordeel dat het beroep ongegrond is. Uit niets blijkt dat belanghebbende haar stellingen voor het hof heeft ingetrokken.

NTFR 2008/224 - Bij executoriale verkoop geen sprake van een levering in de zin van artikel 3 Wet OB 1968

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van drs. P.B.R. Thiemann
In 2002 zijn zeven tot belanghebbende behorende vennootschappen in staat van faillissement verklaard, nadat daaraan voorafgaand surseance van betaling was verleend. Bij belanghebbende zijn executoriale bodembeslagen gelegd, waarna de desbetreffende goederen executoriaal zijn verkocht. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd voor de executieopbrengst van beslagen roerende zaken van derden. In geschil is of door belanghebbende goederen zijn geleverd in de zin van art. 3 Wet OB 1968 en zo niet, of belanghebbende de omzetbelasting niettemin verschuldigd is geworden op grond van art. 37 Wet OB 1968. Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank. In casu is bij de overgang van de desbetreffende goederen bij executoriale verkoop geen sprake van een levering door belanghebbende in de zin van art. 3 Wet OB 1968. Belanghebbende is evenmin omzetbelasting verschuldigd op grond van art. 37 Wet OB 1968.

NTFR 2008/225 - Feitelijk gebruik van multifunctioneel apparaat niet bepalend voor indeling

ECLI:NL:HR:2008:AZ9087, datum uitspraak 11-01-2008, publicatiedatum 11-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende is uitgenodigd tot betaling van douanerechten voor een multifunctioneel apparaat dat kan afdrukken, scannen, faxen en fotokopiëren. In geschil is of het apparaat moet worden ingedeeld in post 9009 12 00 (kopieerapparaten) of 8471 60 40 (afdrukeenheden) van de gecombineerde nomenclatuur. Volgens het hof onder post 8471 60 40 omdat de afdrukfunctie overheersend is. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak omdat het hof heeft miskend dat het feitelijk gebruik niet de indeling kan bepalen. Van belang is of het apparaat zijn kopieerfunctie dankt aan objectieve eigenschappen, waarvan het apparaat kennelijk speciaal met het oog op die functie is voorzien, en dat de kopieerfunctie niet slechts een sequeel is van de technische uitrusting voor de afdruk-, scan- of faxfunctie.

NTFR 2008/226 - Prejudiciële vragen over groepagezendingen

ECLI:NL:HR:2007:AY7672, datum uitspraak 07-12-2007, publicatiedatum 07-12-2007
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende, douane-expediteur, heeft in opdracht van J bv aangiften voor het vrije verkeer gedaan voor goederen. De goederen (cd's, cassettes en videobanden) waren door individuele klanten van F bv bij F bv besteld. De bestellingen werden door F bv overgedragen aan J bv. De bestelde goederen werden door J bv afgeleverd vanuit een in Zwitserland gelegen distributiecentrum. Aldaar zijn de goederen verzendklaar gemaakt. De goederen zijn als groepagezending aangeboden aan een vervoerder en vervoerd naar Nederland. Na de invoer zijn de goederen vervoerd naar een distributiecentrum van H bv. Vanuit dit distributiecentrum zijn de goederen vervolgens bezorgd bij de individuele klanten van F bv.

NTFR 2008/228 - Heffing van BPM bij gelegenheid van registratie in Nederland niet in strijd met art. 90 EG-Verdrag

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC1487, datum uitspraak 28-12-2007, publicatiedatum 09-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbende heeft aangifte gedaan voor de BPM voor de registratie van een personenauto. In geschil is of de heffing van BPM bij gelegenheid van registratie in Nederland van een personenauto in strijd is met art. 25 en art. 90 EG-Verdrag. Onder verwijzing naar het arrest Weigel (HvJ EG 29 april 2004, zaak C-387/01) oordeelt het hof dat de heffing van BPM binnen de werkingssfeer van art. 90 EG-Verdrag en niet art. 25 EG-Verdrag valt. Onder verwijzing naar diverse arresten van de Hoge Raad komt het hof vervolgens tot de slotsom dat heffing van BPM niet in strijd is met art. 90 EG-Verdrag, ook niet met betrekking tot accessoires, terwijl de strijdigheid van de afschrijvingstabel van art. 10 BPM met art. 90 EG-Verdrag niet meebrengt dat in het geheel geen BPM kan worden geheven.

NTFR 2008/230 - Aanslag afvalstoffenheffing ten onrechte opgelegd aan producent van afvalstoffen

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC0086, datum uitspraak 03-12-2007, publicatiedatum 09-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. H Spaermon
Bij het storten van afvalstoffen zijn drie partijen betrokken. Belanghebbende als aanbieder, de transporteur als eigenaar van vrachtwagens en Y bv als stortplaatsexploitant. In juni 2003 heeft belanghebbende met twee vrachtwagens AVI-slakken vervoerd naar de stortplaats van Y bv (stortplaatsexploitant) en de afvalstoffen aldaar aangeboden. Belanghebbende heeft aan de stortplaatsexploitant op lijsten opgave gedaan van de aan te leveren afvalstoffen en van de op de gele plaat vermelde inhoudsmaat van de laadbak van de voor het vervoer benutte vrachtwagens. De vrachtwagens waren in eigendom van een derde. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag vernietigd. In hoger beroep bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank.

NTFR 2008/231 - Geen naheffing mogelijk indien parkeerbelasting is betaald

ECLI:NL:HR:2008:BC1593, datum uitspraak 11-01-2008, publicatiedatum 11-01-2008
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008 met annotatie van mr. J. Rolleman
Belanghebbende heeft door in te bellen met haar mobiele telefoon parkeerbelasting betaald. Zij heeft echter niet de originele transponderkaart achter de voorruit van haar auto geplaatst. Daardoor zijn de parkeercontroleurs niet in staat geweest deze kaart te scannen om te zien of de belasting is betaald. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd. Volgens Hof Den Haag ten onrechte. Ingevolge art. 20 AWR kan te weinig geheven belasting worden nageheven indien deze belasting niet is betaald. Nu achteraf is gebleken dat belanghebbende de parkeerbelasting wel had betaald, is voor het opleggen van een naheffingsaanslag geen plaats, ook al is niet voldaan aan de in de verordening gestelde voorwaarde dat de transponderkaart achter de voorruit moet zijn geplaatst. De gemeente heeft tegen de hofuitspraak cassatieberoep ingesteld. Volgens de gemeente moet het parkeren in strijd met deze voorwaarde worden opgevat als parkeren zonder dat de verschuldigde belasting is betaald. De Hoge Raad kan dit betoog niet onderschrijven vanwege strijdigheid met art. 20 AWR.

NTFR 2008/233 - Systeem afgifte verklaringen betalingsgedrag schiet tekort

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2008
Belanghebbenden, drie bv’s, zijn werkzaam in respectievelijk de bouw, schildersbranche en bouwunit- en montagebouw. Zij hebben werknemers ingeleend. Aan de uitleners zijn grote naheffingsaanslagen opgelegd, waarvoor belanghebbenden aansprakelijk zijn gesteld. De ontvanger heeft gedurende de boekenonderzoeken bij de uitleners verklaringen inzake het betalingsgedrag afgegeven. Ook na het opleggen van de naheffingsaanslagen zijn verklaringen verstrekt. De door belanghebbenden ingestelde beroepen tegen de aansprakelijkstellingen zijn door het hof ongegrond verklaard. De belanghebbenden hebben cassatie aangetekend. A-G Van Ballegooijen heeft conclusies genomen.