Aflevering 6

Gepubliceerd op 7 februari 2008

NTFR 2008/239 - De aanwezigheid van een groep voor de thincapregeling van art. 10d Wet VPB 1969

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008 geschreven door dr. J. Doornebal
De thincapregeling van art. 10d Wet VPB 1969 kan alleen toepassing vinden als de betrokken belastingplichtige deel uitmaakt van een groep in de zin van art. 2:24b BW. Tijdens de parlementaire behandeling van de thincapregeling heeft de (toenmalige) staatssecretaris van Financiën aangegeven wanneer voor de toepassing van art. 10d Wet VPB 1969 een dergelijke groep aanwezig wordt geacht. Op 5 juli 2007 heeft de (huidige) staatssecretaris van Financiën een besluit uitgebracht waarin hij ingaat op de betekenis die naar zijn mening moet worden toegekend aan de opmerkingen van zijn ambtsvoorganger over de aanwezigheid van een groep.Besluit van 5 juli 2007, nr. CPP2006/2514M, NTFR 2007/1331. De mening van de staatssecretaris komt erop neer dat aan deze opmerkingen slechts beperkte betekenis kan worden toegekend. In het onderstaande wordt nagegaan in hoeverre de opvatting die de staatssecretaris in zijn besluit van 5 juli 2007 verwoordt, houdbaar is.

NTFR 2008/242 - Staatssecretaris stuurt brief over het meldpunt overbelasting naar de Tweede Kamer

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
De staatssecretaris van Financiën gaat in een brief aan de Tweede Kamer in op de klachten over de Belastingdienst die via het meldpunt overbelasting.nl zijn ingediend. Dit meldpunt is door het Tweede Kamerlid Dezentjé-Hamming ingesteld. De staatssecretaris had tijdens een Algemeen Overleg in september 2007 beloofd op de klachten in te gaan. Dat heeft hij inmiddels gedaan en in de brief geeft hij kort verslag van de aard van de 3.883 klachten. Veruit de meeste klachten (1.096) gaan over toeslagen. Ook het uitblijven van de teruggave van de te veel betaalde bijdrage Zorgverzekeringswet (793 meldingen) en klachten van particulieren (769) waren goed vertegenwoordigd. De staatssecretaris meldt dat alle klachten inmiddels zijn afgedaan. Een aantal klachten is, gezien de aard ervan, overgedragen aan Dezentjé-Hamming.

NTFR 2008/243 - Kamervragen beantwoord over het verstrekken van beschikkingen aan ANBI's

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Tweede Kamervragen over het afgeven van beschikkingen aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI's). Ongeveer 500 van de 18.000 instellingen hebben het aanvraagformulier voor een beschikking pas laat in 2007 ontvangen en konden dit daarom niet vóór 1 januari 2008 terugsturen. Net als de vragensteller vindt de staatssecretaris dat de instelling hiervan niet de dupe mag worden. Besloten is daarom dat aan alle instellingen die vóór 1 januari 2008 het aanvraagformulier hebben ingestuurd, indien zij voldoen aan de voorwaarden van de ANBI-regeling, een ANBI-beschikking zal worden verleend met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008. Ook als een instelling het aanvraagformulier niet vóór 1 januari 2008 heeft ingezonden, maar aannemelijk kan maken dat dit te wijten is aan eerdervermelde adresseringsproblemen of het niet tijdig hebben ontvangen van een fiscaal nummer, zal bij het voldoen aan de ANBI-voorwaarden een beschikking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 worden verleend.

NTFR 2008/244 - Uitgaven voor veldinventaris moeten worden geactiveerd (1)

ECLI:NL:HR:2008:BA4224, datum uitspraak 01-02-2008, publicatiedatum 01-02-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008 met annotatie van drs. M.J.A.M. van Gijlswijk
Belanghebbende teelt jaarrond chrysanten in kassen. In een kalenderjaar worden de teeltvakken vijf keer volgepoot en geoogst. Eind 2003 heeft belanghebbende uitgaven gedaan voor onder meer stekmateriaal, arbeid, verwarming, elektra, water, mest en gewasbescherming. De uitgaven voor deze ‘veldinventaris' zien uitsluitend op de oogst van 2004. Belanghebbende heeft deze uitgaven niet geactiveerd maar direct ten laste van de winst van 2003 gebracht. Volgens de inspecteur moeten deze uitgaven worden geactiveerd. Zowel Hof Den Haag als de Hoge Raad volgt de inspecteur. Goed koopmansgebruik brengt mee dat zaken die in het bedrijf aanwezig zijn ter bewerking en voor de omzet zijn bestemd, moeten worden gewaardeerd op aanschaffingskosten, dan wel de voortbrengingskosten. Er is niet langer reden om voor landbouwbedrijven een uitzondering op deze regel te maken. Dit betekent dat de uitgaven voor veldinventaris op de eindbalans van 2003 moeten worden geactiveerd.

NTFR 2008/245 - Uitgaven voor veldinventaris moeten worden geactiveerd (2)

ECLI:NL:HR:2008:BA4260, datum uitspraak 01-02-2008, publicatiedatum 01-02-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008 met annotatie van drs. M.J.A.M. van Gijlswijk
Belanghebbende teelt tomaten in kassen. Jaarlijks worden in december tomatenplanten gekocht en geplant. Vanaf week 9 in het daaropvolgende jaar wordt geoogst. Eind 2003 heeft belanghebbende uitgaven gedaan voor onder meer plantmateriaal, arbeid, verwarming, elektra, water, mest en gewasbescherming. De uitgaven voor deze 'veldinventaris' zien uitsluitend op de oogst van 2004. Belanghebbende heeft deze uitgaven niet geactiveerd maar direct ten laste van de winst van 2003 gebracht. Volgens de inspecteur moeten deze uitgaven worden geactiveerd. Zowel Hof Den Haag als de Hoge Raad volgt de inspecteur. Goed koopmansgebruik brengt mee dat zaken die in het bedrijf aanwezig zijn ter bewerking en voor de omzet zijn bestemd, moeten worden gewaardeerd op de voortbrengingskosten. Er is niet langer reden om voor landbouwbedrijven een uitzondering op deze regel te maken. Dit betekent dat de uitgaven voor veldinventaris op de eindbalans van 2003 moeten worden geactiveerd.

NTFR 2008/247 - Geen anoniementarief door verblijfsaantekening in paspoort

ECLI:NL:HR:2008:BC3168, datum uitspraak 01-02-2008, publicatiedatum 01-02-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende exploiteerde een agrarisch loonbedrijf. Van een werknemer is de identiteit vastgesteld aan de hand van een Turks paspoort met een ‘verblijfsaantekening' waarin staat dat uitzetting achterwege wordt gelaten hangende een bezwaar, administratief beroep of een beroep bij de rechtbank. Volgens Hof Den Haag is hiermee voldaan aan de eisen van art. 1 Wet op de identificatieplicht, zodat voor deze werknemer ten onrechte een naheffingsaanslag loonbelasting is opgelegd naar het anoniementarief. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak cassatieberoep ingesteld.

NTFR 2008/248 - Terbeschikkingstellingsregeling van artikel 3.92 Wet IB 2001 is niet discriminerend

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008 met annotatie van mr. W. Verstijnen
Belanghebbende houdt een aanmerkelijk belang in een vennootschap. Aan deze vennootschap heeft hij twee tot zijn privévermogen behorende terreinen verhuurd. Ook heeft hij een vordering op deze vennootschap waarover hij rente ontvangt. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de inspecteur deze huur- en rente-inkomsten aangemerkt als resultaat uit een werkzaamheid in de zin van art. 3.92 Wet IB 2001. In geschil is of de regeling van art. 3.92 Wet IB 2001 discriminerend werkt en daardoor strijdig is met art. 26 IVBPR. Volgens de Hoge Raad is daarvan geen sprake. De wetgever heeft een parallel getrokken tussen de ondernemers die hun onderneming voor eigen rekening drijven en ondernemers die hebben gekozen voor de rechtsvorm van een bv. Om te voorkomen dat relatief hoog belast winstinkomen zou worden getransformeerd in lager belast inkomen in box 3, heeft de wetgever ervoor mogen kiezen de terbeschikkingstelling van vermogen aan een vennootschap aan te merken als een ‘werkzaamheid'.

NTFR 2008/254 - Kamervragen over de Stichting Gedeeld Geven beantwoord

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Tweede Kamervragen over een overeenkomst van de Belastingdienst met de Stichting Gedeeld Geven. Op de vraag of deze overeenkomst door de Belastingdienst is opgezegd, wil de staatssecretaris vanwege de geheimhoudingsplicht geen antwoord geven. Wel wil hij kwijt dat het concept van het zogeheten ‘Gedeeld Geven' bezwaren oproept. Uit de rekenvoorbeelden op de website van de Stichting Gedeeld Geven valt namelijk op te maken dat de gever ‘verdient' aan zijn gift. Tegen een opzet waarbij het bedrag dat als gift in aanmerking wordt genomen gelijk is aan het bedrag dat daadwerkelijk ten goede komt aan het algemeen nut, heeft hij uiteraard geen bezwaar, mits aan de overige voorwaarden voor de giftenaftrek is voldaan.

NTFR 2008/260 - Onrechtmatig door keuringsarts opgelegde verplichting geen reden voor herziening uitspraak

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
Belanghebbende heeft in de jaren 1996, 1998 en 1999 een casestudie gedaan over het verzet in WO II, in het bijzonder in de gemeente X. Deze casestudie heeft hem tienduizenden guldens gekost die hij in mindering op zijn WAO-uitkering heeft gebracht. De inspecteur heeft deze aftrekpost nooit geaccepteerd. Het beroep van belanghebbende is door Hof Den Bosch ongegrond verklaard. Vervolgens stelt belanghebbende in een herzieningsprocedure dat hij erachter is gekomen dat de keuringsarts van het ABP hem ten onrechte heeft verplicht om, teneinde zijn WAO-uitkering te behouden, te gaan publiceren en zijn vak bij te houden. Hof Den Bosch 4 juli 2006, nr. 05/00026, NTFR 2006/1093 heeft geoordeeld dat wat er zij van deze stelling van belanghebbende deze toch niet tot aftrek van de kosten zou hebben geleid en wijst daarom het verzoek om herziening af.

NTFR 2008/261 - Opzettelijk onjuiste aangifte gedaan, ook al is deze ingevuld door belastingadviseur

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC2811, datum uitspraak 18-01-2008, publicatiedatum 30-01-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
Belanghebbende heeft een vordering uit een Amsterdams verrekenbeding niet vermeld in haar aangifte. De rechtbank heeft met betrekking tot de boete geoordeeld dat het niet pleitbaar was dat belanghebbende de vordering niet heeft vermeld, maar dat er geen reden was een boete op te leggen omdat het handelen van belanghebbende niet valt te kwalificeren als opzet dat op een lijn valt te stellen met fraude of zwendel. In hoger beroep stelt het hof vast dat belanghebbende in het jaar 2004 aangifte heeft gedaan zonder enige vermelding van een bedrag ter zake van de verrekenvordering, terwijl zij inmiddels een vordering had ingesteld tegen haar ex-echtgenoot, zij begin 2003 een substantieel bedrag had ontvangen en in juni 2003 daadwerkelijk een overeenkomst ter zake had getekend. Belanghebbende kon derhalve niet onwetend zijn geweest van het feit dat zij ultimo 2002 over een vermogensrecht beschikte met een substantiële waarde in het economische verkeer. Door niettemin een aangifte te ondertekenen waarin op geen enkele wijze melding wordt gemaakt van de verrekenvordering heeft zij naar het oordeel van het hof opzettelijk een onvolledige en daarmee onjuiste aangifte gedaan. Voor zover zij zonder voorbehoud heeft vertrouwd op de juistheid van de aangifte als ingevuld door de gemachtigde, heeft zij, wetende dat zij aanspraak maakte op aanzienlijke bedragen en zij die kort na 31 december 2002 en voor het tekenen van de aangifte ook daadwerkelijk had ontvangen, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat die aangifte onvolledig en daarmee ten aanzien van een substantieel onderdeel onjuist was. Belanghebbende heeft derhalve opzettelijk een onjuiste aangifte gedaan.

NTFR 2008/270 - Bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard

Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende heeft in een brief van 11 maart 2002 aan de inspecteur gevraagd om een teruggaaf van ten onrechte voldane omzetbelasting van € 194.412. Hof Den Bosch 11 augustus 2006, nr. 03/01205, NTFR 2007/315 heeft deze brief aangemerkt als bezwaarschrift tegen de maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari, februari en maart 2001. Vervolgens komt het hof tot de conclusie dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard vanwege termijnoverschrijding. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Belanghebbende heeft immers voor het hof onweersproken gesteld dat het bedrag van € 194.412 ten onrechte op de aangifte over het tijdvak december 2001 is voldaan. De brief van 11 maart 2002 dient daarom als bezwaarschrift tegen het op die aangifte voldane bedrag aan omzetbelasting. De inspecteur had dit bezwaar, dat tijdig is ingediend, ontvankelijk moeten verklaren. De Hoge Raad verleent vervolgens zelf de teruggaaf van € 194.412.

NTFR 2008/274 - Vermindering aanslag verontreinigingsheffing; eiser heeft aan zijn bewijslast voldaan

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC2739, datum uitspraak 05-09-2007, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
Aan eiser is voor het jaar 2005 een aanslag verontreinigingsheffing opgelegd naar drie vervuilingseenheden. Volgens de rechtbank maakt eiser onder meer aan de hand van een voor de woning getekende huurovereenkomst aannemelijk dat hij in het onderhavige jaar de enige gebruiker van de woning is. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie weliswaar een indicatie kunnen zijn voor het aantal personen dat een woonruimte gebruikt, maar dat deze gegevens, anders dan verweerder meent, niet doorslaggevend zijn. Het is namelijk niet uitgesloten dat de gegevens bij de gemeentelijke basisadministratie onjuist zijn, reeds omdat de mogelijkheid bestaat dat wijzigingen door de desbetreffende persoon niet of niet tijdig zijn doorgegeven.

NTFR 2008/275 - Aanslagen brandweerrecht voor assistentie aan ambulancevervoerder bij afvoer patiënten

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC2263, datum uitspraak 18-01-2008, publicatiedatum 30-01-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
Aan belanghebbende (exploitant van ambulances) zijn aanslagen in de brandweerrechten opgelegd voor het verrichten van diensten door de brandweer. De brandweer heeft daarbij een hoogwerker ingezet voor het horizontaal afvoeren van patiënten vanuit een gebouw naar een ambulance.

NTFR 2008/277 - Leges ten onrechte geheven; Tweemaal heffing voor hetzelfde belastbare feit

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC2580, datum uitspraak 07-09-2007, publicatiedatum 25-01-2008
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2008
Eiser heeft met dagtekening 11 juni 2002 een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend. De gevraagde bouwvergunning is in 2002 geweigerd. Verweerder heeft ter zake van de aanvraag € 2.334 aan leges van eiser gevorderd. In 2005 heeft verweerder alsnog de door eiser gevraagde bouwvergunning verleend. Verweerder heeft daarbij ter zake van de aanvraag van 11 juni 2002 € 5.456,82 aan leges van eiser gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval sprake was van een voorzetting van de besluitvorming op de aanvraag van 11 juni 2002. Van een hernieuwde aanvraag kon dan ook geen sprake zijn. Verweerder heeft dus tweemaal maal leges voor hetzelfde belastbare feit geheven. De kennisgeving werd daarom vernietigd.