Aflevering 32

Gepubliceerd op 6 augustus 2009

NTFR 2009/1694 - Keuze tussen v.i. en dochter minder fiscaal beïnvloed?

Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009 geschreven door prof. dr. I.J.J. Burgers
De fiscaliteit zou idealiter geen rol moeten spelen bij de structurering van internationaal opererende bedrijven. Realiteit is evenwel dat de fiscale factor in ieder geval een van de factoren is die de keuze beïnvloedt. Naast het belastingtarief en de omvang van de belastinggrondslag spelen onder meer vestigingsplaatscriteria, bronbelastingen en fiscale behandeling van het personeel een rol. Bij de keuze tussen een vaste inrichting en een dochtermaatschappij speelt voorts dat in vergelijking tot de – op zich al ingewikkelde – transfer pricing-problematiek in moeder-dochterverhoudingen de winstallocatieproblematiek bij vaste inrichtingen nog gecompliceerder is. In moeder-dochterverhoudingen vormt het contract uitgangspunt voor de winsttoerekening, zo nodig gecorrigeerd daar waar niet arm’s length wordt gehandeld. In hoofdhuis-v.i-verhoudingen ontbreekt een contract. Weliswaar kan met interne contracten worden gewerkt, maar in de praktijk leeft de gedachte dat belastingontgaan daarmee nog eenvoudiger is dan in moeder-dochterverhoudingen.

NTFR 2009/1695 - Vrijval herinvesteringsreserve terecht nu begin uitvoering herinvestering ontbreekt

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ3740, datum uitspraak 21-07-2009, publicatiedatum 24-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009 met annotatie van mr. J.S. van Daal
Belanghebbende heeft in 2000 wegens ziekte van haar directeur haar assurantiekantoor verkocht. De gerealiseerde winst is opgenomen in een vervangingsreserve. Deze tot herinvesteringsreserve omgezette vervangingsreserve is door de inspecteur wegens het verstrijken van de vierjaarstermijn tot de winst over 2004 gerekend. Belanghebbende meent dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid – burn-out van haar directeur – zodat de uitzonderingsbepaling van art. 3.54, lid 5, Wet IB 2001 van toepassing is. Evenals Rechtbank Arnhem ziet het hof dat anders. Aan bedoelde uitzonderingsbepaling is namelijk de eis verbonden dat aan de aanschaffing van het vervangende bedrijfsmiddel een begin van een uitvoering is gegeven. Daarvan was ultimo 2004 echter geen sprake.

NTFR 2009/1696 - Er bestaat geen wettelijke regeling op basis waarvan beroepskosten kunnen worden afgetrokken

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2760, datum uitspraak 18-06-2009, publicatiedatum 22-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende is in dienst bij een universiteit en verricht daarnaast werkzaamheden voor verschillende commissies, waarbij hij niet in dienst is en waarvan hij geen kostenvergoeding ontvangt. Belanghebbende wil graag de kosten die hij heeft gemaakt in het kader van zijn werkzaamheden voor de commissies, aftrekken als beroepskosten.

NTFR 2009/1707 - Verbouwingsuitgaven voormalige kleuterschool vormen een verkapte uitdeling

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ2922, datum uitspraak 07-07-2009, publicatiedatum 17-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Belanghebbende, behorend tot een fiscale eenheid, is eigenaar van een voormalige kleuterschool. Vanaf de aanschaf in 1987 heeft het pand dienst gedaan als bedrijfsruimte. In 1998 tot en met 2000 is de voormalige kleuterschool zeer ingrijpend verbouwd tot woonhuis. De verbouwingskosten beliepen een bedrag van f 1.906.905. In 2001 heeft belanghebbende het pand verkocht aan haar twee aandeelhouders (natuurlijke personen).

NTFR 2009/1709 - Geen kwade trouw bij niet verantwoorden verzekeringsuitkering

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ3744, datum uitspraak 21-07-2009, publicatiedatum 24-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Belanghebbende heeft in 1989 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule afgesloten. Die verzekering is in 2002 geëxpireerd. De uikering (ongeveer € 15.000) is niet aangewend voor een lijfrenteverzekering, maar uitgekeerd aan belanghebbende. In 2002 verbleef belanghebbende in een camper in Spanje en in Nederland. Hij had zijn oude woning verkocht en een nieuwbouwwoning aangekocht, welke in januari 2003 is opgeleverd. De post ging naar het adres van zijn dochter of zoon. Belanghebbende vult altijd zelf de aangiften IB in. In zijn aangifte IB 2002 heeft hij de uitkering niet verantwoord. De inspecteur, die niet beschikt over een nieuw feit, heeft nagevorderd en een vergrijpboete opgelegd.

NTFR 2009/1711 - Nederlandse heffing over waardeaangroei bloot eigendom bij Nederbelg terecht

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ2917, datum uitspraak 07-07-2009, publicatiedatum 17-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende, sinds 1995 inwoner van België, heeft in 1974 een 30-jarig recht van vruchtgebruik gevestigd op onroerende zaken ten behoeve van een stichting. Deze stichting verricht uitkeringen aan oud-werknemers van een concern waarvan belanghebbende 'de baas' was. Volgens de Nederlandse wet (art. 25b Wet IB 1964) wordt de waardeaangroei van bloot eigendom sinds 1 januari 1996 belast. Belanghebbende is ter zake van de waardeaangroei over de jaren 1998 en 1999 in de heffing van inkomstenbelasting betrokken. Volgens belanghebbende is dat in strijd met het belastingverdrag met België en met art. 1 Eerste Protocol EVRM. Hof Arnhem ziet dat anders. Volgens het hof is het heffingsrecht inzake het onderhavige rendement aan Nederland toegewezen (op grond van art. 6 dan wel art. 13 Verdrag Nederland-België). Van een indirecte verschuiving van de verdeling van heffingsbevoegdheid is geen sprake. Van een inbreuk op het ongestoorde genot van het eigendomsrecht is, gelet op de aan de wetgever toekomende 'wide margin of appreciation', evenmin sprake.

NTFR 2009/1712 - Geen dubbele gemeentelijke heffing grensarbeiders

Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Op Kamervragen van de Nederlandse EP-leden Van Nistelrooij en Oomen-Ruijten antwoordt EU-commissaris Kovács dat Belgische grensarbeiders die werkzaam zijn in Nederland niet met dubbele gemeentelijke heffingen worden geconfronteerd. De Nederlandse loon- en inkomstenbelasting is geen gemeentelijke heffing, omdat er onvoldoende samenhang bestaat tussen deze belastingen en de financiering van de Nederlandse gemeenten. De Nederlandse grensarbeiders die in België werkzaam zijn worden door de Nederlandse belastingdienst gecompenseerd voor de gemeentelijke opcentiemen. Ook hierbij kan,volgens de EU-commissaris, geen sprake zijn van een inbreuk op art. 39 EG.

NTFR 2009/1713 - Rapporten over fiscale instrumenten voor milieubeleid en de Spaartegoedenrichtlijn

Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
De Europese Commissie heeft op 22 juli 2009 twee nieuwe fiscale rapporten gepubliceerd. Het eerste rapport gaat over de rol van fiscale instrumenten op het milieubeleid. Het tweede rapport geeft een overzicht van de resultaten van de eerste jaren van de invoering van de Spaartegoedenrichtlijn. Beide rapporten zijn geschreven door medewerkers van de EC of fiscale experts waarmee wordt samengewerkt en vertegenwoordigen niet vanzelfsprekend de beleidsvisie van de EC.

NTFR 2009/1714 - Terugstorting OB door de Belastingdienst komt niet voor rekening van belanghebbende

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2938, datum uitspraak 16-07-2009, publicatiedatum 22-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
In zijn aangifte over het jaar 2006 geeft belanghebbende aan dat hij recht heeft op een te ontvangen bedrag aan OB. Dit bedrag wordt door de Belastingdienst uitgekeerd. Binnen de termijn doet belanghebbende opnieuw aangifte, waarbij hij een bedrag moet betalen. Dit bedrag maakt hij aan de Belastingdienst over, samen met het reeds aan hem overgemaakte bedrag, met hetzelfde betalingskenmerk behorende bij de teruggaaf. Om een en ander administratief te verwerken legt de inspecteur een naheffingsaanslag op, maar tegelijkertijd stort de ontvanger het betaalde bedrag terug, omdat het voor hem (nog) ondefinieerbaar is. Rechtbank Haarlem oordeelde dat de ontvanger onder deze omstandigheden de betaling niet kon aanmerken als een betaling van OB voor het jaar 2006 en dat het de ontvanger vrij stond het bedrag terug te storten op de rekening van belanghebbende. Deze heeft de verschuldigde OB dus niet betaald.

NTFR 2009/1716 - Voorbelasting aftrekbaar ondanks dat aan de facturen geen prestaties ten grondslag liggen

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ3083, datum uitspraak 16-07-2009, publicatiedatum 22-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen OB opgelegd, omdat zij OB in aftrek zou hebben gebracht, waaraan geen prestaties ten grondslag hebben gelegen. De OB is door de uitreikers van de facturen wel op aangifte voldaan. Rechtbank Haarlem oordeelde dat er in dit geval geen sprake is van belasting die door een ondernemer ter zake van verrichte leveringen en verleende diensten aan eisers in rekening in gebracht, waardoor eiseres geen recht heeft op aftrek van die belasting. De rechtbank acht het arrest Schmeink & Strobel (HvJ EG 13 december 1989, zaak C-342/87) niet op deze situatie van toepassing, omdat het daar ging om het herzien van ten onrechte in rekening gebrachte OB door degene die de belasting in rekening had gebracht. Cumulatie van belasting kan worden voorkomen door herziening door de opsteller van de factuur en niet door aftrek door de afnemer toe te staan. Uit het arrest Reemtsma (HvJ EG 15 maart 2007, zaak C-35/05, NTFR 2007/529) leidt de rechtbank af dat het weliswaar onder omstandigheden mogelijk moet zijn dat de afnemer zijn vordering rechtstreeks tot de Belastingdienst richt, maar dat het dan gaat om een civiele vordering van de afnemer op de leverancier. Het hof leidt echter uit andere jurisprudentie van het Hof van Justitie EG af dat OB die ten onrechte in rekening is gebracht, in beginsel niet kan leiden tot aftrek van die OB bij de ontvanger van de desbetreffende factuur. In het arrest Schmeink & Strobel is bepaald dat in dergelijke omstandigheden, waarin de opsteller van de factuur het gevaar voor verlies van belastinginkomsten tijdig en volledig heeft uitgeschakeld, het beginsel van de neutraliteit van de btw verlangt dat de ten onrechte gefactureerde btw kan worden herzien. In dit geval kan van herziening door de uitreikers van de facturen geen sprake meer zijn, omdat die in staat van ontbinding zijn. Het weigeren van de aftrek zou dan tot gevolg hebben dat de Staat door de gang van zaken zou worden verrijkt, hetgeen in strijd is met het voor de OB geldende neutraliteitsbeginsel. Belanghebbende heeft onder deze omstandigheden recht op aftrek van op de facturen vermelde OB.

NTFR 2009/1720 - Levering en verhuur van onroerende zaken in de btw

Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Dit besluit van de staatssecretaris van Financiën is een samenvoeging en actualisering van alle besluiten over de heffing OB bij de levering van onroerende zaken en de verhuur van onroerende zaken. Er zijn richtlijnen opgenomen over de interpretatie van de begrippen 'onroerende zaak', 'gebouw', 'bestanddeel van een onroerende zaak' en 'verhuur van een onroerende zaak'. In dit besluit wordt onder meer de goedkeuring voor de verlenging van de zogenoemde referentieperiode bij de leegstand van (bedrijfs)ruimte verruimd. Daarnaast is sprake van een actualisering van de richtlijnen voor servicekosten die worden berekend bij de verhuur van onroerende zaken. In de aangepaste richtlijnen is het leerstuk van de eenheid van prestatie verwerkt. Onder andere het recente arrest Tellmer Property is in dit besluit verwerkt (Hof van Justitie EG 11 juni 2009, zaak C-572/07).

NTFR 2009/1723 - Hof verkiest taxatierapport belanghebbende boven taxatierapport heffingsambtenaar

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2926, datum uitspraak 25-06-2009, publicatiedatum 22-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Ter verdediging van de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde is er een taxatierapport overgelegd waarin tevens verkoopgegevens van vergelijkingsobjecten zijn opgenomen. Deze vergelijkingsobjecten zijn in goede staat verkocht. Belanghebbende heeft eveneens een taxatierapport overgelegd waarin ook verkoopgegevens van andere vergelijkingsobjecten zijn opgenomen. In tegenstelling tot de door de gemeente ingeschakelde taxateur heeft de door belanghebbende ingeschakelde taxateur de woning wel inpandig bezocht.

NTFR 2009/1726 - Windmolens vormen waardedrukkende factor voor WOZ-waarde

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ3019, datum uitspraak 16-07-2009, publicatiedatum 17-07-2009
Aflevering 32, gepubliceerd op 06-08-2009
Op circa 800 meter afstand van de woning van belanghebbende staan meerdere windmolens. De rechtbank oordeelt dat de windmolens een waardedrukkend effect hebben op de waarde van de woning van belanghebbende. Ter zitting heeft de heffingsambtenaar verklaard dat met deze omstandigheid rekening is gehouden door met een lagere prijs per vierkante meter voor de grond te rekenen. De rechtbank acht dit niet aannemelijk, nu in het taxatierapport staat vermeld dat de afstand van de windmolens ten opzichte van de woning zodanig groot is dat er van noemenswaardige overlast nauwelijks sprake kan zijn. Daarnaast zijn er geen grondstaffels in het taxatierapport opgenomen en is niet aannemelijk geworden dat de vergelijkingsobjecten op een vergelijkbare locatie liggen als de woning van belanghebbende. Nu belanghebbende evenmin de door hem bepleite waarde aannemelijk heeft gemaakt, stelt de rechtbank de waarde in goede justitie vast.