Aflevering 34

Gepubliceerd op 25 augustus 2011

NTFR 2011/1858 - Misbruik van recht in de btw; de euforie voorbij?

Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 geschreven door prof. dr. R.N.G. van der Paardt
Het is inmiddels geschiedenis dat het adagium opgeld deed dat er geen fraus legis in de omzetbelasting (btw) mogelijk wasZie onder meer HR 16 september 1992, nr. 27.162, BNB 1993/223. Door de Europese rechtsontwikkeling is echter het leerstuk van misbruik van rechtVan Hilten stelt dat het Europese leerstuk van misbruik van recht ‘via’ het Nederlandse leerstuk van fraus legis toepassing vindt en onder welke naam dat gebeurt een (irrelevante) kwestie van semantiek is. Zie punt 6.2.6. van haar conclusie van 14 april 2011, nr. 09/3203, 09/03221, 09/03222 en nr. 09/03207, NTFR 2011/1444 vol in de schijnwerpers komen te staan. De vragen die daarbij gesteld kunnen worden betreffen de reikwijdte van dit begrip en de toepassingsmogelijkheden. De belastingdienst lijkt misbruik als panacee te willen inzetten om alle gevallen waarin belastingplichtigen naar hun mening te weinig btw afdragen of teveel btw in aftrek brengen, te bestrijden. Is misbruik inderdaad een middel dat overal succesvol in stelling gebracht kan worden of komt er een kentering na de eerste golf van euforie na de uitspraken in de zaken HalifaxHvJ EG 21 februari 2006, zaak C-255/02, NTFR 2006/359 en Part ServicesHvJ EG 21 februari 2008, zaak C-425/06, NTFR 2008/404 van het Europese Hof van Justitie?

NTFR 2011/1859 - Verdragsinwoner en staatssoevereiniteit; suggestie tot aanpassing van het verdragsbeleid

Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 geschreven door mr. drs. H. Pijl
Dit artikel is een nadere uitwerking van een deel van de lezing die de auteur op 26 mei 2011 tijdens de 32ste Fiscale Conferentie van de NOB en het Ministerie van Financiën gaf. In een afzonderlijke publicatie gaat de auteur nader in op het tweede deel van die lezing: zijn onderzoek van de historische OESO-documenten met betrekking tot art. 4 OESO-Moldelverdrag.

NTFR 2011/1863 - Tonnageregime is niet van toepassing op bemiddelingsvergoeding

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR0295, datum uitspraak 30-06-2011, publicatiedatum 06-07-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van drs. M.J.A.M. van Gijlswijk
Belanghebbende werft beleggers die willen participeren in een scheepvaart-cv. Hiervoor ontvangt belanghebbende provisies. De vraag is of het tonnageregime hierop van toepassing is. Het hof oordeelt dat de vergoeding niet betrekking heeft op werkzaamheden die de exploitatie van een schip betreffen. Het feitelijk commercieel gebruik van het te exploiteren schip voor vervoer ter zee vangt aan op het moment dat belanghebbende de kapitaalverschaffers heeft bijeengebracht. Vanaf dat moment is sprake van exploitatie. Voor die exploitatie is het bijeenbrengen van kapitaal wel een voorwaarde, maar dat betekent niet dat de op dat bijeenbrengen betrekking hebbende werkzaamheden als exploitatie van het schip kunnen worden aangemerkt dan wel dat deze daarmee nauw samenhangen. De vergoeding dient dan ook niet tot de tonnagegrondslag te worden gerekend.

NTFR 2011/1870 - Renteaftrek eigen woning dga ter zake van lening van eigen bv geen fraus legis

ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ8229, datum uitspraak 14-06-2011, publicatiedatum 16-06-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. A.J.M. Arends
Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder (dga) van A bv. Zijn broer is dga van B bv. In november 2002 heeft belanghebbende een lening afgesloten bij A bv. Het geleende geld is aangewend voor de aanschaf van zijn eigen woning. In de leenovereenkomst is opgenomen dat belanghebbende het bedrag in euro's kan terugbetalen, of door middel van de levering van 19.201 aandelen C bv. Op dezelfde datum heeft belanghebbende een putoptieovereenkomst met B bv afgesloten, waarbij B bv het recht heeft belanghebbende 19.201 aandelen C bv te leveren tegen € 40 per aandeel. Belanghebbende heeft hiervoor een optiepremie ontvangen. De broer van belanghebbende heeft een soortgelijke lening met B bv afgesloten en een soortgelijke putoptieovereenkomst met A bv, waarvoor de broer een optiepremie heeft ontvangen. In de leenovereenkomst tussen belanghebbende en A bv is een rentepercentage van 11 afgesproken. In geschil is of belanghebbende deze 11% kan aftrekken als kosten met betrekking tot de eigen woning.

NTFR 2011/1871 - Bestelauto met drie zitplaatsen is uitsluitend geschikt voor goederenvervoer

ECLI:NL:HR:2011:BR4465, datum uitspraak 12-08-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011
Belanghebbende exploiteert een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het leggen van vloerbedekking. Tot het ondernemingsvermogen behoort een bestelauto. De bestelauto heeft een lengte van vijf en een halve meter met een verhoogd dak. De laadruimte is ingericht met vaste stellages ten behoeve van de materialen en gereedschappen. In de bestuurderscabine bevinden zich drie zitplaatsen, één voor de bestuurder en twee voor de bijrijder en hulp bij het laden en lossen van de rollen vloerbedekking. De inspecteur heeft 10% van de cataloguswaarde van de bestelauto als onttrekking in aanmerking genomen. Volgens Hof Arnhem (NTFR 2010/1189) is dat niet terecht. Het hof deelde namelijk de opvatting van belanghebbende dat de bestelauto moet worden aangemerkt als een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor het vervoer van goederen. Dat in de cabine plaats is voor het vervoer van meer personen dan enkel de chauffeur doet daar volgens het hof niet aan af.

NTFR 2011/1872 - Belang gewijzigd voor aanschaf nieuwe panden, herinvesteringsreserve behoort tot winst belanghebbende

ECLI:NL:RBHAA:2011:BR2764, datum uitspraak 01-07-2011, publicatiedatum 02-08-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. F. van Horzen
Belanghebbende behoorde samen met Y bv tot een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In 2005 is een herinvesteringsreserve gevormd. Y bv heeft nieuwe panden gekocht en de aandelen Y bv zijn dezelfde dag overgedragen aan een derde. Belanghebbende is van mening dat de herinvesteringsreserve voorafgaand aan de aandelenoverdracht is aangewend. De rechtbank is van oordeel dat het uiteindelijke belang in Y bv in belangrijke mate is gewijzigd voordat de nieuwe panden zijn aangeschaft. De herinvesteringsreserve moet daarom op het moment direct voorafgaande aan de wijziging van het belang tot de winst worden toegevoegd. De ontvoeging van Y bv uit de fiscale eenheid is na dat moment gelegen, zodat de vrijgevallen herinvesteringsreserve behoort tot de winst van belanghebbende als moedermaatschappij van de fiscale eenheid.

NTFR 2011/1873 - Geen samenloopvermindering schenkingsrecht als voor overdrachtsbelasting een vrijstelling is toepast

Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende heeft van haar moeder een woning in aanbouw gekocht. De koopprijs is door de moeder gedeeltelijk ten titel van schenking kwijtgescholden. De over de verkrijging van de woning verschuldigde overdrachtsbelasting is verminderd op grond van art. 13 Wet BRV. De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag schenkingsrecht geen vermindering toegepast op grond van art. 24, lid 4, SW 1956.

NTFR 2011/1875 - Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen 1 januari 2012 van kracht

Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011
Het huwelijksvermogensrecht moderniseert op 1 januari 2012. De wijzigingen van de titels 6, 7 en 8, boek 1, BW treden dan in werking. De wet geeft onder andere een regeling voor het geval een echtgenoot privégoederen verkrijgt met geld uit de huwelijksgemeenschap of het privévermogen van de andere echtgenoot (art 1:87 BW). De meebetalende echtgenoot krijgt dan een vorderingsrecht dat is gekoppeld aan de waarde van het goed. Tijdens de parlementaire behandeling heeft de staatsecretaris toegezegd dat dit bij onroerende zaken niet leidt tot heffing van overdrachtsbelasting.

NTFR 2011/1876 - Besluit belastbaar feit in de overdrachtsbelasting geactualiseerd

Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011
De staatssecretaris heeft de besluiten over het belastbaar feit in de overdrachtsbelasting geactualiseerd en samengevoegd. Gecontinueerd is onder meer het beleid over misverstand bij tenaamstelling, verkrijging door een nv of bv in oprichting, economische eigendom bij executoriale verkoop en kopen op een veiling. In het besluit is nieuw goedkeurend beleid opgenomen over de verdeling van een huwelijksgemeenschap of nalatenschap na herverkaveling (onderdeel 5.3). Ook is het beleid betreffende de certificering van aandelen van een onroerende-zaaklichaam aangepast (onderdeel 6.1). Certificering van alle aandelen in één administratiekantoor per aandeelhouder is daarbij toegestaan. Een aantal besluiten wordt ingetrokken.

NTFR 2011/1878 - KB-Lux: Navorderingsaanslagen gehandhaafd, verwijzing voor boetes (II)

ECLI:NL:HR:2011:BR4862, datum uitspraak 12-08-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
In het kader van het Rekeningenproject zijn aan belanghebbende navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd voor het aanhouden van bankrekeningen bij de KB-Lux. De correcties zijn op modelmatige wijze berekend waarbij belanghebbende is aangemerkt als ondernemer. Tevens zijn boetes opgelegd. Hof Amsterdam 1 april 2010, nr. 04/03617, (NTFR 2010/1091) achtte aannemelijk dat belanghebbende houder van de bankrekeningen bij de KB-Lux is geweest. Dit oordeel wordt door belanghebbende in cassatie tevergeefs bestreden. Ook heeft het hof volgens de Hoge Raad terecht de bewijslast omgekeerd en verzwaard, omdat belanghebbende niet de door de inspecteur gevraagde gegevens heeft verstrekt. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de inspecteur de correcties mocht baseren op de modelmatige berekeningen die zijn ontleend aan de gegevens van meewerkers. Voorts zijn de navorderingsaanslagen niet in strijd met het EG-Verdrag opgelegd. Wat betreft de boetes heeft het hof echter de regels, zoals geformuleerd in HR 15 april 2011, nr. 09/03075 (NTFR 2011/945), miskend. De procedure wordt dan ook verwezen voor een beoordeling van de opgelegde boetes. Het verwijzingshof dient met inachtneming van het arrest van 15 april 2011 te beoordelen (i) in hoeverre de inspecteur voor elk van de jaren het bewijs heeft geleverd dat belanghebbende het feit ter zake waarvan de boete is opgelegd, heeft begaan; en (ii) (voor zover het verwijzingshof van oordeel is dat het bewijs van beboetbare feiten is geleverd) in hoeverre elk van de opgelegde boetes gelet op de omstandigheden van het geval een passende en ook geboden sanctie voor de begane vergrijpen is.

NTFR 2011/1879 - Heffingsrenteregeling niet strijdig met Europeesrechtelijk eigendomsrecht

ECLI:NL:HR:2011:BR4868, datum uitspraak 12-08-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
Belanghebbende heeft op 30 november 2006 een AB-pakket verkocht, waarbij een vervreemdingsvoordeel is behaald van € 70.000.000. Hierover is belanghebbende € 17.500.000 inkomstenbelasting verschuldigd. De inspecteur heeft over de periode 1 juli 2006 tot 9 februari 2007 € 448.351 aan heffingsrente in rekening gebracht. Hof Arnhem 1 juni 2010, nr. 09/00436, (NTFR 2010/1559) achtte het in rekening brengen van heffingsrente over de periode 1 juli 2006 tot en met 30 november 2006 in strijd met het eigendomsrecht van art. 1, Eerste Protocol, EVRM. De Hoge Raad deelt die zienswijze niet. De wetgever is met zijn keuze voor de onderhavige regeling niet getreden buiten de hem toekomende ruime beoordelingsmarge, ook al heeft die keuze tot gevolg dat heffingsrente met ingang van 1 juli van het belastingjaar kan worden berekend over inkomen dat na die datum is genoten. Voorts bestaat geen grond om aan te nemen dat de berekening van heffingsrente met ingang van 1 juli van het belastingjaar 2006 voor belanghebbende in de omstandigheden van zijn geval leidt tot een individuele buitensporige last. Anders dan belanghebbende voor het hof nog heeft betoogd, onder verwijzing naar het besluit van 7 maart 2008, nr. CPP/2007/3267M (NTFR 2008/598) zijn het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel evenmin geschonden.

NTFR 2011/1880 - KB-Luxzaak verwezen voor hernieuwde beoordeling boeten (I)

ECLI:NL:HR:2011:BR4874, datum uitspraak 12-08-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van prof. dr. A.O. Lubbers
Aan belanghebbende zijn in verband met een buitenlandse bankrekening (KB Lux) over 1992 t/m 2000 navorderingsaanslagen VB met boeten van 100% opgelegd. Hof Amsterdam heeft de navorderingsaanslagen en de boeten verminderd. Het hiertegen door belanghebbende ingestelde cassatieberoep wordt door de Hoge Raad verworpen onder verwijzing naar art. 81 Wet RO. Ambtshalve ziet de Hoge Raad wel reden tot ingrijpen. De uitspraak van het hof geeft wat betreft de beoordeling van de boeten namelijk blijk van miskenning van hetgeen is overwogen in HR 15 april 2011, nr. 09/05192, NTFR 2011/946. Het verwijzingshof dient te beoordelen:

NTFR 2011/1881 - KB-Luxzaak verwezen voor hernieuwde beoordeling boeten (II)

ECLI:NL:HR:2011:BR4871, datum uitspraak 12-08-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van prof. dr. A.O. Lubbers
Aan belanghebbende zijn in verband met een buitenlandse bankrekening (KB Lux) over 1991 t/m 2000 navorderingsaanslagen VB met boeten van 100% opgelegd. Hof Amsterdam heeft de navorderingsaanslagen en de boeten verminderd. Het hiertegen door belanghebbende ingestelde cassatieberoep wordt door de Hoge Raad verworpen onder verwijzing naar art. 81 Wet RO. Ambtshalve ziet de Hoge Raad wel reden tot ingrijpen. De uitspraak van het hof geeft wat betreft de beoordeling van de boeten namelijk blijk van miskenning van hetgeen is overwogen in HR 15 april 2011, nr. 09/05192, LJN BN6350, NTFR 2011/946. Het verwijzingshof dient te beoordelen:

NTFR 2011/1884 - In het feit dat er nog een procedure bij de Hoge Raad loopt, ziet het hof onvoldoende reden om de zitting te verdagen

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR1249, datum uitspraak 16-06-2011, publicatiedatum 13-07-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. S.K.A. Efstratiades
De gemachtigde van belanghebbende verzoekt de dag voor de zitting bij het hof deze zitting te verdagen/te beëindigen, onder meer omdat er nog een procedure bij de Hoge Raad loopt. Het hof wijst het verzoek van de gemachtigde af omdat zwaarder wegende belangen aan uitstel in de weg staan. De stelling dat de zaak reeds bij de Hoge Raad aanhangig is, kan op zichzelf niet als een reden voor uitstel van de mondelinge behandeling worden aangemerkt. Met betrekking tot de beoordeling van de WOZ-waarde van de woning sluit het hof zich aan bij het oordeel van de Rechtbank Utrecht.

NTFR 2011/1886 - Gemeente stelt wegingsfactor en uurtarief taxateur te laag vast

ECLI:NL:RBARN:2011:BQ0919, datum uitspraak 12-03-2011, publicatiedatum 12-04-2011
Aflevering 34, gepubliceerd op 25-08-2011 met annotatie van mr. M. Hendriks
Gemeente Zevenaar heeft in de bezwaarfase aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 154,50, bestaande uit een vergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en het laten opstellen van een taxatierapport. Ten aanzien van het taxatierapport stelt de heffingsambtenaar dat taxatiewerkzaamheden niet van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn en dat het rapport eenvoudig is, zodat een vergoeding van € 100 (€ 50 x 2 uur) daarvoor redelijk is. De wegingsfactor is door de heffingsambtenaar vastgesteld op 0,25.