NTFR 2013/2008 - Ruil van prestaties leidt tot heffing
Aflevering 42, gepubliceerd op 17-10-2013 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersBodzuliak is eigenaar en tevens zaakvoerder van Serebryannay vek, een Bulgaarse eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid gericht op het verhuren van onroerend goed en het verrichten van activiteiten met betrekking tot toerisme en hotellerie. In juni 2009 heeft Bodzuliak een appartement gekocht dat deel uitmaakt van een appartementenhotel in Varna. Tevens heeft hij een tweede appartement in deze stad verworven. Op 8 april 2009 heeft Bodzuliak twee inhoudelijk identieke overeenkomsten met Serebryannay vek gesloten, waarbij hij deze laatste een ‘zakelijk recht van vruchtgebruik’ heeft verleend op zijn vastgoedpatrimonium in ruwbouwtoestand, en met name op de twee betrokken appartementen, voor een verlengbare periode van vijf jaar. In deze overeenkomsten is bepaald dat Serebryannay vek die appartementen dient te verhuren aan derden. Volgens die overeenkomsten is Serebryannay vek geen huur verschuldigd. Zij moet wel op haar kosten en naar eigen goeddunken reparatie- en montagewerkzaamheden verrichten ten behoeve van de afwerking en de ingebruikneming van de appartementen, opdat deze te gelde kunnen worden gemaakt. Het gaat onder meer om de aankoop en de levering van vloeren, meubilair, decoratie en sanitair. Partijen hebben afgesproken dat de eigenaars de betrokken appartementen en de aangebrachte aanpassingen verkrijgen aan het einde van voornoemde overeenkomsten. Met de Bulgaarse belastingdienst ontstaat een geschil of uitwisseling van prestaties heeft plaatsgevonden en, indien dit het geval is, welke regels van toepassing zijn om de maatstaf van heffing van de twee prestaties vast te stellen. Indien geen sprake is van een uitwisseling van prestaties, rijst de vraag of de door Serebryannay vek verrichte diensten belast zijn en zo ja, op welk tijdstip en op welke wijze de maatstaf van heffing moet worden vastgesteld. Op prejudiciële vragen van de verwijzende Bulgaarse rechter verklaart het HvJ voor recht: Art. 2, lid 1, sub c, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat reparatie en stoffering van een appartement als een onder bezwarende titel verrichte dienst moet worden beschouwd wanneer de verrichter van die dienst zich enerzijds volgens een met de eigenaar van dit appartement gesloten overeenkomst verbindt deze dienst op zijn kosten te verrichten en hij anderzijds het recht verkrijgt dat appartement gedurende de looptijd van deze overeenkomst te gebruiken voor zijn economische activiteit, zonder dat hij huur hoeft te betalen, terwijl de eigenaar het ingerichte appartement terugkrijgt aan het einde van die overeenkomst.