Aflevering 42

Gepubliceerd op 20 oktober 2016

NTFR 2016/2482 - Reactie NOB op Belastingpakket 2017

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft op 7 oktober jongstleden in een persbericht gereageerd op het belastingpakket 2017. De Orde noemt het pakket ‘gedegen, maar weinig ambitieus’. Aan het voorstel tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer besteedt het NOB apart aandacht. Op een aantal punten dringt de Orde aan op beleidsmatige heroverweging of substantiële wijziging, de speerpunten. Ten aanzien van het belastingplan 2017, de overige fiscale maatregelen 2017, de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 en de Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing zijn de speerpunten als volgt samen te vatten.

NTFR 2016/2483 - Reactie RB op Belastingpakket 2017

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
Het Register van belastingadviseurs heeft op 6 oktober in een persbericht haar kritische commentaar op het belastingpakket 2017 bekend gemaakt. Het accent ligt op de gevolgen van de belastingplannen voor het MKB. Gezien het belang van het voorstel tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer is dit voorstel apart behandeld. Hier volgen belangrijke punten in het overige commentaar van het RB.

NTFR 2016/2486 - Conceptbesluit tot wijziging van art. 22 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft de Tweede Kamer en de Eerste Kamer het conceptbesluit tot wijziging van art. 22 Uitv.besl. IB 2001 gestuurd. Deze wijziging maakt deel uit van een besluit tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten dat in werking zal treden op 1 januari 2017. Door de wijziging worden naast levensverzekeraars voortaan ook natura-uitvaartverzekeraars aangewezen als administratieplichtigen. Administratieplichtigen zijn gehouden bepaalde gegevens en inlichtingen aan de Belastingdienst te verstrekken. Daarnaast wordt de term ‘lijfrentespaarrekening’ vervangen door ‘lijfrenterekening’. Deze terminologiewijziging houdt verband met het opnemen van beleggingsondernemingen in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft) als toegelaten aanbieders voor lijfrenteproducten.

NTFR 2016/2487 - Reactie NOB op voorstel tot uitfasering van pensioen in eigen beheer

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft op 7 oktober in een persbericht gereageerd op het Belastingpakket 2017. Aan het voorstel tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer besteedt de NOB apart aandacht. De NOB is tevreden met de hoofdlijnen van dit voorstel en ziet uit naar inwerkingtreding op korte termijn. Het commentaar van de NOB op dit voorstel bevat de volgende speerpunten.

NTFR 2016/2488 - Reactie RB op voorstel uitfasering pensioen in eigen beheer

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
Het Register van Belastingadviseurs heeft op 6 oktober in een persbericht haar kritische commentaar op het Belastingpakket 2017 bekend gemaakt. Het accent ligt op de gevolgen van de belastingplannen voor het MKB. Daarom reageert het RB ook uitgebreid op het voorstel tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer. Dit onderwerp verdient een aparte behandeling. Het commentaar van het RB op het voorstel bevat met name de volgende punten.

NTFR 2016/2492 - Commissieverslag over partnervrijstelling erfbelasting

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
De zoon trok in 2005 in bij zijn moeder die hij verzorgde tot haar opname in een verpleegtehuis in oktober 2011. Hij heeft zich niet op haar adres ingeschreven in de GBA en had ook geen samenlevingscontract met zijn moeder. In september 2013 is zijn moeder overleden. Voor zijn zorg ontving de zoon in 2011 een mantelzorgcompliment. Hij voldoet echter niet aan de wettelijke voorwaarden van de partnervrijstelling voor de erfbelasting voor mantelzorgers. De zoon stelt dat hij weliswaar naar de letter van de wet niet aan alle eisen voldoet, maar wel naar de geest van de wet. Volgens de staatssecretaris van Financiën is toepassing van de hardheidsclausule niet mogelijk omdat er, ondanks de door de zoon aangevoerde omstandigheden, geen sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard als bedoeld in art. 63 AWR. De Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven is van oordeel dat de afweging van de staatssecretaris kan worden gevolgd. De Tweede Kamer heeft in zijn plenaire vergadering van 29 september 2016 het voorstel van de Commissie overgenomen.

NTFR 2016/2502 - Elementen ingebrekestelling voor dwangsom dienen in één geschrift te worden opgenomen

ECLI:NL:HR:2016:2300, datum uitspraak 14-10-2016, publicatiedatum 14-10-2016
Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016 met annotatie van mr. W.E. Nent-Vroomen
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van overdrachtsbelasting. Vervolgens is tussen zijn gemachtigde en de inspecteur uitvoerig gecorrespondeerd over het bezwaar. Op 14 juni 2012 is het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij is geen dwangsom toegekend wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Hof Arnhem-Leeuwarden (29 december 2015, nr. 14/00829, NTFR 2016/659) heeft wel een dwangsom aan belanghebbende toegekend. De inspecteur is bij brieven van 23 november 2011 en 15 december 2011 in gebreke gesteld, maar uit die brieven was niet duidelijk op welke te nemen besluiten de ingebrekestelling betrekking had. Dit is de inspecteur pas op 9 maart 2012 duidelijk geworden. De eerste dag waarover de dwangsom is verschuldigd is dan 24 maart 2012, aldus het hof. De dwangsom is vastgesteld op € 1.260. De beslissing van het hof houdt in cassatie geen stand. Het hof is namelijk ten onrechte ervan uitgegaan dat (de elementen van) de ingebrekestelling kunnen zijn vervat in verschillende geschriften, waarbij de ingebrekestelling ‘perfect’ wordt met het geschrift waarin het laatste ontbrekende element is opgenomen. Dat is niet juist. Wil sprake zijn van een ingebrekestelling, dan dient het daartoe strekkende geschrift op zichzelf beschouwd voldoende duidelijk te zijn in die zin dat het alle constitutieve elementen voor een ingebrekestelling bevat. Dat is hier niet aan de orde. Daarom bestaat voor belanghebbende geen recht op een dwangsom.

NTFR 2016/2514 - Gebreken in de administratie zijn onvoldoende ernstig voor omkering en verzwaring van de bewijslast

ECLI:NL:HR:2016:2299, datum uitspraak 14-10-2016, publicatiedatum 14-10-2016
Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
Een vof exploiteert een Italiaans restaurant. De inspecteur heeft een informatiebeschikking genomen met betrekking tot de aan de vof op te leggen naheffingsaanslagen OB en LB over de tijdvakken 2008 en 2009 alsmede met betrekking tot de aan haar drie vennoten op te leggen aanslagen IB/PVV 2008 en 2009. Volgens Hof Amsterdam (28 mei 2015, nr. 14/00419, NTFR 2015/2288) moet voor de vof en de vennoten duidelijk zijn geweest dat in feite sprake is van vier beschikkingen in plaats van één beschikking. Het hof oordeelt dat in het kader van bezwaar en beroep tegen een informatiebeschikking ook de gerechtvaardigdheid van de aan een onherroepelijk vaststaande informatiebeschikking te verbinden omkering van de bewijslast voorwerp van geschil kan zijn. Dit blijkt uit de wetsgeschiedenis. Het hof concludeert voorts dat de in de informatiebeschikking geconstateerde gebreken onvoldoende zijn om de zware sanctie van omkering van de bewijslast te rechtvaardigen. Weliswaar ontbreken er bepaalde gegevensdragers, maar het hof acht deze gegevensdragers niet zozeer van wezenlijk belang voor de controle van de omzet, dat het – terecht – in de informatiebeschikking geconstateerde ontbreken van die gegevensdragers voldoende ernstig is om de zware sanctie van de omkering van de bewijslast te rechtvaardigen. Het hof heeft het beroep op overmacht verworpen.

NTFR 2016/2515 - Belastingverdrag Nederland-Duitsland; besluit over verdeling heffingsrecht ontslagvergoedingen kan niet worden toegepast

ECLI:NL:PHR:2016:875, datum uitspraak 26-08-2016, publicatiedatum 16-09-2016
Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
Belanghebbende woonde in 2007 in Nederland. Hij heeft vóór 2003 voor een in Nederland gevestigde werkgever gewerkt in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België, en vanaf 2003 in Nederland en Duitsland. Hij is op 27 februari 2007 met zijn werkgever een ontslagvergoeding overeengekomen die ongespecificeerd verband houdt met de te beëindigen dienstbetrekking. Belanghebbende heeft het volgens HR 11 juni 2004, nr. 37.714, NTFR 2004/941 (toerekening aan het arbeidsverleden in de laatste vier jaren) aan Duitsland toerekenbare deel van de ontslagvergoeding, aangegeven als elders belast. Op zijn verzoek is dit bedrag doorbelast aan de in Duitsland gevestigde groepsmaatschappij. Belanghebbende heeft dit bedrag in Duitsland aangegeven, maar Duitsland heeft uiteindelijk niets geheven ter zake van de ontslagvergoeding, waardoor dit bedrag noch in Nederland noch in Duitsland is belast. In november 2007 heeft de staatssecretaris een besluit gepubliceerd, gebaseerd op onderlinge overeenstemming met de Duitse autoriteiten op basis van art. 25, lid 2, Belastingverdrag Nederland-Duitsland 1959. Dat besluit wil dubbele niet-belasting voorkomen en wijkt expliciet af van HR 11 juni 2004, NTFR 2004/941. Op basis van dat besluit heeft de inspecteur van het bedrag toch een deel belast.

NTFR 2016/2516 - Vraag- en antwoordbesluit CRS/FATCA

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016
Dit besluit bevat een aanvulling, in de vorm van vragen en antwoorden, op de Leidraad FATCA//CRS (14 januari 2016, nr. DGBel 2016/48, NTFR 2016/573). In deze aanvulling wordt ingegaan op een aantal additionele vragen die naar aanleiding van de invoering van de Common Reporting Standard (CRS) op 1 januari 2016 in de praktijk zijn gerezen. Het gaat hierbij om zeer diverse onderwerpen – onder CRS – zoals de positie van uitvaartverzekeringen, de bewindvoerder in het kader van de schuldsanering natuurlijke personen, de internetbank zonder relatiemanager, de fiscale woonplaats van asielzoekers, een buitenlands telefoonnummer, rekeningen van minderjarige kinderen, beleggingsfondsen en de benodigde inspanningen voor het verkrijgen van een TIN.

NTFR 2016/2517 - EC verzoekt Polen regels voor versterkte wederzijdse bijstand en uitwisseling van informatie om te zetten

Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016 geschreven door prof. mr. dr. M.F. de Wilde
De Europese Commissie heeft Polen verzocht om Richtlijn 2014/107/EU betreffende de wederzijdse bijstand op het gebied van belastingen op inkomen en vermogen volledig om te zetten in nationaal recht. Deze richtlijn, die Richtlijn 2011/16/EU met betrekking tot de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen tussen nationale belastingdiensten wijzigt, beoogt een versterking van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten teneinde belastingontduiking en belastingfraude beter te bestrijden. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 1 januari 2016 hebben omgezet. Polen heeft de Commissie nog niet in kennis gesteld van alle maatregelen die nodig zijn om de richtlijn volledig om te zetten in nationaal recht. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Polen voor het HvJ dagen.