NTFR 2016/2515 - Belastingverdrag Nederland-Duitsland; besluit over verdeling heffingsrecht ontslagvergoedingen kan niet worden toegepast
ECLI:NL:PHR:2016:875, datum uitspraak 26-08-2016, publicatiedatum 16-09-2016
Aflevering 42, gepubliceerd op 20-10-2016 met annotatie van mr. dr. J. GooijerBelanghebbende woonde in 2007 in Nederland. Hij heeft vóór 2003 voor een in Nederland gevestigde werkgever gewerkt in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België, en vanaf 2003 in Nederland en Duitsland. Hij is op 27 februari 2007 met zijn werkgever een ontslagvergoeding overeengekomen die ongespecificeerd verband houdt met de te beëindigen dienstbetrekking. Belanghebbende heeft het volgens HR 11 juni 2004, nr. 37.714, NTFR 2004/941 (toerekening aan het arbeidsverleden in de laatste vier jaren) aan Duitsland toerekenbare deel van de ontslagvergoeding, aangegeven als elders belast. Op zijn verzoek is dit bedrag doorbelast aan de in Duitsland gevestigde groepsmaatschappij. Belanghebbende heeft dit bedrag in Duitsland aangegeven, maar Duitsland heeft uiteindelijk niets geheven ter zake van de ontslagvergoeding, waardoor dit bedrag noch in Nederland noch in Duitsland is belast. In november 2007 heeft de staatssecretaris een besluit gepubliceerd, gebaseerd op onderlinge overeenstemming met de Duitse autoriteiten op basis van art. 25, lid 2, Belastingverdrag Nederland-Duitsland 1959. Dat besluit wil dubbele niet-belasting voorkomen en wijkt expliciet af van HR 11 juni 2004, NTFR 2004/941. Op basis van dat besluit heeft de inspecteur van het bedrag toch een deel belast.