Aflevering 7

Gepubliceerd op 15 februari 2007

NTFR 2007/224 - Fiscale eenheid in de successiewet 1956. Een brug te ver?

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007 geschreven door prof. dr. F. Sonneveldt
In NTFR 2004/1210 stelt mevrouw mr. M.J. Hoogeveen de vraag of het aangaan van een (beperkte) huwelijksgoederengemeenschap staande huwelijk in het kader van de Successiewet 1956 kan worden aangemerkt als een schenking. Zoals bekend heeft de Hoge Raad reeds enkele malen geoordeeld dat het aangaan van een huwelijksgoederengemeenschap staande het huwelijk geen schenking inhoudt.HR 28 januari 1959, BNB 1959/122 met noot van Schuttevâer en HR 17 maart 1971, BNB 1971/95 met noot van Schuttevâer. Desondanks meent mevrouw Hoogeveen in de overgang een schenking te onderkennen. Zij is van mening dat de bewuste arresten van de Hoge Raad aan herziening toe zijn. Ook de Belastingdienst lijkt die opvatting te zijn toegedaan.Zie brief van het Krossteam Utrecht-Gooi van 1 augustus 2006, te kennen uit Estate Tip 6 september 2006, Afl. 2006-32, Boom Juridische Uitgevers, waaruit blijkt dat de fiscus een belastbare schenking aanneemt bij de overgang van een minder omvattend stelsel naar een finaal verplicht wederkerig verrekenbeding. Onlangs heb ik mij over dezelfde vraag gebogen en ben ik tot de conclusie gekomen dat ik het met mevrouw Hoogeveen eens ben dat de door de Hoge Raad gehanteerde argumentatie te wensen overlaat.F. Sonneveldt, ‘Is de overgang naar de wettelijke gemeenschap nog steeds geen schenking?’, binnenkort te verschijnen in NTBR 2007, 2. Of dit tot de conclusie leidt dat in dergelijke gevallen immer sprake zal zijn van een schenking in de zin van de Successiewet 1956 betwijfel ik echter. Zoals ik hierna tracht aan te tonen betreft het geen eenvoudige vraagstelling. Het is mijns inziens derhalve voor de praktijk gewenst dat de wetgever – mede in het licht van wetsvoorstel 28 867Wijziging van de titels 6, 7 en 8, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen).– hier helderheid gaat bieden. In dat verband doe ik tevens een suggestie voor een wettelijke oplossing.

NTFR 2007/230 - Besluit over doorbetaaldloonregeling

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
De minister van Financiën heeft een besluit uitgebracht over de doorbetaaldloonregeling. Dit besluit biedt werkgevers tot 1 januari 2008 de mogelijkheid om zich in te stellen op wijzigingen van de zogenoemde doorbetaaldloonregeling en het vervallen van de inhoudingsplicht voor de loonheffing van bv's met de dga als enig werknemer. Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2006.

NTFR 2007/241 - Ministeriële regeling aangepast in verband met algemeen nut beogende instellingen

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
Met ingang van 1 januari 2008 veranderen de fiscale regels voor zogenoemde algemeen nut beogende instellingen (goededoelenorganisaties). Deze instellingen moeten dan een beschikking hebben van de Belastingdienst als ze gebruik willen maken van fiscale faciliteiten. De Uitv.reg. IB 2001 is daartoe aangepast. De voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Oost Brabant is degene die de beschikking afgeeft.

NTFR 2007/243 - Diepgaand staatssteunonderzoek groepsrentebox

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
De Europese Commissie heeft een diepgaand onderzoek aangekondigd naar eventuele staatssteunaspecten van de voorgenomen groepsrentebox. De faciliteit voor 'overnamekassen' in de groepsrenteboxregeling is volgens de commissie wel in overeenstemming met de staatssteunregels.

NTFR 2007/244 - Inwerkingtreding octrooibox

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
De minister van Financiën heeft een besluit naar de Tweede Kamer gezonden waarin is geregeld dat de octrooibox in de vennootschapsbelasting met terugwerkende kracht per 1 januari 2007 van toepassing is. Tevens worden enkele wijzigingen van het Besluit fiscale eenheid 2003 die met de octrooibox verband houden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 van kracht.

NTFR 2007/248 - Dorpshuis is geen algemeen nut beogende instelling

ECLI:NL:RBARN:2006:AZ7325, datum uitspraak 01-12-2006, publicatiedatum 30-01-2007
Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
Eiseres, een stichting, exploiteert een dorpshuis. Krachtens legaat van een in 2003 overleden erflaatster verkrijgt zij een perceel grond. In de aangifte voor het successierecht is het standpunt ingenomen dat eiseres een algemeen nut beogende instelling is, zodat over de verkrijging slechts 11% successierecht is verschuldigd. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Een instelling die een gebouw exploiteert, is volgens de rechtbank niet aan te merken als een algemeen nut beogende instelling. Ook niet indien die instelling diensten verricht aan instellingen die wel zijn aan te merken als algemeen nut beogende instellingen.

NTFR 2007/249 - Kapitaalsbelasting verschuldigd ter zake van samenhangende aandelenverkoop en juridische fusie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ7683, datum uitspraak 20-12-2006, publicatiedatum 02-02-2007
Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
Belanghebbende, X bv, maakt onderdeel uit van de A-groep. B bv houdt 99% van de aandelen in belanghebbende en C nv 1%. C nv houdt alle aandelen in B bv. In het kader van een herstructurering vindt een juridische fusie tussen belanghebbende en B bv plaats, waarbij belanghebbende de verkrijgende en B bv de verdwijnende vennootschap is. In het kader van deze juridische fusie geeft belanghebbende één aandeel uit aan C nv. Voorafgaande aan en in samenhang met de juridische fusie heeft B bv 28% van de aandelen in belanghebbende verkocht aan C nv voor € 24.084.720. Door de juridische fusie heeft belanghebbende een belang in zichzelf verkregen, dat zij op grond van art. 2:207 en 2:207a BW binnen drie jaar tot 50% moet reduceren. Ter zake van de uitgifte van het ene aandeel aan C nv heeft belanghebbende geen kapitaalsbelasting voldaan, omdat naar haar opvatting de bedrijfsfusievrijstelling van toepassing is. Evenals de inspecteur, ziet het hof dat echter anders. Volgens het hof dient het samenstel van beide rechtshandelingen – aandelenverkoop en fusie – fiscaalrechtelijk als één rechtshandeling te worden aangemerkt, te weten als het bijeenbrengen van in aandelen verdeeld kapitaal tot een bedrag van € 24.084.720 ter zake waarvan de inspecteur terecht kapitaalsbelasting heeft geheven. Door de aandelenverkoop en daarop volgende fusie heeft belanghebbende de beschikking gekregen over de koopsom ad € 24.084.720 waarover ze zonder voorafgaande aandelenverkoop niet de beschikking zou hebben gehad en waardoor ze kan volstaan met een minder vergaande reductie van haar aandelenkapitaal.

NTFR 2007/257 - Termijn herziening verliesbeschikking verlengd

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
Bij beschikking van 31 december 1996 (een verzamelbeschikking) worden de per 1 januari 1995 bestaande onverrekende verliezen van X bv uit voorgaande jaren als gevolg van een vergissing op een onjuist (te laag) bedrag vastgesteld. In 2005 verzoekt X bv om ambtshalve herziening van de beschikking. De Belastingdienst weigert dit, omdat de vijfjaarstermijn is verstreken en verlenging van de termijn niet mogelijk is.

NTFR 2007/263 - Onmiddellijk en rechtstreeks verband bij (nog) niet-ondernemerschap

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Investrand, een pure houdstermaatschappij met onder meer 43,57% van de aandelen in Cofex, verkoopt in 1989 dit belang aan Hi-Tec Sports plc voor een vast bedrag en een van de winst van Cofex over 1989 tot en met 1992 afhankelijke vergoeding. Eerder dan 1 januari 1993 is Investrand voor de btw geen ondernemer. De vaststelling van deze vergoeding vormt een geschil dat in 1996 uitmondt in een arbitrageprocedure, waarvan de btw over de aan Investrand in verband daarmee berekende kosten voor juridisch advies in aftrek is gebracht. Na correctie van deze aftrek door de Nederlandse fiscus volgt een gerechtelijke procedure welke leidt tot een prejudiciële vraag van de Hoge Raad. Ter beantwoording van deze vraag verklaart HvJ EG voor recht dat art. 17, lid 2, Zesde Richtlijn aldus dient te worden uitgelegd dat de kosten voor adviesdiensten die een belastingplichtige afneemt met het oog op de vaststelling van het bedrag van een schuldvordering die deel uitmaakt van het vermogen van zijn onderneming en betrekking heeft op een aandelenverkoop van vóór het tijdstip waarop hij voor de btw belastingplichtig is geworden, bij gebreke van gegevens die kunnen aantonen dat deze diensten uitsluitend in de door de belastingplichtige verrichte economische activiteit in de zin van deze richtlijn hun oorzaak vinden, niet rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met deze activiteit en bijgevolg geen recht doen ontstaan op aftrek van de daarop drukkende btw.

NTFR 2007/266 - Leasing en omzetbelasting

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
Dit besluit is een samenvoeging en actualisering van eerder gepubliceerde besluiten over de heffing van omzetbelasting ten aanzien van leasing. Deze besluiten worden ingetrokken. Naast deze besluiten zijn er volgens de minister van Financiën over dit onderwerp in het verleden mogelijk ook andere publicaties met een beleidsmatig karakter verschenen. Om onduidelijkheid te voorkomen over de vraag of dergelijke publicaties nog geldend beleid bevatten, worden deze publicaties collectief ingetrokken.

NTFR 2007/267 - Omzetbelasting en kleine ondernemersregeling

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
In dit besluit zijn de beleidsbesluiten op het terrein van de kleine ondernemersregeling samengevoegd. Die besluiten worden ingetrokken. Een aantal passages uit die besluiten is niet overgenomen in dit nieuwe besluit. Deze passages bevatten geen beleidsstandpunten, maar hebben meer een voorlichtend karakter. De relevante passages zijn verwerkt op de website van de Belastingdienst. In het besluit wordt de werking van de genoemde regeling uitgelegd. Daarnaast bevat het besluit een aantal goedkeuringen.

NTFR 2007/274 - Geen heffingsrente bij terugbetaling toeslag

Aflevering 7, gepubliceerd op 15-02-2007
Het Ministerie van Financiën maakt via een persbericht bekend dat mensen die te veel huur- of zorgtoeslag hebben ontvangen en dit aan de Belastingdienst terug moeten betalen, hierover onder voorwaarden geen rente hoeven te betalen. Wie al eerder aan de Belastingdienst doorgaf te veel of onterecht een toeslag te ontvangen, kan per brief de Belastingdienst vragen om geen rente over het verschuldigde bedrag te heffen. Begin 2006 werd duidelijk dat ongeveer 900.000 van de 6 miljoen aanvragen onjuist of onvolledig waren ingevuld. Hierdoor kon toen niet de juiste hoogte van de inkomensafhankelijke toeslag worden berekend. Om te voorkomen dat mensen die afhankelijk zijn van een zorg- of huurtoeslag in de problemen zouden komen, is de keuze gemaakt om toch een geschatte toeslag uit te betalen. In 170.000 gevallen was dit bedrag te hoog, zo bleek uit controles achteraf. Momenteel moeten nog 100.000 mensen een toeslag terugbetalen. Wie moeite heeft om aan de betalingen te voldoen, kan aanspraak maken op een versoepelde betalingstermijn van maximaal 2 jaar.