Aflevering 11

Gepubliceerd op 13 maart 2008

NTFR 2008/468 - Reactie op algemeen overleg over de Belastingdienst

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
Op 27 februari 2008 heeft de vaste commissie voor Financiën een algemeen overleg gevoerd over een aantal onderwerpen van de Belastingdienst. De staatssecretaris van Financiën heeft tijdens het overleg enkele toezeggingen gedaan. Deze komt hij in de voorliggende brief na. Achtereenvolgens gaat hij in op:

NTFR 2008/473 - Antwoorden op Kamervragen over de tarieven van de vennootschapsbelasting

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft op Kamervragen over het vennootschapsbelastingtarief geantwoord dat er in de Wet werken aan winst is gestreefd naar een evenwichtige behandeling van IB- en VPB-ondernemingen door de algemene tariefverlaging in de vennootschapsbelasting te combineren met de introductie van een aparte MKB-winstvrijstelling in de inkomstenbelasting. In het antwoord is een tabel opgenomen met CBS-informatie over de ontwikkeling van het aantal bv’s, eenmanszaken, maatschappen en vennootschappen onder firma voor de jaren 1997-2006. Uit de thans beschikbare informatie kan niet worden afgeleid of Wet IB 2001-ondernemers hun onderneming sneller omzetten in een bv. Wel stijgen de grondslagen van de vennootschapsbelasting als de inkomstenbelasting.

NTFR 2008/474 - Geen tijdsgelang VPB-tarief bij gebroken boekjaar

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
Belanghebbende is onderworpen aan de vennootschapsbelasting en hanteert een gebroken boekjaar dat loopt van 1 september tot en met 31 augustus. Over het jaar 2001 bedraagt het tarief 35%. Bij Wet van 14 september 2001 is het tarief verlaagd tot 34,5%. De tariefsverlaging is van toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2002.

NTFR 2008/477 - Vanwege vaststellingsovereenkomst geen beroep op ambtelijk verzuim mogelijk

ECLI:NL:HR:2008:BC5902, datum uitspraak 07-03-2008, publicatiedatum 07-03-2008
Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008 met annotatie van prof. dr. A.J.H van Suilen
Nadat de primitieve aanslag vennootschapsbelasting is opgelegd, heeft belanghebbende met de inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is overeengekomen dat de inspecteur een navorderingsaanslag zou opleggen. Belanghebbende komt op tegen de navorderingsaanslag met een beroep op een ambtelijk verzuim. Volgens de Hoge Raad kan belanghebbende, nu zij akkoord is gegaan met de vaststellingsovereenkomst, zich daarop echter niet beroepen.

NTFR 2008/480 - EC verzoekt België een eind te maken aan discriminatie van buitenlandse kinderdagverblijven, artiesten en sporters

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
De Europese Commissie heeft België verzocht om een eind te maken aan twee gevallen van belastingdiscriminatie. Het eerste geval betreft de mogelijkheid om de kosten voor kinderdagverblijven af te trekken van de inkomstenbelasting. Deze aftrek wordt alleen toegestaan als de kinderen naar een Belgisch kinderdagverblijf gaan en niet naar een buitenlands. Het tweede geval betreft buitenlandse artiesten en sporters. De Belgische belastingwetgeving kan tot gevolg hebben dat buitenlandse artiesten en sporters zwaarder worden belast dan artiesten en sporters die in België wonen. Beide verzoeken hebben de vorm van een ‘met redenen omkleed advies’, het tweede stadium van de infractieprocedure in het kader van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/481 - EC verzoekt Spanje discriminerende antimisbruikregels aan te passen

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
De Europese Commissie heeft Spanje verzocht om discriminerende antimisbruikregels op het terrein van de vennootschapsbelasting aan te passen. Op grond van deze regels wordt inkomen uit specifieke lidstaten of gebieden van de EU zwaarder belast dan inkomen uit Spanje. De Commissie vindt deze regels onverenigbaar met de vrijheden van het EG-Verdrag. Het verzoek heeft de vorm van een ‘met redenen omkleed advies’, het tweede stadium van de infractieprocedure in het kader van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/482 - EC onderneemt stappen tegen Litouwen en Letland over uitgaande dividenden en rente

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
De Europese Commissie heeft Litouwen een ‘met redenen omkleed advies’ gestuurd, het tweede stadium in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag. Het advies gaat over de Litouwse regels waaronder rente die aan buitenlandse bedrijven, investeringsfondsen en pensioenfondsen wordt betaald zwaarder wordt belast dan rente die aan vergelijkbare binnenlandse ontvangers wordt betaald. De Commissie heeft ook Letland een verzoek om informatie gestuurd, het eerste stadium in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag. Het verzoek gaat over de Letse regels waaronder dividenden betaald aan niet-inwoners zwaarder kunnen worden belast dan dividenden betaald aan inwoners.

NTFR 2008/483 - EC verzoekt Portugal om discriminatie van buitenlandse investeringen te beëindigen

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
De Europese Commissie heeft Portugal verzocht om zijn wetgeving te wijzigen. Het betreft de belastingwetgeving die van toepassing is op investeringen in financiële instellingen buiten Portugal. Het inkomen uit deze investeringen kan, in bepaalde gevallen, zwaarder worden belast dan het inkomen uit investeringen in Portugal. De Commissie vindt deze regels onverenigbaar met het EG-Verdrag, dat het vrije verkeer van kapitaal waarborgt. Het verzoek heeft de vorm van een ‘met redenen omkleed advies', het tweede stadium van de infractieprocedure in het kader van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/484 - Investeringsgoederen die door belastingplichtige in het kader van zijn onderneming worden gebruikt uitgelegd

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Nordania Finans en BG Factoring behoren tot dezelfde groep en zijn ontstaan uit de herstructurering van deze groep na de vereffening van Erhvervsfinans, welke laatste vennootschap belast voertuigen leasede en vrijgesteld financieringsdiensten verrichtte. In de berekening van de pro rata voor de algemene kosten had Erhvervsfinans de omzet uit de verkoop van de voertuigen na afloop van de leasecontracten opgenomen, omdat deze geen 'investeringsgoederen welke door de belastingplichtige in het kader van zijn onderneming worden gebruikt' zijn in de zin van art. 19, lid 2, Zesde Richtlijn. De Deense belastingautoriteiten deelden deze opvatting niet. Op de prejudiciële vraag die de rechter in de daarop volgende gerechtelijke procedure stelt, verklaart het Hof van Justitie EG voor recht dat art. 19, lid 2, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het begrip 'investeringsgoederen welke door de belastingplichtige in het kader van zijn onderneming worden gebruikt' niet de voertuigen omvat die een leasebedrijf aankoopt om deze te leasen en vervolgens, na afloop van de leasecontracten, te verkopen, aangezien de verkoop van dergelijke voertuigen na afloop van deze contracten tot de gebruikelijke economische activiteiten van deze onderneming behoort.

NTFR 2008/486 - Aanpassing omzetbelastingtarief levende dieren

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008 geschreven door mr. H.J. de Boer
De tariefaanpassing voor levende dieren was aanvankelijk opgenomen in het Belastingplan 2007. De Tweede Kamer heeft deze aanpassing bij amendement uit dit Belastingplan gehaald. De staatssecretaris van Financiën legt uit dat het beleid van deze regering is gericht op het voorkomen van inbreukprocedures door de Europese Commissie. De lidstaten hebben niet de vrijheid om zelf te bepalen welke goederen en diensten onder het verlaagde tarief vallen. De mogelijkheid om het verlaagde tarief toe te passen beperkt zich tot de daarvoor specifiek aangewezen goederen en diensten in de tariefbepalingen van de btw-richtlijn. Na Nederland is de Europese Commissie een procedure gestart tegen zeven andere lidstaten. De staatssecretaris gaat ervan uit dat er lidstaten zullen zijn die zich niet zonder meer zullen neerleggen bij de opvatting van de Europese Commissie. Hij stelt voor de verdere ontwikkelingen af te wachten alvorens nadere stappen te zetten tot aanpassing van de Nederlandse wetgeving. Ook al zou dit betekenen dat Nederland niet zal ontkomen aan een procedure voor het Hof van Justitie EG.

NTFR 2008/487 - Exploitant ijscentrum beoogt geen winst

ECLI:NL:GHAMS:2008:BC5089, datum uitspraak 04-02-2008, publicatiedatum 27-02-2008
Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
Belanghebbende exploiteert een ijscentrum. In hoger beroep is uiteindelijk komen vast te staan dat met de exploitatie van het ijscentrum geen exploitatieoverschotten zijn behaald. Daarom is nog slechts in geschil of met de exploitatie van het ijscentrum niettemin winst werd beoogd in de zin van art. 11, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968. Het hof stelt voorop dat het op de weg van belanghebbende ligt aannemelijk te maken dat zij voldoet aan de voorwaarden die aan de toepassing van de vrijstelling worden gesteld. Gelet op hetgeen zij heeft gesteld aangaande de omstandigheden waaronder het ijscentrum wordt geëxploiteerd en de op grond daarvan te verwachten resultaten en gelet op de omstandigheid dat de inspecteur die stellingen als zodanig niet heeft betwist, acht het hof aannemelijk dat met de exploitatie van het ijscentrum geen winst wordt beoogd . Volgens het hof is het verlangen om winst te maken in redelijkheid niet aan te merken als een oogmerk om winst te behalen. De rechtsvorm van de exploitant is evenmin doorslaggevend voor de beoordeling of winst wordt beoogd.

NTFR 2008/488 - Overdracht multifunctioneel gebouw is een overdracht van een algemeenheid van goederen

ECLI:NL:RBLEE:2008:BC1769, datum uitspraak 03-01-2008, publicatiedatum 14-01-2008
Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
Belanghebbende, een gemeente, heeft in 2001 een nieuw gebouw laten bouwen voor de huisvesting van een bibliotheek en een school. De kosten hiervan bedroegen ruim € 3,5 miljoen, exclusief omzetbelasting. In april 2002 is op advies van de belastingadviseur een raamovereenkomst gesloten tussen belanghebbende, de bibliotheek en de school. Het doel van de overeenkomst is te komen tot een optimaal gebruik, beheer en onderhoud van het gebouw. Daartoe zal een stichting worden opgericht en zal het gebouw aan de stichting worden verhuurd. In mei 2002 neemt belanghebbende het gebouw in gebruik en vanaf dat moment wordt het belast met omzetbelasting verhuurd aan de bibliotheek, en vrijgesteld van omzetbelasting verhuurd aan de school. Ter zake van de ingebruikname heeft belanghebbende een bedrag van ruim € 500.000 aan omzetbelasting voldaan. Dit bedrag betreft het aan de verhuur van de school toe te rekenen deel van de over de voortbrengingskosten van het gebouw verschuldigde omzetbelasting. In november 2002 wordt de stichting opgericht. In juni 2003 heeft belanghebbende aan de stichting een bedrag geleend van € 453.780. Voorts hebben belanghebbende en de stichting een koopovereenkomst gesloten betreffende het gebouw voor een bedrag van € 453.780. In de overeenkomst heeft belanghebbende een recht tot wederinkoop bedongen. Belanghebbende heeft ter zake van de verkoop in haar aangifte in verband met herziening van de bij de ingebruikname van het gebouw plaatsgevonden hebbende integratieheffing een bedrag gelijk aan 85% van het aan omzetbelasting voldane bedrag, in aftrek gebracht. De inspecteur heeft de gevraagde teruggaaf geweigerd. Voorts heeft de inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd aangaande het verschil tussen de voortbrengingskosten van het gebouw en de door belanghebbende met de stichting overeengekomen koopsom voor het gebouw.

NTFR 2008/489 - Gefiltreerde maltbase is geen bier

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
In geschil is de indeling van gefiltreerde maltbase in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Belanghebbende staat indeling voor in post 2203 als bier van mout. De inspecteur daarentegen deelt de gefiltreerde maltbase als ethylalcohol in bij post 2208 van de GN. A-G Van Hilten onderzoekt of de gefiltreerde maltbase als een drank is aan te merken. Daartoe sluit de advocaat-generaal aan bij de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG. Uit deze jurisprudentie valt af te leiden dat een drank i) een vloeistof is die niet alleen ii) geschikt is voor menselijke consumptie, doch ook iii) daarvoor bestemd is. Aan de eerste twee criteria voldoet de gefiltreerde maltbase, aldus de advocaat-generaal. Aan de derde voorwaarde wordt echter niet voldaan, nu de maltbase niet is bedoeld om als zodanig te worden geconsumeerd/gedronken. Volgens de advocaat-generaal moet de gefiltreerde maltbase dan ook als ethylalcohol worden ingedeeld in post 2208. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep van belanghebbende.

NTFR 2008/490 - Eigenaar van pand in aanbouw moet worden aangemerkt als gebruiker

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
Belanghebbende is eigenaar van een pand in aanbouw. In geschil is of belanghebbende als gebruiker in de zin van art. 24, lid 3, Wet WOZ, kan worden aangemerkt. Volgens A-G Niessen kan deze vraag niet in een geschil over een WOZ-beschikking worden aangevoerd. In HR 7 januari 2005, nr. 39.696, NTFR 2005/62, is immers geoordeeld dat deze vraag aan de orde moet worden gesteld in een geding naar aanleiding van een opgelegde aanslag. Voor het geval de Hoge Raad deze visie van de advocaat-generaal niet mocht delen, gaat de advocaat-generaal toch in op het aangevoerde middel. De advocaat-generaal is van mening dat 'het doen bebouwen met een woning' te beschouwen is als een wijze waarop een bezitter een ongebouwde onroerende zaak kan gebruiken.

NTFR 2008/493 - Betekeningskosten ten onrechte in rekening gebracht

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
Aan belanghebbende is met dagtekening 25 oktober 2006 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De aanslag diende betaald te zijn op 8 november 2006. Op 17 november 2006 heeft de ontvanger een aanmaning gestuurd omdat het verschuldigde bedrag nog niet was betaald. Op 5 december 2006 is vervolgens een dwangbevel uitgevaardigd en op dezelfde datum betekend. Hierbij is aan belanghebbende een bedrag van € 2.470 aan betekeningskosten in rekening gebracht. Belanghebbende heeft op 1 december 2006 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag. In geschil is of aan belanghebbende terecht betekeningskosten in rekening zijn gebracht.

NTFR 2008/494 - Ook objectief vaststelbare taxatiefout valt onder reikwijdte artikel 26a

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC5091, datum uitspraak 06-12-2007, publicatiedatum 27-02-2008
Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
De waarde van de woning van belanghebbende is vastgesteld bij beschikking in het kader van de Wet WOZ. Nadien heeft de gemeente erkend dat geen sprake was van een losstaande berging. Belanghebbende wil die fout graag hersteld zien, ook al gaat het om een verschil dat valt binnen de marges van art. 26a Wet WOZ. Het hof komt tot de conclusie dat uit de parlementaire behandeling niet valt af te leiden dat art. 26a geen betrekking heeft op een waardeafwijking die zijn oorzaak vindt in een objectief vaststelbare taxatiefout.

NTFR 2008/496 - WOZ: Wijziging uitvoeringsregeling kostenverrekening

Aflevering 11, gepubliceerd op 13-03-2008
De staatssecretaris van Financiën meldt een wijziging van de Uitvoeringsregeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken. In een toelichting gaat hij in op de inhoud van art. 5 van deze Uitvoeringsregeling. Op verzoek van de gemeenten is besloten het bedrag dat wordt uitgekeerd aan de VNG te verhogen van € 300.000 naar € 1.000.000.