NTFR 2008/2016 - Vermogensetikettering voor de btw en aftrek
Aflevering 43, gepubliceerd op 23-10-2008 geschreven door prof. dr. H.W.M. van Kesteren en prof. mr. dr. J.B.O. BijlEen aantal jaren geleden is het Hof van Justitie EG (verder: HvJ EG) een weg ingeslagen die wat ons betreft niet direct voor de hand lag. In zijn arrest van 11 juli 1991, zaak C-97/90 (Lennartz) zegt het HvJ EG dat de btw die drukt op de kosten van een bedrijfsmiddel dat – simpel gezegd – om niet zal worden gebruikt of zal worden onttrokken voor privédoeleinden, volledig aftrekbaar is omdat dit gebruik of deze onttrekking een met btw belaste handeling is. Met andere woorden: privégebruik is een met btw belaste handeling, dus de btw die drukt op de kosten die toerekenbaar zijn aan dit privégebruik is aftrekbaar. Dit klinkt niet helemaal logisch, temeer omdat het privégebruik van goederen naar de tekst van de wet (art. 3(3)(a) Wet OB 1968) pas tot een belastbare prestatie leidt ‘ingeval met betrekking tot het goed … recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van belasting is ontstaan’. Is ontstaan impliceert een aftrek vóór het belastbare feit. Daarmee lijkt deze bepaling meer een aftrekcorrectie dan een aanleiding tot aftrek te zijn. Dit blijkt wat ons betreft ook uit de toelichting bij de gelijke bepaling in de Europese Btw-richtlijn.Officiële toelichting bij het Voostel voor een Zesde Richtlijn, COM (73)950, Pb EG 5 oktober 1973, nr. C 80, V-N 1973, p. 753. Daarin staat het volgende: ‘… ten einde belastingplichtigen die aanspraak op aftrek hebben gemaakt niet op onrechtvaardige wijze te bevoordelen, worden het onttrekken van goederen en de overdrachten van een belastbare sector van diens bedrijfsoefening naar een niet-belaste sector gelijkgesteld met een belastbare levering’. Wat ons betreft zit het HvJ EG er dus naast waar dit Hof stelt dat privégebruik leidt tot aftrek. Door de jurisprudentie is deze leer op dit moment echter wel geldend recht.