Aflevering 43

Gepubliceerd op 22 oktober 2009

NTFR 2009/2196 - Prinsjesdag 2009 en de dga

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
Op 15 september 2009, de derde dinsdag, maakten vele printers overuren. Het belastingpakket 2010 leverde een indrukwekkende hoeveelheid wetsvoorstellen op (zes in totaal) met een even indrukwekkende hoeveelheid maatregelen. Van Schendel merkt op dat respect zich van hem meester maakte voor een dergelijke ambtelijke prestatie.Th.J.M. van Schendel, ‘Vereenvoudiging tot elke prijs’, NTFR 2009/2032, p. 5. Daarbij sluit ik mij aan.

NTFR 2009/2197 - Gebruikelijkheidscriterium bij urencriterium zelfstandigenaftrek is niet discriminatoir

ECLI:NL:HR:2009:BF7316, datum uitspraak 09-10-2009, publicatiedatum 09-10-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. J.S. van Daal
Belanghebbende, firmant in een met haar echtgenoot (huisarts) aangegane huisartsenmaatschap, is ondernemer. De zelfstandigenaftrek is haar echter onthouden wegens toepassing van het zogenoemde gebruikelijkheidscriterium van art. 3.6, lid 2, onderdeel a, Wet IB 2001. Belanghebbende stelt dat deze wettelijke bepaling in strijd is met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod. De Hoge Raad deelt deze opvatting niet. De Hoge Raad stelt voorop dat aan de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toekomt. Het oordeel van de wetgever dient te worden geëerbiedigd tenzij dat van redelijke grond ontbloot is. De reden dat de wetgever het zogenoemde gebruikelijkheidscriterium heeft ingevoerd – te weten om te voorkomen dat op gekunstelde wijze belastingfaciliteiten worden gebruikt door iemand voor wie ze niet zijn bedoeld – kan deze toets doorstaan. De omstandigheid dat in de praktijk bij bepaalde beroepsgroepen meer vrouwen dan mannen worden getroffen door de uitsluitingsbepaling, doet hieraan niet af.

NTFR 2009/2198 - Inbrengwaarde van project in vof volgt niet zonder meer uit de aanvankelijke financiering ervan

ECLI:NL:HR:2009:BJ9600, datum uitspraak 09-10-2009, publicatiedatum 09-10-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. E. Thomas
Belanghebbende ontwikkelt een kantorencomplex. Met een derde partij (E bv) sluit belanghebbende een samenwerkingsovereenkomst in de vorm van een vof om het project verder te ontwikkelen. Partijen participeren op basis van 50%-50% in alle kosten en baten van de vof. Als risicodragende financiering brengt belanghebbende f 3.000.000 in, terwijl E bv maximaal f 24.000.000 inbrengt. Zodra de liquiditeitspositie van de vof het toelaat, wordt de door belanghebbende en E bv ingebrachte financiering uit de winst betaald. Belanghebbende heeft vervolgens alle rechten die deel uitmaken van het project overgedragen aan haar dochtervennootschap D voor een koopsom van f 1 en een winstrecht van ten hoogste f 3.000.000, indien en voor zover door de vof aan D winst wordt uitgekeerd. In 1999 heeft D een bedrag van f 3.000.000 aan belanghebbende betaald. Belanghebbende heeft dit in de winst begrepen. In geschil is of de inspecteur een hoger bedrag als verkoopwinst in aanmerking mocht nemen. Hof Den Haag (NTFR 2008/1058) oordeelde dat belanghebbende terecht f 3.000.000 in de winst heeft begrepen. De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld. Dit beroep slaagt. Het gegeven dat de financiering van het project f 3.000.000 bedraagt, brengt niet zonder meer mee dat de inbrengwaarde eveneens f 3.000.000 bedraagt, zeker niet nu de samenwerkingsovereenkomst tevens inhield dat de andere partij een aanzienlijk groter bedrag zou financieren.

NTFR 2009/2199 - Afschrijving op om niet gecedeerde huurtermijnen aan eigen bv onder Wet IB 2001 wel toegestaan

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van dr. A.W. Hofman
A is enig aandeelhouder van belanghebbende. A is eigenaar van verhuurde onroerende zaken. In 1995 heeft A de toekomstige huurtermijnen over het tijdvak 1995-2005 om niet aan belanghebbende gecedeerd. Belanghebbende heeft de contante waarde van de gecedeerde huurtermijnen als informeel kapitaal verwerkt en voor hetzelfde bedrag een actiefpost opgevoerd voor de te ontvangen huurtermijnen. Op dit activum schrijft belanghebbende jaarlijks af. De ontvangen huurtermijnen worden als opbrengst verantwoord. In geschil is of belanghebbende de afschrijving op de actiefpost ten laste van haar winst mag brengen. Onder de Wet IB 1964 bracht een redelijke wetstoepassing, die recht doet aan de samenhang tussen de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelasting, mee dat een voordeel voor de vennootschap, bestaande uit de verkrijging om niet van de gecedeerde huurtermijnen, die zonder de overdracht bij de aandeelhouder tot heffing van inkomstenbelasting zou hebben geleid, bij de winstbepaling van die vennootschap in aanmerking wordt genomen (HR 24 oktober 2003, nr. 37.881, NTFR 2003/1803). Onder de Wet IB 2001 wordt echter, anders dan onder de Wet IB 1964, ook bij de aandeelhouder die de huurtermijnen heeft overgedragen in box 3 inkomen uit de onroerende zaak in aanmerking genomen. Gelet daarop is er geen reden meer om met een beroep op de redelijke wetstoepassing afschrijving op de gecedeerde huurtermijnen bij de vennootschap niet toe te staan.

NTFR 2009/2200 - Verlies van agrariër op putopties niet ten laste van ondernemingsresultaat

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok
Belanghebbende is per 2001 gestart met het drijven van een agrarische onderneming. Hij schreef zowel in de jaren voorafgaande aan die start als in het jaar 2001 met regelmaat voor grote bedragen putopties op (beurs)aandelen. De hierdoor ontvangen optiepremies dienden, althans beweerdelijk, ter financiering van de aanschaf van landbouwgronden. Het door belanghebbende geleden verlies op door hem geschreven putopties en het verlies dat hij heeft geleden op de in het kader van de afwikkeling van de putopties afgenomen aandelen, is vastgesteld op € 531.497. Belanghebbende wenst dat verlies ten laste van het ondernemingsresultaat te brengen.

NTFR 2009/2201 - Afwaardering vordering op beherend vennoot op moment van onvolwaardig worden

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok
Belanghebbende is op 1 januari 2000 met A een cv aangegaan. A is de beherende vennoot en belanghebbende is commandiet. De cv is alleen in 2000 actief geweest. Het verlies over de jaren 1999 (aanloopkosten) en 2000 van de cv bedroeg in totaal f 144.374. In 2001 heeft eiser in zijn aangifte een verlies uit de cv van € 82.380 aangegeven. De inspecteur heeft dit verlies niet geaccepteerd, maar heeft wel over het jaar 2000 een verlies van f 72.187 in aanmerking genomen. In geschil is of belanghebbende in 2001 nog een verlies uit de cv in aanmerking mag nemen. Belanghebbende heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het restant van het verlies van f 72.187, als verlies op zijn kapitaalinbreng, in 2001 in aanmerking dient te worden genomen. Het hof stelt allereerst vast dat belanghebbende en A waren overeengekomen dat zij de verliezen gelijkelijk delen. Het verlies van de kapitaalrekening van de beherende vennoot, bij wie eveneens de helft van het jaarverlies van f 72.187 in aanmerking is genomen, bedroeg ultimo 2000 nihil. De beherende vennoot had derhalve een verplichting tot aanzuivering van zijn kapitaalrekening. Deze vordering is door de staking in 2001 op belanghebbende overgegaan. Vaststaat dat de beherende vennoot zijn schuld niet aan de cv respectievelijk belanghebbende heeft voldaan, noch in 2001 noch in een later jaar. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vordering van de beherende vennoot ultimo 2001 onvolwaardig was. Belanghebbende kan derhalve zijn vordering niet in 2001 afwaarderen. Het hof komt vervolgens tot de conclusie dat pas eind 2004 tot afwaardering van de vordering kon worden overgegaan. In oktober 2004 heeft belanghebbende namelijk samen met de beherende vennoot een bespreking met de inspecteur gehad over de omvang van het verlies van de cv, waarna het contact met de beherende vennoot is verbroken, die daarna naar Australië is verhuisd. Het hof kent daarom toch nog een proceskostenvergoeding aan belanghebbende toe.

NTFR 2009/2202 - Uitponden onroerende zaken alleen belast indien dit normaal vermogensbeheer te boven gaat

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende heeft verhuurde onroerende zaken aangekocht, deze in appartementsrechten gesplitst, en vervolgens in onverhuurde staat verkocht. Dit uitponden leidt volgens de Hoge Raad alleen dan tot belastbare arbeidsinkomsten indien de daarmee gepaard gaande werkzaamheden onmiskenbaar zijn gericht op het behalen van voordelen die uitgaan boven het bij normaal vermogensbeheer te verwachten rendement. Volgens de Hoge Raad heeft Hof Leeuwarden (NTFR 2006/139) onvoldoende gemotiveerd waarom te voorzien viel dat de vrij van huur komende appartementen met winst zouden kunnen worden verkocht, nu de omstandigheid dat een verhuurde woning over enige tijd leeg komt te staan, in de aankoopprijs ervan pleegt te worden verdisconteerd. Verder heeft het hof nog geoordeeld dat het inschakelen van een notaris voor het splitsen in appartementsrechten, en het inschakelen van een makelaar voor het beheer en verkopen van de appartementen, werkzaamheden meebrengen die normaal vermogensbeheer te boven gaan. Ook dit oordeel acht de Hoge Raad onvoldoende gemotiveerd.

NTFR 2009/2203 - Geen gebondenheid aan buitenwettelijk verzoek uitstel heffing aandelenoptierechten

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende is per 8 augustus 2000 in dienst getreden bij A. De werkgeefster heeft hem bij indiensttreding een onvoorwaardelijk aandelenoptierecht toegekend. Over het aandelenoptierecht heeft A in 2000 geen loonheffing ingehouden en/of afgedragen. Evenmin is het aandelenoptierecht in de IB-sfeer als inkomsten uit dienstbetrekking verantwoord. In een aan de Belastingdienst gericht faxbericht van 23 mei 2001 van de werkgeefster staat vermeld dat elf werknemers van haar, waaronder belanghebbende, voornemens zijn aandelenoptierechten te accepteren, en te opteren voor uitstel van belastingheffing op de voet van art. 10a Wet LB 1964 tot het moment van uitoefening van het aandelenoptierecht. In mei 2005 zijn de aandelenoptierechten afgekocht. Voor de afkoop van zijn aandelenoptierecht heeft belanghebbende € 492.700 ontvangen. Hierop heeft de werkgeefster op 20 mei 2005 € 256.204 aan loonheffing ingehouden. Belanghebbende heeft tegen de inhouding van de loonheffing bezwaar gemaakt. Hof Arnhem (NTFR 2008/1313) is ervan uitgegaan dat de onvoorwaardelijke toekenning van het aandelenoptierecht niet op 31 augustus 2001 heeft plaatsgevonden, maar bij indiensttreding van belanghebbende en dat de aandelenopties op 24 augustus 2000 door hem zijn aanvaard. Volgens het hof hebben belanghebbende en zijn werkgeefster een buitenwettelijk verzoek ingediend om de belastingheffing over de waarde van de optie uit te stellen tot het moment van uitoefenen, of met een daaraan gelijk te stellen moment, zoals in dit geval, het moment van afkopen. Volgens het hof heeft de inspecteur zich, door het volgen van de aangifte, bij deze loonheffing in het jaar 2005 aangesloten. Belanghebbende is hieraan gebonden, aldus het hof. A-G Van Ballegooijen kan zich niet vinden in de aanpak van het hof. Hij gaat ervan uit dat belanghebbende door middel van het faxbericht van zijn werkgeefster van 23 mei 2001 een keuze heeft gemaakt voor uitstel van belastingheffing over het in augustus 2000 genoten aandelenoptierecht. Deze keuze kan echter niet worden gehonoreerd, want een keuzerecht bestond nog niet in de wetgeving van augustus 2000. Het oordeel van het hof dat belanghebbende aan de gedane keuze is gebonden, deelt A-G Van Ballegooijen dan ook niet. Naar zijn oordeel heeft de inspecteur evenmin het verzoek om de heffing uit te stellen geaccepteerd. Een expliciete akkoordverklaring van de inspecteur ontbreekt namelijk. Enkel het volgen door hem van de aangifte loonbelasting volstaat hiervoor niet. Op basis van de door het hof vastgestelde feiten had het onvoorwaardelijk toegekende aandelenoptierecht derhalve in 2000 in de loonheffing betrokken moeten worden.

NTFR 2009/2208 - Kamervragen premiekorting oudere werknemers beantwoord

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Tweede Kamervragen beantwoord over de premiekorting voor oudere werknemers. De minister merkt in zijn antwoorden op dat het mogelijk is dat de premiekorting niet helemaal verzilverd kan worden. Als er minder premies zijn verschuldigd dan de korting, bestaat tot dat bedrag recht op de premiekorting. Waar geen premie is verschuldigd, bestaat ook geen recht op korting. Dit wil volgens de minister echter niet zeggen dat de regeling onvoldoende werkt.

NTFR 2009/2210 - Brief over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De staatssecretaris van Financiën stuurt een brief over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) aan de Tweede Kamer. In de brief gaat hij in op vragen over de ingeboekte besparingen op de voormalige buitengewone uitgavenmaatregel en de Wtcg-maatregel en over de termijnen in het Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ-besluit).

NTFR 2009/2214 - Thincapregeling niet alleen van toepassing in situaties met buitenlandse deelnemingen

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ8172, datum uitspraak 31-07-2009, publicatiedatum 22-09-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende, een 100% dochtervennootschap van een projectontwikkelings-bv, is met een andere vennoot een vof aangegaan met als doel het ontwikkelen van een bouwproject. Ultimo 2004 had belanghebbende een fiscaal vermogen van € 170.999 en een schuld in rekening courant aan de aandeelhoudster van € 1.828.155. Belanghebbende heeft bij haar aangifte VPB voor 2004 de over de schuld aan de aandeelhoudster verschuldigde rente ten laste van de winst gebracht. In geschil is of bij belanghebbende in 2004 sprake is van een teveel aan vreemd vermogen als bedoeld in art. 10d, lid 1, Wet VPB 1969 (de thincapregeling), zodat (een deel van) de rentelasten niet in aftrek kunnen worden gebracht.

NTFR 2009/2216 - Hof dient belangenafweging te maken bij aanvaarding bewijsmateriaal ter zitting

ECLI:NL:HR:2009:BJ9094, datum uitspraak 02-10-2009, publicatiedatum 02-10-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
In de onderhavige WOZ-procedure verschilden partijen voor het hof van mening over de vraag in welke staat het vergelijkingspand verkeerde ten tijde van de verkoop daarvan kort voor de waardepeildatum. Eerst in haar pleitnota ter zitting van het hof komt de gemeente met bewijs. In cassatie klaagt belanghebbende daarover.

NTFR 2009/2217 - Ambtelijk verzuim staat aan navordering in de weg

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Belanghebbende is als gemoedsbezwaarde niet verzekerd voor uitgaven wegens ziekte. Hij is evenmin verzekerd ingevolge de volksverzekeringen. In verband met de ziekte van zijn zoon heeft hij in 2001 uitgaven gedaan (in totaal € 29.768). Na aftrek van de drempel heeft hij in zijn aangifte een bedrag van € 27.608 in aftrek gebracht. De persoongebonden aftrek (PGA) bedroeg in totaal € 34.608. De (papieren) aangifte was voorzien van een jaarrapport als bijlage. Daarin was een 'privé-specificatie' opgenomen, waarin de uitgaven wegens ziekte zijn gespecificeerd. Tevens is hierin vermeld dat belanghebbende € 37.555 aan giften heeft ontvangen. De aangifte is geautomatiseerd afgedaan en de aanslag is conform de aangifte opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. Het bedrag aan niet in aanmerking genomen PGA is bij beschikking (ex art. 6.2a, lid 1, Wet IB 2001) vastgesteld op € 13.633.

NTFR 2009/2218 - Bij grensarbeider is navordering mogelijk als te veel aan Belgische belasting is gecompenseerd

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
Belanghebbende woonde in 2003 in Nederland en werkte het gehele jaar in België (een grensarbeider). In zijn aangifte voor het jaar 2003 doet belanghebbende een beroep op de compensatieregeling in art. 27 Verdrag Nederland-België, op basis waarvan een deel van de Belgische belasting als ingehouden Nederlandse loonbelasting wordt aangemerkt. Aan belanghebbende is vervolgens een voorlopige teruggaaf verstrekt van € 8.821. Bij de definitieve aanslag is de compensatie berekend op € 9.239. De inspecteur vermeldt evenwel dat de Belgische belastingaanslag over 2003 nog tot een herrekening van de compensatie zal leiden. In België is daarna een aanslag opgelegd die tot een teruggave van belasting heeft geleid. Daarop heeft de inspecteur de compensatie herrekend en verlaagd tot € 7.237 en een navorderingsaanslag aan belanghebbende opgelegd.

NTFR 2009/2219 - Belanghebbende is de meest gerede partij om te bewijzen dat hij in Curaçao woont

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4930, datum uitspraak 27-04-2009, publicatiedatum 12-08-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. D.G. Barmentlo
Eind 2005 is besloten tegen – onder anderen – belanghebbende een strafrechtelijk onderzoek in te stellen omdat wordt vermoed dat hij zich ten koste van een woningstichting heeft verrijkt met onroerendezaaktransacties. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de inspecteur belanghebbende ter behoud van rechten een navorderingsaanslag opgelegd.

NTFR 2009/2222 - Verrekening van voortgewentelde tax sparing credit niet toegestaan

ECLI:NL:HR:2009:BH9191, datum uitspraak 09-10-2009, publicatiedatum 09-10-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van mr. O. Kroon
Belanghebbende heeft in 1997 interest ontvangen op Braziliaanse deposito’s. Hierop is geen bronbelasting ingehouden. Het Belastingverdrag Nederland-Brazilië bepaalt dat de in Brazilië betaalde belasting geacht wordt 20% van de interest te bedragen. Verrekening in Nederland van die fictieve belasting als zogenoemde tax sparing credit was in 1997 niet mogelijk wegens het ontbreken van een positief belastbaar resultaat. Dit gold ook in 1998, 1999 en 2000. In 2001 is wel een positief belastbaar resultaat behaald. Belanghebbende stelt dat zij in 2001 recht heeft op verrekening van de voortgewentelde tax sparing credit. Rechtbank Haarlem heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. Volgens de rechtbank heeft de besluitgever (van het BvdB 2001) de bedoeling gehad enkel verrekening te geven in het geval dat een belastingplichtige in het jaar van verrekening ook daadwerkelijk buitenlands inkomen heeft genoten. Belanghebbende komt in sprongcassatie tegen de beslissing van de rechtbank, echter zonder succes. Kort gezegd oordeelt de Hoge Raad:

NTFR 2009/2223 - Algemeen overleg over socialeverzekeringspositie van grensarbeiders

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
Op 7 oktober 2009 is het verslag vastgesteld van een algemeen overleg dat op 10 september 2009 is gehouden in de Tweede Kamer met de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de socialeverzekeringspositie van grensarbeiders. Hierbij kwamen onder meer aan de orde de – uitvoering van de – aanbevelingen van de Commissie grensarbeiders op het terrein van de sociale verzekeringen.

NTFR 2009/2226 - EC daagt het VK voor het HvJ EG vanwege onjuiste implementatie van het arrest Marks & Spencer

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De Europese Commissie heeft besloten het Verenigd Koninkrijk voor het Hof van Justitie EG te dagen. Dit vanwege een onjuiste implementatie van het arrest Marks & Spencer (HvJ EG 13 december 2005, zaak C-466/03, NTFR 2005/1718) over grensoverschrijdende verliesverrekening. De relevante VK-wetgeving verbindt voorwaarden aan grensoverschrijdende groepsverliesverrekening die het voor belastingplichtigen vrijwel onmogelijk maken om van een dergelijke verrekening te profiteren.

NTFR 2009/2227 - EC daagt Spanje en Portugal voor het HvJ EG vanwege exitheffingen

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De Europese Commissie heeft besloten Spanje en Portugal voor het Hof van Justitie EG te dagen. Dit vanwege hun belastingwetgeving die het mogelijk maakt een 'exit tax' te heffen. Als een Spaans bedrijf zijn vestigingsplaats overbrengt naar een andere lidstaat of als van een vaste inrichting de activiteiten in Spanje worden beëindigd of de Spaanse activa worden verplaatst naar een andere lidstaat, moeten ongerealiseerde vermogenswinsten worden begrepen in de belastinggrondslag van dat jaar, terwijl ongerealiseerde vermogenswinsten uit zuiver binnenlandse transacties niet in de belastinggrondslag worden begrepen. De Portugese wetgeving kent vergelijkbare regelingen. De Commissie meent dat een dergelijke onmiddellijke heffing die bedrijven straft die Portugal of Spanje willen verlaten of activa naar het buitenland willen overbrengen door voor hen een minder gunstige behandeling te introduceren vergeleken met die bedrijven die in die landen blijven of activa in het binnenland verplaatsen. Deze regels weerhouden bedrijven ervan hun recht op vrije vestiging uit te oefenen.

NTFR 2009/2228 - EC vraagt België de wetgeving voor rekeninghouders en beleggingsfondsen aan te passen

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De Europese Commissie heeft België verzocht zijn belastingwetgeving te wijzigen, met name de bepalingen op grond waarvan effecten aan toonder die in bewaring zijn gegeven bij een in België gevestigde bank of gedematerialiseerde effecten die zijn ingeschreven op een effectenrekening in België, en bepaalde dividenden van Belgische beleggingsfondsen een gunstiger fiscale behandeling krijgen dan vergelijkbare dividenden van beleggingsvennootschappen uit een ander EER-land. De Commissie is van mening dat deze bepalingen onverenigbaar zijn met de fundamentele vrijheden van art. 49 en 56 EG-Verdrag (en de overeenkomstige bepalingen in de EER-Overeenkomst). Het verzoek werd gedaan in de vorm van een 'met redenen omkleed advies', de tweede stap in de inbreukprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2009/2229 - EC keurt Nederlandse Regeling Groenfondsen voor milieuvriendelijke investeringsprojecten goed

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De Europese Commissie heeft op grond van de staatssteunregels van het EG-Verdrag toestemming verleend voor een gewijzigde versie van een Nederlandse fiscale stimuleringsmaatregel die zij eerder in augustus 2006 onder de naam 'Regeling Groenprojecten' had goedgekeurd. Met deze gewijzigde maatregel wordt beoogd investeringen te stimuleren in projecten die een positief effect hebben op de natuur en het milieu in Nederland.

NTFR 2009/2230 - EC akkoord met Finse tijdelijke fiscale stimulans voor investeringen in niet- financiële activa

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De Europese Commissie is akkoord met een Fins voorstel voor fiscale stimulering van investeringsprojecten in niet-financiële activa. Onder de voorgestelde regeling wil Finland voor de fiscale jaren 2009 en 2010 tijdelijk de afschrijvingspercentages verdubbelen voor nieuwe fabrieks- en bedrijfsgebouwen, alsmede voor nieuwe machines en gereedschappen die in dergelijke gebouwen worden gebruikt. Het doel van de voorgestelde regeling is de investeringen te bevorderen als antwoord op de huidige economische neergang.

NTFR 2009/2236 - Belanghebbende heeft op de juiste wijze als directe vertegenwoordiger aangifte gedaan

ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ7717, datum uitspraak 16-07-2009, publicatiedatum 16-09-2009
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van Schippers
Belanghebbende heeft onder vermelding van haar eigen naam in het vak 'aangever' aangiften ten invoer gedaan voor verschillende onderdelen van het concern X. Belanghebbende heeft gesteld dat op alle door haar voor tot X behorende concerns gedane aangiften, is vermeld dat zij de desbetreffende importeur/opdrachtgever direct vertegenwoordigt. Zij heeft volmachten overgelegd, waaruit het vorenstaande blijkt.

NTFR 2009/2242 - Kamervragen over de terugvordering van kinderopvangtoeslag beantwoord

Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft, mede namens de staatssecretaris van Financiën, Tweede Kamervragen beantwoord over de terugvordering van kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. De terugvordering van kinderopvangtoeslag heeft betrekking op een geval waarin een gastouderbureau van fraude werd verdacht. In de beantwoording komt naar voren dat de ouders, als aanvrager van de toeslag verantwoordelijk zijn voor de juistheid van de aanvraag en dat zij bij misleiding door het gastouderbureau via een civiele procedure verhaal kunnen halen bij het gastouderbureau.