NTFR 2009/2203 - Geen gebondenheid aan buitenwettelijk verzoek uitstel heffing aandelenoptierechten
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2009 met annotatie van G.J. van MulbregtBelanghebbende is per 8 augustus 2000 in dienst getreden bij A. De werkgeefster heeft hem bij indiensttreding een onvoorwaardelijk aandelenoptierecht toegekend. Over het aandelenoptierecht heeft A in 2000 geen loonheffing ingehouden en/of afgedragen. Evenmin is het aandelenoptierecht in de IB-sfeer als inkomsten uit dienstbetrekking verantwoord. In een aan de Belastingdienst gericht faxbericht van 23 mei 2001 van de werkgeefster staat vermeld dat elf werknemers van haar, waaronder belanghebbende, voornemens zijn aandelenoptierechten te accepteren, en te opteren voor uitstel van belastingheffing op de voet van art. 10a Wet LB 1964 tot het moment van uitoefening van het aandelenoptierecht. In mei 2005 zijn de aandelenoptierechten afgekocht. Voor de afkoop van zijn aandelenoptierecht heeft belanghebbende € 492.700 ontvangen. Hierop heeft de werkgeefster op 20 mei 2005 € 256.204 aan loonheffing ingehouden. Belanghebbende heeft tegen de inhouding van de loonheffing bezwaar gemaakt. Hof Arnhem (NTFR 2008/1313) is ervan uitgegaan dat de onvoorwaardelijke toekenning van het aandelenoptierecht niet op 31 augustus 2001 heeft plaatsgevonden, maar bij indiensttreding van belanghebbende en dat de aandelenopties op 24 augustus 2000 door hem zijn aanvaard. Volgens het hof hebben belanghebbende en zijn werkgeefster een buitenwettelijk verzoek ingediend om de belastingheffing over de waarde van de optie uit te stellen tot het moment van uitoefenen, of met een daaraan gelijk te stellen moment, zoals in dit geval, het moment van afkopen. Volgens het hof heeft de inspecteur zich, door het volgen van de aangifte, bij deze loonheffing in het jaar 2005 aangesloten. Belanghebbende is hieraan gebonden, aldus het hof. A-G Van Ballegooijen kan zich niet vinden in de aanpak van het hof. Hij gaat ervan uit dat belanghebbende door middel van het faxbericht van zijn werkgeefster van 23 mei 2001 een keuze heeft gemaakt voor uitstel van belastingheffing over het in augustus 2000 genoten aandelenoptierecht. Deze keuze kan echter niet worden gehonoreerd, want een keuzerecht bestond nog niet in de wetgeving van augustus 2000. Het oordeel van het hof dat belanghebbende aan de gedane keuze is gebonden, deelt A-G Van Ballegooijen dan ook niet. Naar zijn oordeel heeft de inspecteur evenmin het verzoek om de heffing uit te stellen geaccepteerd. Een expliciete akkoordverklaring van de inspecteur ontbreekt namelijk. Enkel het volgen door hem van de aangifte loonbelasting volstaat hiervoor niet. Op basis van de door het hof vastgestelde feiten had het onvoorwaardelijk toegekende aandelenoptierecht derhalve in 2000 in de loonheffing betrokken moeten worden.