NTFR 2013/1173 - Bij participaties in buitenlandse beleggingsfondsen mag over 4% forfaitair rendement worden geheven
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5773, datum uitspraak 26-03-2013, publicatiedatum 28-03-2013
Aflevering 24, gepubliceerd op 13-06-2013 met annotatie van mr. J.A.G. van EsBelanghebbende, inwoner van Nederland, heeft participaties in verschillende beleggingsfondsen die in het buitenland (België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en de VS) zijn gevestigd. In geschil is of met betrekking tot de participaties die in 2006 geen dividend hebben uitgekeerd een forfaitair rendement van 4% als inkomen uit sparen en beleggen in de heffingsgrondslag moet worden opgenomen. Belanghebbende bestrijdt dit en stelt dat Nederland niet gerechtigd is te heffen over fictieve inkomsten uit aandelen, omdat het zogenoemde dividendartikel in de verschillende belastingverdragen slechts het heffingsrecht over betaalde dividenden aan Nederland als woonstaat toewijst en niet het heffingsrecht over fictieve inkomsten uit aandelen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard (Rechtbank Leeuwarden 6 september 2011, nr. 10/01088, NTFR 2011/2426). Het hof oordeelt dat indien bepaalde inkomsten naar hun aard aan Nederland ter heffing zijn toegewezen, de verdragen Nederland de ruimte laten om die inkomsten te belasten volgens Nederlandse wettelijke bepalingen met betrekking tot de wijze van heffing, de bepaling van het tijdstip waarop die inkomsten in aanmerking worden genomen, de bepaling van hun omvang en de wijze van hun berekening. Binnen dat kader kan ook ruimte zijn voor het toepassen van nationale bepalingen waarbij de wetgever zich bedient van forfaits en ficties. Nu zowel het heffingsrecht over betaalde dividenden als over vermogenswinst op aandelen van particuliere beleggers in de verdragen aan de woonstaat is toegewezen, brengt de fictie/het forfait van de heffing in box 3 van de Wet IB 2001 wat aandelenparticipaties als de onderhavige betreft, potentieel niet een verschuiving teweeg in de verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen Nederland en de verschillende andere landen. Mitsdien verzetten onderhavige belastingverdragen zich niet tegen een op die fictie (forfait) gebaseerde Nederlandse heffing. Nederland is derhalve bevoegd een forfaitair rendement van 4% in aanmerking te nemen.