NTFR 2013/1142 - Beperking aftrek niet toegestaan bij overheidssubsidies
Aflevering 23, gepubliceerd op 06-06-2013 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersAlakor verwerft overheidssubsidie die haar in staat moet stellen een project te financieren in 2005. De geldende Hongaarse btw-wet laat aftrek van voorbelasting voor het gesubsidieerde project niet toe voor zover het is gefinancierd met het ontvangen bedrag. Volgens het Ministerie van Financiën omvatten de ‘subsidiabele kosten’ van een gesubsidieerd project, voor de berekening van de steun een bepaald percentage van de totale btw, gelijk aan het met die steun gefinancierde percentage van het project. De subsidiegever heeft steun toegekend van 43,44% van de subsidiabele kosten van het project. De btw over de uitgaven is verrekend in de maandelijkse btw-aangiften. Alakor heeft haar recht op aftrek niet kunnen uitoefenen voor totaal 17.722.000 HUF. Volgens HvJ 23 april 2009, zaak C-74/08 staat art. 17, lid 2 en 6, Zesde Richtlijn in de weg aan een nationale regeling volgens welke in geval van een uit overheidsmiddelen gesubsidieerde aanschaf van goederen de daarover voldane btw slechts mag worden afgetrokken voor zover zij betrekking heeft op het niet-gesubsidieerde gedeelte van die aanschaf. Alakor stelt dat zij de btw die zij met het oog op haar belastbare handelingen als voorbelasting had voldaan, integraal mag aftrekken, en dat de btw die tot op dat tijdstip niet-aftrekbaar is geacht, geen deel meer kan uitmaken van de subsidiabele kosten van het betrokken project. Om die reden heeft Alakor op 21 juli 2009 het steunbedrag aan niet-aftrekbare btw teruggegeven aan de subsidiegever en gevraagd de overeenkomst te wijzigen. Dat verzoek is afgewezen en het bedrag is opnieuw aan Alakor overgemaakt. Op 22 juli 2009 heeft Alakor herstelaangiften ingediend voor 2005 en 2006, waarin zij op grond van het arrest vorderde dat de btw die zij door de beperking van het recht op aftrek niet in mindering had kunnen brengen haar met vertragingsrente zou worden terugbetaald. In antwoord op dat verzoek heeft de Belastingdienst in eerste aanleg het bedrag van de aftrekbare btw en de bedragen die voor teruggaaf in aanmerking kwamen, lager vastgesteld dan in haar aangiften. De belastingautoriteiten hebben dus het Unierecht geschonden, aangezien zij het recht op aftrek van de btw hebben beperkt door niet de gehele voorbelasting, maar enkel een naar evenredigheid berekend bedrag terug te geven. Bovendien wordt Alakor geconfronteerd met het risico dat zij de steun zal moeten terugbetalen wegens schending van de wettelijke regeling inzake de steun. Op vragen van de verwijzende rechter in de gevolgde procedure verklaart het HvJ voor recht: Het beginsel van teruggaaf van belastingen die in een lidstaat in strijd met het Unierecht zijn geïnd, moet aldus worden uitgelegd dat het er zich niet tegen verzet dat die staat weigert een gedeelte van de btw die ten gevolge van een met het Unierecht strijdige nationale maatregel niet in mindering kon worden gebracht, terug te geven, op grond dat dit gedeelte van de belasting is gesubsidieerd met aan de belastingplichtige verleende steun die door de Europese Unie en die staat samen is gefinancierd, op voorwaarde dat de uit de weigering van de aftrek van de btw voortvloeiende economische last volledig is geneutraliseerd, waarbij het aan de nationale rechter staat om na te gaan of dit het geval is.