NTFR 2013/414 - Rechtbank verklaart art. 21, lid 5, SW 1956 niet onverbindend
ECLI:NL:RBSGR:2012:BY8704, datum uitspraak 20-11-2012, publicatiedatum 16-01-2013
Aflevering 9, gepubliceerd op 28-02-2013 met annotatie van mr. L. BergmanBelanghebbende heeft op 17 november 2010 de woning van haar overleden vader geërfd. In de aangifte voor de erfbelasting heeft belanghebbende de woning naar een WOZ-waarde van € 655.000 aangegeven, zijnde de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2011, naar de waardepeildatum 1 januari 2010. De inspecteur heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 760.000, zijnde de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2010, naar de waardepeildatum 1 januari 2009. In geschil is de verbindendheid van art. 21, lid 5, SW 1956. Voormeld waarderingsvoorschrift voor de bepaling van woningen sluit vanaf 1 januari 2010 tot 1 januari 2012 aan bij de WOZ-waarde die van toepassing is in het kalenderjaar van de verkrijging, derhalve de waarde die is bepaald naar de peildatum 1 januari van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Dit brengt mee dat er minimaal 12 maanden en maximaal 24 maanden liggen tussen het moment van de verkrijging van de woning en het moment waarnaar de waarde van de woning is bepaald. Naar het oordeel van de rechtbank is art. 21, lid 5, SW 1956 verbindend. Van strijdigheid met art. 1, Eerste Protocol (bij het EVRM) is geen sprake. Daarnaast is in het onderhavige geval ook geen sprake van een schending van de fair balance, aangezien de individuele last niet buitensporig is.