NTFR 2005/1384 - (On)gerechtigheden
Aflevering 43, gepubliceerd op 27-10-2005 geschreven door mr. J. LamensDe spanning tussen rechter en wetgever is regelmatig merkbaar in het juridische wereldje. En de fiscale wereld vormt daarop geen uitzondering. Het mooie theoretische onderscheid van de drie gescheiden aspecten van staatsmacht (trias politica) heeft de charme van de eenvoud, maar daarin schuilt ook direct het probleem, namelijk dat de werkelijkheid aanzienlijk rijker is aan schakeringen. Immers, de rechter begeeft zich nogal eens op wetgevend terrein. Het bestuur treedt vaak in alle drie gedaanten op, waardoor wetgever en rechter nogal eens de behoefte bekruipt het bestuur te controleren, of anders, de neiging hebben op de stoel van het bestuur te gaan zitten. De rechter beweegt zich op het terrein van de wetgever door het repareren van de wet en vooral door het oplossen van maatschappelijke problemen, die de politiek maar niet tot een oplossing kan brengen. Donner sprak begin dit jaarToespraak minister Donner op 3 februari 2005 in zaal Concordia te Den Haag bij de opening van het achtste symposium van de Directie Wetgeving. over de drie aspecten van de overheidsmacht: wetgever, bestuur en rechter. Hij merkte daarbij op dat de drie spelers – ter bescherming van de burgerlijke vrijheden – wel in betrekkelijke onafhankelijkheid van elkaar hun werk moeten kunnen doen, maar dat zij slechts in onderlinge samenhang kunnen functioneren en dienstbaar zijn aan de samenleving. Met het optreden van spanningen tussen de drie is niets mis, aldus Donner ‘mits hun onderscheiden functie en de beperkingen daarvan maar scherp over en weer worden erkend‘. De rechter is zich bewust van de beperkingen van de rechtersfunctie. Zo zal hij op grond van art. 11 Wet algemene bepalingen de innerlijke waarde (o.m. redelijkheid en billijkheid) van de formele wet niet beoordelen en hij zal, gelet op art. 120 Grondwet, die wet niet aan de Grondwet toetsen.