Aflevering 52

Gepubliceerd op 24 december 2008

NTFR 2008/2472 - Dubbele aftrek in de Wet IB 2001?

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
Op 17 juli 2008 heeft A-G Van Ballegooijen conclusie genomen in een kwestie die ook wel enigszins misleidend wordt omschreven als 'dubbele aftrek lijfrentetermijnen onder de Wet IB 2001'. Conclusie A-G Van Ballegooijen 17 juli 2008, nr. 07/12914, V-N 2008/39.11 en NTFR 2008/1539. De vraag is of een periodieke lijfrentegift die jaarlijks in aanmerking wordt genomen als persoonsgebonden aftrek ook voor de contante waarde van de verplichting als schuld in box 3 het vermogen vermindert. In deze zaak blijkt wederom dat het hybride karakter van box 3 aanleiding kan geven tot fricties.

NTFR 2008/2473 - Nederland benadeelt zijn eigen artiesten en sporters

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 geschreven door dr. D. Molenaar
In juli en oktober 2008 heeft Nederland met EstlandProtocol van 26 juni 2008, NTFR 2008/1448. resp. OostenrijkProtocol van 16 oktober 2008, NTFR 2008/2052. protocols gesloten, waarin een kleine aanpassing van het belastingverdrag met die landen werd overeengekomen. Voor Estse en Oostenrijkse artiesten en sporters, die in Nederland hebben opgetreden, geldt ter voorkoming van dubbele belasting voortaan niet meer de vrijstellingsmethode maar de verrekeningsmethode. Aanleiding hiervoor was de afschaffing per 1 januari 2007 van de Nederlandse heffing van loonbelasting van buitenlandse artiesten en sporters, die in een land wonen waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten.Belastingplan 2007, onderdeel 3.2, NTFR 2006/1331. Opgenomen in art. 5a, lid 1, onderdeel b, art. 5a, lid 2, onderdeel b en art. 5b, lid 1, ten 2e, Wet LB 1964. Nederland gebruikt daarmee zijn heffingsrecht niet meer, dat voortvloeit uit art. 17 van het belastingverdrag. Maar als het woonland van de artiest of sporters belastingvrijstelling zou blijven verlenen voor inkomsten die onder art. 17 vallen, zou er dubbele belastingvrijstelling ontstaan voor die artiesten en sporters, dus zowel vrijstelling in Nederland als in Estland resp. Oostenrijk.

NTFR 2008/2475 - Eerste Kamer neemt Belastingpakket 2009 aan

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
De Eerste Kamer heeft het belastingpakket 2009, dat bestaat uit de wetsvoorstellen Belastingplan 2009, Overige Fiscale Maatregelen 2009 en de Fiscale onderhoudswet 2009, zonder stemming aangenomen. De fracties van VVD en SP is bij het wetsvoorstel Belastingplan 2009 aantekening verleend, wat wil zeggen dat zij tegengestemd zouden hebben als het wetsvoorstel in stemming zou zijn gebracht.

NTFR 2008/2479 - Goedkeuring vrijstelling subsidie natuurbeheer

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
De subsidies op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 en de Provinciale subsidieregeling natuurbeheer alsmede de landschapssubsidie op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en de Provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer zullen met terugwerkende kracht tot en met 2002 volledig worden vrijgesteld van inkomsten- en vennootschapsbelasting.

NTFR 2008/2480 - Uitbreiding willekeurige afschrijving per 1 januari 2009

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
De willekeurige afschrijving 2001 wordt voor het jaar 2009 uitgebreid. Investeringen in bedrijfsmiddelen in het belang van de economische ontwikkeling zijn dan willekeurig afschrijfbaar. Uiteraard gelden er een aantal beperkingen en uitzonderingen. Belangrijke beperkingen zijn dat het om nieuwe bedrijfsmiddelen moet gaan en dat in het kalenderjaar 2009 moet zijn geïnvesteerd. In 2009 mag maximaal 50% willekeurig worden afgeschreven, dat geldt ook voor 2010. Belangrijke uitzonderingen zijn grond en gebouwen, een groot aantal voertuigen en immateriële activa.

NTFR 2008/2485 - Het verrichten van geldtransacties vormt bron van inkomen

ECLI:NL:HR:2008:BD3573, datum uitspraak 14-11-2008, publicatiedatum 14-11-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van drs. P.A. Visser
Belanghebbende, geboren in Irak, heeft zich beziggehouden met geldtransacties naar het Midden-Oosten. Het daarmee behaalde voordeel, een soort provisie, is volgens Hof Leeuwarden (terecht als inkomsten uit arbeid in de belastingheffing betrokken. Volgens de Hoge Raad is het hof daarbij terecht ervan uitgegaan dat er sprake is van een bron van inkomen. In het onderhavige geval doet zich immers geen situatie voor waarin kan worden gesproken van in het economische verkeer behaalde voordelen die buiten het inkomen dienen te blijven omdat zij in de persoonlijke sfeer liggen.

NTFR 2008/2486 - Door schildersbedrijf verstrekte kleding is geen werkkleding louter vanwege vervuiling

ECLI:NL:HR:2008:BG7228, datum uitspraak 19-12-2008, publicatiedatum 19-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende, een schildersbedrijf, heeft kleding aan haar werknemers verstrekt. Deze kleding raakt na de eerste verstrekking aan een werknemer snel besmeurd met verf en is daarna niet goed van de verfvlekken te ontdoen. Hof Amsterdam (NTFR 2006/697) oordeelde dat de verstrekte kleding onder de onderhavige omstandigheden werkkleding vormt.

NTFR 2008/2491 - Inhoud van overeenkomst is bepalend voor juridische kwalificatie (I)

ECLI:NL:HR:2008:BG7294, datum uitspraak 19-12-2008, publicatiedatum 19-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende heeft in 1995, met tussenkomst van B, f 25.000 ter beschikking gesteld aan stichting D, een voetbalclub. De geldende voorwaarden zijn neergelegd in een overeenkomst die B, als gevolmachtigde van onder meer belanghebbende, met de stichting heeft gesloten. In de overeenkomst is onder meer vermeld dat de gelden aan de stichting ter leen zijn verstrekt en dat een rentevergoeding is overeengekomen. Ingevolge de overeenkomst heeft belanghebbende in 1996 van de stichting een bedrag van f 59.231 ontvangen.

NTFR 2008/2492 - Inhoud van overeenkomst is bepalend voor juridische kwalificatie (II)

ECLI:NL:HR:2008:BG7297, datum uitspraak 19-12-2008, publicatiedatum 19-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende heeft in 1995, met tussenkomst van B, f 25.000 ter beschikking gesteld aan stichting D, een voetbalclub. De geldende voorwaarden zijn neergelegd in een overeenkomst die B, als gevolmachtigde van onder meer belanghebbende, met de stichting heeft gesloten. In de overeenkomst is onder meer vermeld dat de gelden aan de stichting ter leen zijn verstrekt en dat een rentevergoeding is overeengekomen. Ingevolge de overeenkomst heeft belanghebbende in 1996 van de stichting een bedrag van f 59.231 ontvangen. Volgens Hof Leeuwarden moet het behaalde voordeel van f 34.231 als rente in de heffing worden betrokken.

NTFR 2008/2494 - Hofuitspraak bevat niet de gronden van de beslissing

ECLI:NL:HR:2008:BC2555, datum uitspraak 19-12-2008, publicatiedatum 19-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. E. Thomas
Belanghebbende heeft tegen een aansprakelijkstelling beroep ingesteld bij Hof Den Bosch. Het hof heeft in zijn uitspraak geen feiten, geen omschrijving van het geschil en evenmin standpunten van partijen opgenomen. Het heeft een verklaring van elk van de partijen opgenomen in zijn uitspraak en daaraan de conclusie verbonden dat het beroep ongegrond is. Belanghebbende heeft cassatie ingesteld.

NTFR 2008/2498 - Geen ambtelijk verzuim bij een ter registratie aangeboden transportakte

ECLI:NL:GHLEE:2008:BG1106, datum uitspraak 17-10-2008, publicatiedatum 22-10-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Bij transportakte van 3 december 2001 heeft de vader van belanghebbende de eigendom van een aantal onroerende zaken aan belanghebbende overgedragen. Van de verschuldigde koopprijs heeft de vader aan belanghebbende een deel kwijtgescholden. Ter zake van deze schenking is aangifte gedaan. Van de overdracht van de onroerende zaken werd in de aangifte geen melding gemaakt en ook is geen afschrift van de leveringsakte met de aangifte meegestuurd. In de aangifte werd een beroep gedaan op een vrijstellingsbepaling. Op 9 januari 2002 is door de inspecteur een beschikking genomen, houdende dat in verband met de gedane aangifte geen aanslag zou worden opgelegd. De transportakte is op 13 december 2001 door de Belastingdienst/ Registratie & Successie geregistreerd. Op 30 januari 2002 is naar aanleiding van deze registratie de toenmalige Belastingdienst/ Ondernemingen in kennis gesteld van de inhoud van de akte. Deze eenheid heeft opdracht gegeven tot het verrichten van een taxatie van de onroerende zaken in het kader van de overdrachtsbelasting. Op grond van die taxatie is de waarde van de hiervoor bedoelde onroerende zaken per 3 december 2001 geschat op € 1.042.000, waarmee de waarde de koopprijs overtreft. Met dagtekening 10 februari 2004 is aan belanghebbende alsnog een aanslag opgelegd in het recht van successie ten bedrage van € 427.565.

NTFR 2008/2499 - Fout in aangifte is niet aan de inspecteur te wijten; heffingsrente terecht

ECLI:NL:RBHAA:2008:BG5853, datum uitspraak 18-11-2008, publicatiedatum 17-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Belanghebbende heeft zijn aangifte IB/PVV 2005 laten invullen door een medewerkster van de Belastingdienst. Op basis van deze aangifte is de aanslag vastgesteld en heffingsrente in rekening gebracht. Voorafgaand daaraan heeft de inspecteur aan belanghebbende laten weten te zullen afwijken van de aangifte, omdat in die aangifte alleen de bijstandsuitkering en niet de WIK-uitkering is opgegeven. In beroep is alleen de door de inspecteur in rekening gebrachte heffingsrente in geschil. Belanghebbende stelt dat de heffingsrente moet worden teruggenomen, omdat het niet opnemen van de WIK-uitkering door de medewerkster van de Belastingdienst geheel aan de inspecteur is te wijten.

NTFR 2008/2503 - Europese Raad brengt resolutie uit over 'exit taxation'

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
De Europese Raad heeft op 2 december 2008 een resolutie uitgebracht waarin richtlijnen zijn opgenomen over exitheffingen bij de overdracht van economische activiteiten. De lidstaten worden opgeroepen de richtlijnen te volgen zodat dubbele belastingheffing door 'exit'-staat en ontvangststaat kan worden voorkomen.

NTFR 2008/2505 - Bijzondere regeling voor dividendbelasting onder belastingverdrag met VS ingetrokken

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Met dit besluit wordt het besluit van 8 december 1998, nr. IFZ 98/1354M inzake de bijzondere regeling voor de dividendbelasting onder het belastingverdrag met de VS ingetrokken. Deze bijzondere regeling voorziet erin dat Amerikaanse aandeelhouders van Nederlandse vennootschappen op een administratief eenvoudige wijze hun recht op vermindering van Nederlandse dividendbelasting kunnen realiseren. Op het moment waarop deze regeling werd ingevoerd, bedroeg het tarief van de dividendbelasting 25%.

NTFR 2008/2506 - Hervorming vennootschapsbelasting Gibraltar geen onrechtmatige staatssteun

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Het Gerecht van eerste aanleg verklaart de beschikking van de Europese Commissie dat de voorgenomen hervorming van de vennootschapsbelasting in Gibraltar onrechtmatige staatssteun is, nietig. In augustus 2002 heeft het Verenigd Koninkrijk de voorgenomen hervorming van de vennootschapsbelasting door Gibraltar bij de Commissie aangemeld. Die hervorming omvatte met name de afschaffing van het oude belastingstelsel en de invoering van drie belastingen die voor alle vennootschappen in Gibraltar zouden gelden; een registratierecht, een personeelsbelasting, en een belasting op het gebruik van bedrijfsruimten, met dien verstande dat voor de belastingplicht met betrekking tot die laatste twee belastingen een plafond van 15% van de winst geldt. De Commissie heeft in 2004 besloten dat de aangemelde voorstellen een met de gemeenschappelijke markt onverenigbare staatssteunregeling vormden, en dat die voorstellen dus niet konden worden uitgevoerd. Het Gerecht toetst aan de voorwaarden van het arrest inzake de belastingregeling van de Azoren (HvJ EG 6 september 2006 in zaak C-88/03, Portugal/Commissie) en stelt vast dat het referentiekader voor de beoordeling van de regionale selectiviteit uitsluitend het grondgebied van Gibraltar is (en niet tevens dat van het Verenigd Koninkrijk). Het Gerecht oordeelt verder dat de Commissie niet eerst de algemene of ‘normale' regeling van het aangemelde belastingstelsel heeft bepaald en ook niet heeft kunnen aantonen dat bepaalde elementen van het aangemelde belastingstelsel een afwijking vormden.

NTFR 2008/2507 - Koepelvrijstelling ook van toepassing op diensten aan één afnemer van een groepering

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
CBIT, een groepering van ziekenhuizen en andere in de gezondheidszorg actieve instellingen, verricht tegen betaling diensten op het gebied van de gezondheidszorg ten behoeve van de bij haar aangeslotenen, die een activiteit uitoefenen die is vrijgesteld of waarvoor zij niet belastingplichtig zijn. De diensten zijn vrijgesteld van btw op de voet van art. 11, lid 1, sub u, Wet OB 1968, dat uitvoering geeft aan art. 13, A, lid 1, sub f, Zesde Richtlijn. CBIT verricht voor sommige van de aangeslotenen ook diensten waarvoor zij aan hen afzonderlijk een vergoeding in rekening heeft gebracht. CBIT is wat deze laatste diensten betreft een naheffingsaanslag in de btw opgelegd. Vaststaat dat deze diensten direct nodig zijn voor het uitoefenen van de vrijgestelde activiteiten van de leden van de groepering en dat geen sprake is van concurrentieverstoring. Op de vraag of de aan de leden van die groepering gevraagde bedragen overeenstemmen met het aan die leden toekomende aandeel in de gezamenlijke uitgaven in de zin van art. 13, A, lid 1, sub f, Zesde Richtlijn verklaart het Hof van Justitie EG voor recht: ‘art. 13, A, lid 1, sub f, Zesde Richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat, gesteld dat aan de overige bij die bepaling gestelde voorwaarden is voldaan, de dienstverrichtingen door een zelfstandige groepering ten behoeve van haar leden voor de in die bepaling voorziene vrijstelling in aanmerking komen, zelfs als deze diensten ten behoeve van één of enkele van die leden zijn verricht'.

NTFR 2008/2508 - In bepaalde gevallen geen correctie van btw op gratis maaltijden in personeelskantine

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
In de bedrijfskantines van Danfoss, een onderneming die industriële automatiseringssystemen op het gebied van koel- en warmtetechniek produceert en in de handel brengt, worden aan het personeel voedsel en drank verkocht. Tijdens zakelijke bijeenkomsten binnen de onderneming worden verder om niet maaltijden verstrekt aan zakenrelaties en aan het personeel. Ook in de bedrijfskantine van AstraZeneca, een farmaceutisch bedrijf, worden naast voedsel en drank die worden verkocht aan het personeel, aan de deelnemers van bijeenkomsten om niet maaltijden verstrekt. De btw werd voldaan over de kostprijs tot het moment dat dit ingevolge een rechterlijk vonnis diende te geschieden over de daadwerkelijk ontvangen tegenprestatie, hetgeen leidde tot verzoeken om teruggaaf. De uit de weigering deze teruggaven te verlenen voortvloeiende gerechtelijke procedure doet de Deense rechter besluiten het Hof van Justitie EG (verder: HvJ EG) vragen te stellen hoe het in het kader van zakelijke bijeenkomsten om niet verstrekken van maaltijden aan zakenrelaties en personeel in bedrijfskantines moet worden behandeld voor de btw. Het HvJ EG verklaart voor recht dat 1. art. 17, lid 6, tweede alinea, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een lidstaat na de inwerkingtreding van deze richtlijn een uitsluiting toepast van het recht op aftrek van de voorbelasting op uitgaven in verband met maaltijden die door bedrijfskantines in het kader van zakelijke bijeenkomsten om niet worden verstrekt aan zakenrelaties en personeel, terwijl die uitsluiting ten tijde van die inwerkingtreding niet daadwerkelijk van toepassing was op die uitgaven wegens een administratieve praktijk op grond waarvan de door deze kantines verrichte diensten werden belast uitgaande van de kostprijs daarvan, berekend op basis van de productiekosten, dat wil zeggen de prijs van de grondstoffen en de loonkosten voor de bereiding en de verkoop van het voedsel en de drank alsmede voor het kantinebeheer, onder volledige aftrek van de voorbelasting, en 2. dat art. 6, lid 2, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het geen betrekking heeft op het om niet verstrekken van maaltijden in de bedrijfskantine aan zakenrelaties in het kader van bijeenkomsten die plaatsvinden binnen de onderneming, wanneer uit objectieve gegevens blijkt – wat door de verwijzende rechter moet worden geverifieerd – dat die maaltijden uitsluitend voor beroepsdoeleinden worden verstrekt. Voorts is deze bepaling in beginsel van toepassing op het verstrekken om niet van maaltijden door een onderneming aan haar personeel in haar bedrijfsruimten, tenzij – wat eveneens door de verwijzende rechter moet worden beoordeeld – de behoeften van de onderneming, zoals de noodzaak de continuïteit en het goede verloop van de zakelijke bijeenkomsten te garanderen, verlangen dat die maaltijden door de werkgever worden verstrekt.

NTFR 2008/2510 - Verstrekte apparatuur en auto vormen geen relatiegeschenken (I)

ECLI:NL:HR:2008:AV1707, datum uitspraak 12-12-2008, publicatiedatum 12-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende exploiteert een groothandel in grondstoffen voor medicijnen bestemd voor de behandeling van huidziekten. Belanghebbende werkt nauw samen met een stichting. De directeur van belanghebbende is gehuwd met de directeur van de stichting. De stichting exploiteert een medisch centrum dat is gespecialiseerd in behandeling van huidziekten. Eén van de uitgevoerde behandelingen betreft een licht- en lasertherapie in combinatie met het gebruik van medicijnen. Patiënten kopen deze medicijnen zelf bij een apotheek. Soms vindt de therapie bij de patiënten thuis plaats. De lichtcabine wordt dan door de stichting bij de patiënt thuis bezorgd met een auto met aanhanger. Belanghebbende stelt om niet een lichtcabine, personenauto’s, een aanhanger en overige apparatuur aan de stichting ter beschikking. In geschil is of de door belanghebbende toegepaste aftrek ter zake van de aanschaf van deze goederen terecht is. Hof Arnhem heeft geoordeeld dat de inspecteur terecht de aftrek van voorbelasting heeft uitgesloten. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. In het hofoordeel ligt namelijk besloten dat de door de stichting gebruikte goederen het bedrijfsbelang van belanghebbende dienen. Het handelen van belanghebbende is rechtstreeks gericht op het bevorderen van de afname grondstoffen voor medicijnen door anderen dan de stichting. Belanghebbende heeft derhalve recht op aftrek. Van een relatiegeschenk in de zin van art. 1, lid 2, BUA is geen sprake.

NTFR 2008/2511 - Verstrekte apparatuur en auto vormen geen relatiegeschenken (II)

ECLI:NL:HR:2008:AV1709, datum uitspraak 12-12-2008, publicatiedatum 12-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende exploiteert een groothandel in grondstoffen voor medicijnen bestemd voor de behandeling van huidziekten. Belanghebbende werkt nauw samen met een stichting. De directeur van belanghebbende is gehuwd met de directeur van de stichting. De stichting exploiteert een medisch centrum dat is gespecialiseerd in behandeling van huidziekten. Eén van de uitgevoerde behandelingen betreft een licht- en lasertherapie in combinatie met het gebruik van medicijnen. Patiënten kopen deze medicijnen zelf bij een apotheek. Soms vindt de therapie bij de patiënten thuis plaats. De lichtcabine wordt dan door de stichting bij de patiënt thuis bezorgd met een auto met aanhanger. Belanghebbende stelt om niet een lichtcabine, personenauto’s, een aanhanger en overige apparatuur aan de stichting ter beschikking. In geschil is of de door belanghebbende toegepaste aftrek ter zake van de aanschaf van deze goederen terecht is. Hof Arnhem heeft geoordeeld dat de inspecteur terecht de aftrek van voorbelasting heeft uitgesloten. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. In het hofoordeel ligt namelijk besloten dat de door de stichting gebruikte goederen het bedrijfsbelang van belanghebbende dienen. Het handelen van belanghebbende is rechtstreeks gericht op het bevorderen van de afname grondstoffen voor medicijnen door anderen dan de stichting. Belanghebbende heeft derhalve recht op aftrek. Van een relatiegeschenk in de zin van art. 1, lid 2, BUA is geen sprake.

NTFR 2008/2512 - Verstrekte apparatuur en auto vormen geen relatiegeschenken (III)

ECLI:NL:HR:2008:AV1710, datum uitspraak 12-12-2008, publicatiedatum 12-12-2008
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008 met annotatie van mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Belanghebbende exploiteert een groothandel in grondstoffen voor medicijnen bestemd voor de behandeling van huidziekten. Belanghebbende werkt nauw samen met een stichting. De directeur van belanghebbende is gehuwd met de directeur van de stichting. De stichting exploiteert een medisch centrum dat is gespecialiseerd in behandeling van huidziekten. Eén van de uitgevoerde behandelingen betreft een licht- en lasertherapie in combinatie met het gebruik van medicijnen. Patiënten kopen deze medicijnen zelf bij een apotheek. Soms vindt de therapie bij de patiënten thuis plaats. De lichtcabine wordt dan door de stichting bij de patiënt thuis bezorgd met een auto met aanhanger. Belanghebbende stelt om niet een lichtcabine, personenauto’s, een aanhanger en overige apparatuur aan de stichting ter beschikking. In geschil is of de door belanghebbende toegepaste aftrek ter zake van de aanschaf van deze goederen terecht is. Hof Arnhem heeft geoordeeld dat de inspecteur terecht de aftrek van voorbelasting heeft uitgesloten. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. In het hofoordeel ligt namelijk besloten dat de door de stichting gebruikte goederen het bedrijfsbelang van belanghebbende dienen. Het handelen van belanghebbende is rechtstreeks gericht op het bevorderen van de afname grondstoffen voor medicijnen door anderen dan de stichting. Belanghebbende heeft derhalve recht op aftrek. Van een relatiegeschenk in de zin van art. 1, lid 2, BUA is geen sprake.

NTFR 2008/2513 - Voor geruisloze overdracht moeten alle overgedragen goederen in aanmerking worden genomen

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Belanghebbende verkrijgt uit de faillissementsboedel van een uit drie vennootschappen bestaande groep een onroerende zaak en inventaris. Van de leasemaatschappij van wie een aantal zaken zich op de bodem van de groepsvennootschappen bevond, koopt zij de desbetreffende goederen (ook inventaris). Belanghebbende gebruikt de overgenomen goederen, evenals de failliete groep deed, voor het roken van vis. In verband met de levering van de onroerende zaak en overige goederen is aan belanghebbende omzetbelasting berekend die zij in aftrek heeft gebracht. De inspecteur is van mening dat art. 31 Wet OB 1968 van toepassing is en heeft de door belanghebbende in aftrek gebrachte omzetbelasting nageheven. Naar de mening van A-G Van Hilten moeten voor de beantwoording van de vraag of in het onderhavige geval art. 31 van toepassing is, alle overgedragen goederen in aanmerking worden genomen, dus ook de levering van de inventaris, en ook dat gedeelte van de inventaris dat de leasemaatschappij aan belanghebbende heeft overgedragen. Het hof is terecht van deze rechtsopvatting uitgegaan. Ook het oordeel van het hof dat hetgeen is overgedragen als een algemeenheid van goederen moet worden aangemerkt acht de advocaat-generaal juist. Verder heeft belanghebbende zich nog beroepen op de resolutie van 23 april 1986, V-N 1986, p. 1125. De advocaat-generaal is van mening dat in redelijkheid niet kan worden gezegd, dat er ten aanzien van de toepasbaarheid van art. 31 geen enkele twijfel behoefde te bestaan. Bovendien komt het de advocaat-generaal voor dat belanghebbende redelijkerwijs tot de gevolgtrekking heeft kunnen komen, dat de leverancier de in rekening gebrachte omzetbelasting verschuldigd was. Op basis hiervan is de advocaat-generaal van mening dat belanghebbende zich terecht heeft beroepen op het bij haar door de resolutie van 23 april 1986 gewekte vertrouwen, zodat de aftrek van voorbelasting bij belanghebbende in stand kan blijven. A-G Van Hilten geeft de Hoge Raad in overweging het beroep van belanghebbende gegrond te verklaren.

NTFR 2008/2514 - Terbeschikkingstelling van ruimten met voorzieningen is onbelaste verhuur

Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Belanghebbende, een gemeente heeft een multifunctioneel centrum laten bouwen. Het centrum bestaat uit vier onderdelen: horeca, sportzaal, multifunctionele ruimten en studio. Aan bv2 worden de multifunctionele ruimten verhuurd. Bv2 stelt de ruimten tegen een bepaald tarief ter beschikking aan derden. Bv2 zorgt hierbij onder andere ook voor het schoonhouden van de accommodatie, bewaking en toezicht, een EHBO-voorziening en het ter beschikking stellen van benodigd materiaal zoals meubilair, beamer e.d. De inspecteur heeft de voorbelasting die betrekking heeft op deze ruimten geweigerd. In geschil is of het ter beschikking stellen van ruimten door bv2 een belaste prestatie is, of dat sprake is van onbelaste verhuur. De rechtbank oordeelt als laatste. Dat de huurder ook gebruik kan maken van diverse voorzieningen leiden er niet toe dat de terbeschikkingstelling het karakter van verhuur verliest.

NTFR 2008/2518 - Vastgestelde waarde onvoldoende onderbouwd

ECLI:NL:HR:2008:BG7442, datum uitspraak 19-12-2008, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 52, gepubliceerd op 24-12-2008
Belanghebbende heeft voor zijn recreatiewoning een WOZ-beschikking ontvangen waarin de waarde voor het tijdvak 2005-2006 en naar de waardepeildatum 1 januari 2003 is vastgesteld op € 114.000. Belanghebbende is van mening dat de waarde van de woning op een te hoog bedrag is vastgesteld en verzoekt deze te verlagen naar € 95.000.