Aflevering 21

Gepubliceerd op 27 mei 2010

NTFR 2010/1183 - Invenzioni e stravaganze

Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 geschreven door mr. dr. J.Th. Sanders
Fare bella figura, de Apennijnse aanpak. Van Romein tot Italiaan, criminele creatievelingen uit een dolce vita van Amarone en Amati, Botticelli en Berlusconi, Claudius en Cardinale, Maserati en Matarazzi. Waar ook ooit in een hoffelijke omgeving, met Mantua in de vlakte van de Po als voorname, vormende voedingsbodem, vernieuwingen van vaste vormen voor virtuoze violen via ‘invenzioni e stravaganze’ aftrek vonden. Alles op weg naar een ‘Europa Galante’. Het zijn enkele gedachten na lezing van HvJ 29 oktober 2009, SKF AB, zaak C-29/08, NTFR 2009/2421. Een arrest dat onder meer beantwoordt een prejudiciële vraag van een Zweedse rechterlijke instantie naar de aftrek van btw bij kosten, gemaakt voor aandelentransacties ter versterking van de financiële positie van het SKF-concern. Het HvJ kiest hier voor een Apennijnse aanpak. Strikt genomen bestaat geen recht op aftrek. Toch krijgt de ondernemer aftrek. Dit roept de vraag op naar consistentie van enkele hoffelijke beslissingen.

NTFR 2010/1185 - Onzakelijke winstverdeling tussen firmanten terecht gecorrigeerd

ECLI:NL:HR:2010:BM5145, datum uitspraak 21-05-2010, publicatiedatum 21-05-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. J.A.G. van Es
Belanghebbende is samen met B en C firmant in een vof. De winstverdeling van 2003 wijkt af van die van 2001 en 2002. Hierdoor wordt bij belanghebbende een groter verlies in aanmerking genomen dan bij de oude winstverdeling. De inspecteur heeft die winstverdeling niet aanvaard. Het hof oordeelde dat geen sprake is van een zakelijke winstverdeling in 2003. Volgens het hof moet ook voor 2003 fiscaal de voor 2001 en 2002 geldende winstverdeling worden gevolgd. De Hoge Raad sluit zich hierbij aan. Niettemin vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak. Dit omdat het hof een van belang zijnde klacht van belanghebbende niet heeft behandeld. Die klacht houdt in dat wanneer wordt uitgegaan van de oude winstverdeling belanghebbende – als enige kapitaalverschaffer van de vof – dientengevolge een vordering op zijn medefirmanten zou hebben ter zake van de aanzuivering door hen van hun negatieve firmakapitalen. Wegens de onvolwaardigheid van die vorderingen zou een groter verlies voor rekening van belanghebbende zijn gekomen dan slechts het verlies dat voortvloeit uit de oude winstverdeling. Het verwijzingshof zal zich daarover moeten gaan buigen.

NTFR 2010/1186 - Afschrijvingsfout verhuurd pand mag worden hersteld met foutenleer

ECLI:NL:RBARN:2009:BM0820, datum uitspraak 10-09-2009, publicatiedatum 12-04-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende heeft in 1986 een onroerende zaak gekocht. In de jaren 1986 tot en met 1991 heeft belanghebbende afgeschreven op basis van 10% van de boekwaarde. Belanghebbende heeft de onroerende zaak verbouwd tot een bedrijfsverzamelgebouw en vanaf 1992 zijn deze werkruimtes verhuurd aan bedrijven. In 1992 heeft belanghebbende besloten om met terugwerkende kracht af te schrijven op basis van de aanschafwaarde. Dit heeft in 1992 tot een incidentele bate geleid. Vanaf 1993 wordt de administratie door een andere boekhouder verzorgd. Vanaf dat moment is niet meer afgeschreven op het bedrijfsverzamelgebouw. Met ingang van het boekjaar 2002 heeft belanghebbende een andere boekhouder. In de aangifte VPB 2002 is een extra afschrijvingslast opgenomen wegens het niet afschrijven op het bedrijfsverzamelgebouw in de jaren 1993 tot en met 2001. De inspecteur heeft de aangifte op dit punt gecorrigeerd.

NTFR 2010/1188 - Aanpassing besluit lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en rechten op periodieke uitkeringen

Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010
De minister brengt het besluit van 3 juni 2008, nr. CPP2008/287M, Stcrt. 112, opnieuw uit. In het nieuwe besluit is alleen paragraaf 8.2 gewijzigd. In deze paragraaf zijn drie goedkeuringen opgenomen die aangeven op welke wijze bij (gedeeltelijke) afkoop van een lijfrente rekening kan worden gehouden met de vóór 2009 niet afgetrokken bedragen en met de met ingang van 2009 niet afgetrokken bedragen. Ook wordt de termijn van het overgangsrecht voor Brede Herwaardering- en Wet IB 2001-lijfrenten gelijkgetrokken met de termijn voor de pre-Brede-Herwaarderinglijfrenten.

NTFR 2010/1189 - Bestelauto met drie zitplaatsen is uitsluitend geschikt voor goederenvervoer

ECLI:NL:GHARN:2010:BM4330, datum uitspraak 27-04-2010, publicatiedatum 17-05-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. J. Rolleman
Belanghebbende exploiteert een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het leggen van vloerbedekking. Tot het ondernemingsvermogen behoort een bestelauto. De bestelauto heeft een lengte van vijf en een halve meter met een verhoogd dak. De laadruimte is ingericht met vaste stellages ten behoeve van de materialen en gereedschappen. In de bestuurderscabine bevinden zich drie zitplaatsen, één voor de bestuurder en twee voor de bijrijder en hulp bij het laden en lossen van de rollen vloerbedekking. De inspecteur heeft 10% van de cataloguswaarde van de bestelauto als onttrekking in aanmerking genomen. Volgens het hof is dat niet terecht. Het hof deelt namelijk de opvatting van belanghebbende dat de bestelauto moet worden aangemerkt als een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor het vervoer van goederen. Dat in de cabine plaats is voor het vervoer van meer personen dan enkel de chauffeur doet daar volgens het hof niet aan af.

NTFR 2010/1191 - Niet aannemelijk dat belanghebbende rechthebbende is tot KB-Lux rekeningen (II)

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL1441, datum uitspraak 14-01-2010, publicatiedatum 03-02-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van drs. M.P. de Lange-Snijders
België heeft aan Nederland kopieën van microfiches uitgereikt met daarop gegevens in verband met de financiële rekeningen van Nederlanders bij de KB-Lux-bank. Op die microfiches staan namen, maar geen adresgegevens of geboortedata. Deze namen zijn gekoppeld aan een BVR-bestand van de Belastingdienst, onder andere gebaseerd op de GBA, waardoor er sofinummers aan de namen konden worden gekoppeld. De Belastingdienst heeft belanghebbende aangewezen als houder van een rekening bij KB-Lux, hetgeen belanghebbende ontkent. Uit het identificatieonderzoek volgt dat er nog twee andere personen in het BVR-bestand voorkomen die dezelfde naam hebben als belanghebbende, namelijk zijn zoon en zijn kleinzoon. Het hof is van oordeel dat de inspecteur onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat uitsluitend belanghebbende als houder van de rekening is aan te merken. De navorderingsaanslagen, alsmede de boete- en heffingsrentebeschikkingen, dienen te worden vernietigd.

NTFR 2010/1192 - Werkzaamheden kamerverhuur gaan normaal actief vermogensbeheer niet te boven

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL1777, datum uitspraak 29-01-2010, publicatiedatum 03-02-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. J.P.A. Buitenhek
Belanghebbende bezit een vijftal eengezinswoningen, onverdeeld in 27 kamers, welke hij verhuurt aan studenten. Belanghebbende houdt zich niet bezig met het actief werven van huurders. De huursom is vastgesteld volgens een vast puntensysteem. In de huursom zit een opslag voor water, gas, elektriciteit en andere lasten. De contracten daarvan staan op naam van belanghebbende. Jaarlijks vindt er een verrekening van de kosten plaats. Het normale onderhoud wordt door de huurders zelf gedaan. Voor de verwarmingsinstallaties lopen er afspraken met de Gaswacht, voor de brandbeveiliging en glasbreuk lopen er contracten met andere bedrijven. Belanghebbende bezoekt de woningen ongeveer een keer per jaar. Hij verzorgt zelf de verhuuradministratie.

NTFR 2010/1194 - Genoten rente op KB-Lux rekening lager dan rentevrijstelling

ECLI:NL:RBBRE:2010:BL1619, datum uitspraak 11-01-2010, publicatiedatum 18-02-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. R.H.J. Aelen
Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag opgelegd omdat hij gerechtigd was tot buitenlandse vermogensbestanddelen maar deze niet heeft aangegeven in zijn aangifte over het jaar 1994. Belanghebbende heeft ontkend gerechtigd te zijn geweest tot een bankrekening in het buitenland. In geschil is onder meer of de navorderingsaanslag, verhoging en beschikking heffingsrente terecht en tot het juiste bedrag zijn vastgesteld.

NTFR 2010/1196 - Doorbetalingen sales commission aan aandeelhouders zijn geen zakelijke kosten

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM1165, datum uitspraak 02-03-2010, publicatiedatum 14-04-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van drs. M. Nieuweboer
Belanghebbende exploiteert een glashandel. B, D en F zijn via hun persoonlijke holdings aandeelhouder in belanghebbende. Voorts hebben B, D en F in verband met de ontwikkeling van een nieuw procedé voor het aanbrengen van een antireflectiecoating op voor de glastuinbouw bestemd glas een Poolse vennootschap (G) opgericht, waarin zij, naast een aantal andere aandeelhouders, via hun persoonlijke holdings aandeelhouder zijn. G heeft voor de productie van het gecoate glas een coatingmachine van € 15.850.048 van een Duitse onderneming (M) aangeschaft. Daarbij is overeengekomen dat belanghebbende een sales commission van M ontvangt van € 766.938. Nadat belanghebbende deze sales commission heeft ontvangen, betaalt zij hiervan € 630.803 uit aan de aandeelhouders van G. De aandeelhouders van G betalen dit weer door aan G, die dit bedrag als storting op aandelen heeft geboekt. In geschil is of de doorbetaalde sales commission tot de winst van belanghebbende behoort. Rechtbank Den Haag heeft een deel van de doorbetalingen in aftrek toegestaan.

NTFR 2010/1198 - Aandeel in de maatschap gewaardeerd met inachtneming van maatschapscontract

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ8177, datum uitspraak 22-09-2009, publicatiedatum 24-09-2009
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. W. Verstijnen
Erflaatster was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met X1. Samen hadden zij een zoon, X2, en een dochter, X3. Erflaatster dreef tot haar overlijden een agrarische onderneming in de vorm van een maatschap met haar zoon en echtgenoot. Haar aandeel in de maatschap is overgenomen voor € 676.289 en de liquidatiewaarde van haar aandeel bedroeg € 2.103.933. De echtgenoot en de zoon hebben nihilaanslagen successierecht ontvangen. Tegelijkertijd zijn conserverende aanslagen in verband met toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling opgelegd.

NTFR 2010/1200 - Voorafgaand aan niet-ontvankelijkverklaring moet belanghebbende gelegenheid krijgen zich daarover uit te laten

ECLI:NL:HR:2010:BM3279, datum uitspraak 07-05-2010, publicatiedatum 07-05-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. J. van de Merwe
De uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend 30 juni 2007. Belanghebbende heeft op 8 mei 2008 pro forma beroep daartegen ingesteld. De rechtbank heeft tweemaal aan belanghebbende verzocht de gronden van het beroep in te dienen. De rechtbank verklaart vervolgens het beroep niet-ontvankelijk wegens het niet vermelden van gronden. In de verzetsprocedure betoogt belanghebbende dat zij op 13 juni 2008 ter onderbouwing van het beroep een kopie van het bezwaarschrift aan de rechtbank heeft gezonden en dat zij kort daarna nog telefonisch contact daarover heeft gehad met de griffie. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, omdat in het dossier zowel de kopie van het bezwaarschrift als een telefoonnotitie ontbreekt. Volgens de Hoge Raad is dit oordeel onvoldoende gemotiveerd en had de rechtbank nader onderzoek moeten verrichten. Ook het oordeel van de rechtbank dat vanwege de overschrijding van de beroepstermijn het beroep reeds daarom niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard, houdt in cassatie geen stand. De rechtbank heeft immers verzuimd om belanghebbende uitdrukkelijk de gelegenheid te bieden zich over de termijnoverschrijding uit te laten.

NTFR 2010/1201 - Fout in de voorlopige aanslag leidt niet tot geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel

ECLI:NL:GHAMS:2010:BM0993, datum uitspraak 25-03-2010, publicatiedatum 14-04-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Bij een voorlopige aanslag heeft belanghebbende € 1.491 teruggekregen. In de aangifte heeft belanghebbende € 2.550 aan algemene uitgaven voor ziektekosten aangegeven, geen drempelbedrag opgegeven en bij aftrek ziektekosten € 272 opgegeven. Bij het vaststellen van de voorlopige aanslag heeft de inspecteur het bedrag van € 2.550 op het opgegeven inkomen in mindering gebracht. Bij de definitieve aanslag heeft de inspecteur het belastbare inkomen weer verhoogd met € 2.550. Rechtbank Haarlem oordeelde dat in dit geval aan de voorlopige aanslag het vertrouwen kan worden ontleend, omdat de inspecteur de gegevens in de aangifte van belanghebbende onzorgvuldig heeft verwerkt en daardoor het belastbaar inkomen bewust te laag heeft vastgesteld.

NTFR 2010/1202 - Ambtshalve vermindering in plaats van nadere voorlopige aanslag in strijd met evenredige belangenafweging

ECLI:NL:RBARN:2010:BL9027, datum uitspraak 23-03-2010, publicatiedatum 26-03-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. V.M. Maat
Aan belanghebbende is op 31 januari 2006 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2006 opgelegd. Ter zake van deze aanslag heeft de inspecteur geen heffingsrente in rekening gebracht. Naar aanleiding van de ingediende aangifte vennootschapsbelasting heeft de inspecteur op 31 juli 2007 de voorlopige aanslag ambtshalve verminderd, zonder dat daarbij heffingsrente aan belanghebbende is vergoed. Met dagtekening 14 juni 2008 is aan belanghebbende de aanslag vennootschapsbelasting 2006 opgelegd, waarbij tevens een bedrag van € 916 aan heffingsrente is vergoed. Deze heffingrente ziet op de periode van 1 augustus 2007 (dagtekening ambtshalve vermindering) tot en met 14 juni 2008 (dagtekening aanslag). Tussen partijen is in geschil of belanghebbende recht heeft op een hoger bedrag aan heffingsrente dan aan haar is toegekend.

NTFR 2010/1205 - Verdrag met Portugal niet van toepassing voor piloot met op Isle of Man gevestigde werkgever

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM1197, datum uitspraak 25-03-2010, publicatiedatum 15-04-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. H.J. Noordenbos
Belanghebbende woonde in 2005 in Nederland en was het gehele jaar in het buitenland werkzaam als piloot op grond van een arbeidsovereenkomst met een volgens die overeenkomst op het Isle of Man gevestigde rechtspersoon, die deel uitmaakt van een in Portugal gevestigd concern.

NTFR 2010/1206 - Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2010 verdrag met VS

Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010
De minister heeft bij regeling van 28 april 2010, nr. DGB2010/2251M, Stcrt. 2010, 7347, de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften voor het verdrag met de Verenigde Staten opnieuw vastgesteld. In deze voorschriften worden de procedures beschreven voor de vrijstelling en teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op dividendbetalingen van Nederlandse vennootschappen aan inwoners van de Verenigde Staten. De uitvoeringsvoorschriften dienen ter vervanging van de voorschriften van 22 oktober 2007, nr. IFZ2007/1566M, NTFR 2007/2154. In de nieuwe regeling komt de kwalificatiebeschikking voor vrijgestelde pensioenfondsen te vervallen, waarbij een overgangsperiode in acht wordt genomen. Voor de volledige tekst van de nieuwe uitvoeringsvoorschriften zij verder verwezen naar het brondocument.

NTFR 2010/1208 - Verlaagd tarief op lijkenvervoer per wagen niet strijdig met Btw-richtlijn

Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Frankrijk past op het lijkenvervoer per wagen en – in voorkomend geval – het vervoer van personen in volgwagens of wagens van de uitvaartverzorgers het verlaagde btw tarief toe. De Commissie verzoekt het HvJ EU vast te stellen dat Frankrijk de verplichtingen van art. 96 tot en met 99, lid 1, Btw-richtlijn niet is nagekomen door niet een enkel btw tarief toe te passen op alle door lijkbezorgers verrichte diensten en de daarmee verband houdende leveringen van goederen. De Commissie stelt zich op het standpunt dat alle diensten en leveringen van goederen die een lijkbezorger verricht voor de familie van de overledene, een enkele samengestelde handeling vormen, die bijgevolg aan een enkel belastingtarief moet worden onderworpen. Frankrijk voert aan dat de rechtspraak waarop de Commissie zich baseert, niet relevant is en dat de lidstaten voor de categorieën van werkzaamheden van bijlage III bij de Btw-richtlijn de mogelijkheid hebben het verlaagde tarief selectief toe te passen. Het HvJ EU verwerpt de op splitsingsleer van prestaties gestoelde redenering van de Commissie en komt via de vaststelling dat het vervoer van lijken concreet en specifiek is tot de conclusie dat het beroep van de Commissie moet worden verworpen.

NTFR 2010/1215 - Na verwijzing: tariefverschil precariobelasting op diverse soorten leidingen is objectief en redelijk

ECLI:NL:HR:2010:BM5129, datum uitspraak 21-05-2010, publicatiedatum 21-05-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010
Belanghebbende heeft, in daarvoor gereserveerde leidingstroken, leidingen en buizen in de gemeentegrond gelegd. Waar de leidingen en buizen boven de grond komen, zijn hekken geplaatst met waarschuwingen. Ter zake hiervan is aan belanghebbende een aanslag precariobelasting opgelegd. In de tarieventabel zijn verschillende tarieven opgenomen voor de post 12.01 ‘Buizen en transportleidingen, voor zover niet vallend onder nummer 12.03’ en de post 12.03 ‘Gasbuizen tot een werkdruk van 10 bar, waterleiding en stadsverwarmingsbuizen per meter per jaar’.

NTFR 2010/1216 - Met aantekening in postboek is niet aannemelijk gemaakt dat bezwaarschrift is verzonden

ECLI:NL:GHAMS:2010:BM0992, datum uitspraak 25-03-2010, publicatiedatum 14-04-2010
Aflevering 21, gepubliceerd op 27-05-2010 met annotatie van mr. dr. H. Vermeulen
Aan belanghebbende is op 31 maart 2006 een aanslag IB/PVV 2002 opgelegd. Omdat betaling achterwege bleef, is aan belanghebbende eerst een aanmaning uitgereikt en daarna een dwangbevel per post betekend. Belanghebbende stelt dat de aanmaning en het dwangbevel ten onrechte zijn verzonden omdat er bezwaar is gemaakt tegen de aanslag. Belanghebbende verwijst naar een aantekening in het postboek van de gemachtigde waaruit hij afleidt dat het bezwaarschrift op 5 april 2006 zou zijn verzonden. In tegenstelling tot Rechtbank Haarlem oordeelt het hof dat belanghebbende met deze aantekening in het postboek niet aannemelijk maakt dat er tijdig een bezwaarschrift is ingediend. Ook aan de stelling van belanghebbende dat het belastingkantoor telkens poststukken kwijtraakt, kan het hof niet het bewijs ontlenen dat het bezwaarschrift is verzonden.