Aflevering 3

Gepubliceerd op 21 januari 2010

NTFR 2010/122 - De terugkeer van de olifant in box 3 in 2011

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 geschreven door dr. J.L. van de Streek
De per 1 januari 2001 ingevoerde vermogensrendementsheffing van box 3 is volgens de staatssecretaris van Financiën een ‘beauty of simplicity’. Het inkomen uit sparen en beleggen wordt gesteld op 4% van het gemiddelde vermogen op 1 januari en 31 december en wordt vervolgens belast tegen een tarief van 30%. Dat is al tamelijk eenvoudig, maar het kan nog eenvoudiger.

NTFR 2010/123 - Nieuw kwalificatiebesluit: vrijheid in onzekerheid

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 geschreven door mr. drs. A.H. Jorritsma
In de Staatscourant van 21 december 2009 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit over kwalificatie van buitenlandse samenwerkingsverbanden gepubliceerd.Besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M, NTFR 2010/31 (hierna ‘het 2009 Besluit’). Dit besluit werkt terug tot 11 december 2009.Het besluit vervangt het besluit van 18 december 2004, nr. CPP2004/2730, NTFR 2005/19 (hierna ‘2004 Besluit’), dat is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit nieuwe besluit. De kwalificatie zoals die volgde uit het 2004 Besluit mag worden gehandhaafd tot en met de afsluiting van het tweede boekjaar volgend op het boekjaar dat liep op 22 december 2009.

NTFR 2010/125 - Extra aandacht voor uitgaven levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar bij de aangifte IB 2009

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
De Belastingdienst besteedt bij de behandeling van de aangifte IB 2009 extra aandacht aan de aftrekpost 'Uitgaven voor levensonderhoud kinderen jonger dan 30 jaar'. Dat blijkt uit de website van de Belastingdienst. De belastingplichtigen die uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar in hun aangifte IB 2009 opvoeren, kunnen vragen verwachten van de Belastingdienst. Zo wil men controleren of recht bestaat op deze aftrekpost en of het aftrekbedrag goed is berekend.

NTFR 2010/126 - Regeling samenloop fiscale wetten herplaatst

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
De Regeling samenloop fiscale wetten 2010 is opnieuw in de Staatscourant geplaatst. In de tekst van de regeling is een fout geslopen. In art. I stond dat art. 71 werd vervangen door art. 71h Wet op de Accijns. Er had moeten staan dat art. 71e wordt vervangen door art. 71h Wet op de Accijns.

NTFR 2010/129 - Na verwijzing: voordeel behaald met onroerendezaaktransactie is onbelast

ECLI:NL:GHARN:2009:BK8690, datum uitspraak 22-12-2009, publicatiedatum 08-01-2010
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 24 april 2009, nr. 43.548, NTFR 2009/987. De Hoge Raad casseerde in dat arrest de uitspraak van Hof Leeuwarden omdat het hof zitting had gehouden zonder de aanwezigheid van de in de file staande belanghebbende. De zaak werd voor onderzoek in volle omvang verwezen naar Hof Arnhem.

NTFR 2010/130 - Fotografiewerkzaamheden en consultancyactiviteiten vormen geen bron van inkomen

ECLI:NL:GHARN:2009:BK7022, datum uitspraak 01-12-2009, publicatiedatum 18-12-2009
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van mr. A.A. Fase
Belanghebbende is in dienstbetrekking werkzaam. Daarnaast is hij in 2003 gestart met fotografiewerkzaamheden. Voorts verricht belanghebbende consultancywerkzaamheden. Ter zake van de fotografiewerkzaamheden en de consultancyactiviteiten claimt belanghebbende een verlies uit onderneming. De inspecteur en Rechtbank Arnhem hebben die claim niet gehonoreerd. Ook in appel heeft belanghebbende geen succes. Volgens het hof moet de bronvraag voor de fotografiewerkzaamheden en voor de consultancyactiviteiten afzonderlijk worden beantwoord. Voor beide activiteiten acht het hof in 2005 geen bron van inkomen aanwezig. Met betrekking tot de fotografiewerkzaamheden ontbreekt namelijk een objectieve voordeelsverwachting en met betrekking tot de consultancywerkzaamheden is in de periode 2003-2005 in feite nog geen sprake van werkzaamheden of investeringen.

NTFR 2010/134 - Bestuursbevoegdheid bepalend voor toerekening tbs-resultaat bij gehuwden

ECLI:NL:HR:2010:BH9188, datum uitspraak 15-01-2010, publicatiedatum 15-01-2010
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende, die in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd, heeft – op zijn naam – een vordering op een bv waarin hij een belang van 100% heeft. De bestuursbevoegdheid met betrekking tot de vordering berust bij belanghebbende. De vordering is in 2002 met € 42.500 afgewaardeerd. Rechtbank Haarlem (NTFR 2008/1710) heeft geoordeeld dat het verlies geheel bij belanghebbende in aanmerking moet worden genomen. Hiertegen komt de staatssecretaris vergeefs in cassatie. Anders dan de staatssecretaris betoogt, is volgens de Hoge Raad niet de gerechtigdheid tot de huwelijksgemeenschap maar de bestuursbevoegdheid bepalend voor de toerekening van het tbs-resultaat. Voorts kan niet worden gezegd dat de echtgenote het vermogensbestanddeel indirect ter beschikking stelt. Daarvan is namelijk sprake wanneer de daadwerkelijke ter beschikking steller gebruik maakt van een ‘tussenstation' met de bedoeling de belastingheffing over het tbs-resultaat te ontlopen.

NTFR 2010/135 - Wettelijke grondslag voor inhouding loonheffing op afkoopsom opties ontbreekt

ECLI:NL:HR:2010:BK0338, datum uitspraak 15-01-2010, publicatiedatum 15-01-2010
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende, in dienst getreden per 8 augustus 2000, heeft van zijn werkgever optierechten toegekend gekregen. De optierechten zijn in augustus 2000 onvoorwaardelijk geworden. In mei 2005 zijn de opties door de werkgever afgekocht. Op de afkoopsom is € 256.204 aan loonheffing ingehouden. Hof Arnhem (NTFR 2008/1313) heeft dat goedgekeurd. Hiertegen komt belanghebbende met succes in cassatie. Er bestond in dit geval namelijk geen wettelijke grondslag voor inhouding van loonheffing op de afkoopsom. De wettelijke regeling voorziet namelijk eerst per 28 december 2000 in de mogelijkheid om bij aandelenopties te kiezen voor uitstel van belastingheffing. De hier toepasselijke wettelijke regeling voorziet evenmin in een mogelijkheid tot belastingheffing over de afkoopsom van dergelijke opties, indien deze afkoopsom – zoals hier – wordt genoten nadat meer dan drie jaren zijn verstreken sinds de opties zijn toegekend. Belastingheffing over de afkoopsom zou wel kunnen in het kader van een vaststellingsovereenkomst. De daarvoor vereiste wilsovereenstemming ontbreekt echter volgens de Hoge Raad.

NTFR 2010/137 - Aftrek borgstellingsverlies niet mogelijk bij voorwaardelijke vordering

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6252, datum uitspraak 21-07-2009, publicatiedatum 27-08-2009
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende was in 1998 bestuurder en 40%-aandeelhouder van C bv. In verband met het faillissement van C bv is belanghebbende door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor niet betaalde omzetbelastingschulden. D bv, waarvan belanghebbende bestuurder en enig aandeelhouder is, heeft de activiteiten van C bv overgenomen. In 2004 staakt D bv haar activiteiten en neemt belanghebbende een deel van de werkzaamheden over. In 2005 maakt belanghebbende advocaatkosten in verband met de nog lopende procedures over de aansprakelijkstelling. In geschil is of deze kosten aftrekbaar zijn. Ook is in geschil of belanghebbende een bedrag in aftrek kan brengen dat hij heeft gestort ter aanzuivering van de schuld in rekening-courant van D bv bij de bank (borgstellingsverlies).

NTFR 2010/141 - Brief over kosten en uitvoerbaarheid eenduidige loonaangifte naar de Tweede Kamer

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurt de Tweede Kamer, mede namens de staatssecretaris van Financiën, een brief over de kosten en uitvoerbaarheid van het Eloa-traject (eenduidige loonaangifte). Het nieuwe overleg tussen UWV, Belastingdienst en softwarebedrijven, inclusief VNO-NCW en MKB-Nederland, waarom de Tweede Kamer in een motie heeft verzocht, heeft plaatsgevonden. De aanleiding hiervoor was de zorg over de kosten en uitvoerbaarheid van het Eloa-traject. In de brief gaan de bewindslieden in op de vraag of de hele operatie echt nodig is en op de bezwaren van de softwareleveranciers.

NTFR 2010/147 - Kosten van luxe jacht vormen verkapte uitdelingen

ECLI:NL:GHARN:2009:BK6109, datum uitspraak 10-11-2009, publicatiedatum 11-12-2009
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van mr. H. Lohuis
De enig aandeelhouder van belanghebbende was eigenaar van een boot. In 2003 heeft belanghebbende ter zake van werkzaamheden aan deze boot een factuur ten bedrage van € 2.556 voldaan. Belanghebbende heeft voorts een zeer luxe motorjacht aangeschaft. De totale investering beliep een bedrag van € 1.644.753. De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat genoemd bedrag van € 2.556 en de afschrijvingskosten en exploitatiekosten van het luxe jacht niet ten laste van het resultaat van belanghebbende kunnen worden gebracht, omdat sprake is van verkapte uitdelingen. Het hof is het eens met de inspecteur. De uitgaven zijn volgens het hof namelijk louter gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder.

NTFR 2010/148 - Antwoorden op Kamervragen over fiscale aftrekbaarheid herfinanciering apotheken

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 geschreven door mr. H. Lohuis
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft, mede namens de staatssecretaris van Financiën, Kamervragen beantwoord over herfinanciering door apothekers. De belangrijkste vraag is die naar de door fiscale dienstverleners aangeboden constructie waardoor apothekers de mogelijkheid ‘hebben om hun in een werkmaatschappij ondergebrachte apotheek na aflossing van de goodwill opnieuw te verkopen aan een nieuwe werkmaatschappij waarvan zij zelf ook eigenaar zijn (herfinanciering)’. De minister acht de verkoop van een apotheek aan een nieuwe werkmaatschappij waarbij op de goodwill wordt afgeschreven geen fiscale constructie. Evenmin acht hij reden aanwezig om de algemeen geldende regeling van afschrijving op goodwill voor een specifieke groep (zoals apothekers) uit te sluiten.

NTFR 2010/150 - Staatssecretaris wil meer tijd voor onderzoek belastingplicht overheidsbedrijven

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
De staatssecretaris heeft een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de belastingplicht van overheidsbedrijven. Het betreft de stand van zaken van het toegezegde onderzoek naar de zogenoemde ondernemingsvariant, die de voorkeur heeft van een Kamermeerderheid. De ondernemingsvariant houdt in dat nv’s en bv’s waarvan de aandelen in handen zijn van een publiekrechtelijk lichaam integraal belastingplichtig worden. Verenigingen en stichtingen waarvan bestuurder door een publiekrechtelijk lichaam worden benoemd en ontslagen, alsmede directe overheidsbedrijven worden belastingplichtig voor zover zij een onderneming drijven. Het verkrijgen van een beeld en het duiden van de feiten van (in)directe overheidsbedrijven is lastig. Nadere (specifieke) informatie is nodig. Afronding in 2009 is niet gelukt. De staatssecretaris verzoekt de Kamer ‘om wat ruimte te geven’, zodat hij het onderzoek waarom de Kamer heeft verzocht in goede orde kan afronden.

NTFR 2010/153 - Ook na prejudiciële beslissing HvJ EG mogen nieuwe stellingen en grieven worden aangevoerd

ECLI:NL:HR:2009:BK6885, datum uitspraak 18-12-2009, publicatiedatum 18-12-2009
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Hof Den Bosch (NTFR 2005/520) heeft prejudiciële vragen over het begrip 'vervaardigen' gesteld aan het HvJ EG. Deze vragen zijn beantwoord (NTFR 2006/1275). Het hof stelt vervolgens partijen in de gelegenheid te reageren. Belanghebbende brengt in haar reactie nieuwe stellingen en grieven naar voren. Volgens de Hoge Raad wordt de mogelijkheid om nieuwe stellingen en grieven aan te voeren niet beperkt door het feit dat prejudiciële vragen zijn beantwoord. Partijen hebben echter in dit geval voordien het geschil uitdrukkelijk beperkt tot de uitlegging van het begrip 'vervaardigen'. Daarmee heeft belanghebbende het recht prijsgegeven om nieuwe stellingen en grieven in het geding te brengen.

NTFR 2010/155 - Naheffingsaanslag belanghebbende terecht naar kantoor notaris gestuurd

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010 met annotatie van mr. V.M. Maat
Belanghebbende heeft bij notariële akte van 7 januari 2005 een drijfwoning (Marina) verkregen. Na afloop van een ringvergadering van de Notariële Beroepsorganisatie vindt een gesprek plaats tussen de inspecteur en de notaris die de akte heeft gepasseerd. De notaris meldt in dat gesprek dat de drijfwoning een roerende zaak is, waarop de inspecteur reageert dat de drijfwoning onroerend is. De inspecteur onderzoekt vervolgens de transportakte en legt op het adres van de notaris aan belanghebbende een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op.

NTFR 2010/159 - Stilzwijgende goedkeuring drie (deel)belastingverdragen met Bermuda

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
Bij brieven van 27 november 2009 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een drietal op 8 juni 2009 tot stand gekomen (deel)belastingverdragen met Bermuda ter stilzwijgende goedkeuring naar het parlement gestuurd. Het gaat om het verdrag tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot natuurlijke personen, een lucht- en scheepvaartverdrag en het verdrag inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen.

NTFR 2010/160 - Verslagen van een schriftelijk overleg inzake overeenkomsten met Antigua en Barbuda, Bermuda, de Caymaneilanden, Luxemburg, Singapore en Saint Vincent

Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
Op 22 december 2009 is bij negen verdragen die onlangs ter stilzwijgende goedkeuring naar het parlement zijn gestuurd, een verslag van een schriftelijk overleg vastgesteld. Het gaat om de wijzigingsprotocollen inzake inlichtingenuitwisseling bij de belastingverdragen met Luxemburg en Singapore, om de informatie-uitwisselingsverdragen met Antigua en Barbuda, Bermuda, de Caymaneilanden en Saint Vincent and the Grenadines, alsmede om drie (deel)belastingverdragen die als compenserende voordelen met Bermuda zijn overeengekomen. In de verslagen beantwoordt de staatssecretaris van Financiën vragen over vooral de reikwijdte en de betekenis van de verschillende verdragen.

NTFR 2010/162 - Exploitante massagesalon is degene die de prestaties verricht

ECLI:NL:HR:2010:BK9155, datum uitspraak 15-01-2010, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
Belanghebbende exploiteert, in een door haar gehuurd pand, een massagesalon in de vorm van een eenmanszaak. Zij geeft massages en er zijn gastvrouwen in de salon werkzaam die massages geven. Belanghebbende werft de gastvrouwen voor de salon. Belanghebbende is ook degene die bekendheid geeft aan de salon door het plaatsen van advertenties en zij heeft een overeenkomst gesloten met een stomerij voor het wassen van de handdoeken. Belanghebbende en de andere gastvrouwen hebben basisprijzen afgesproken, maar het staat hen vrij met de klanten andere afspraken te maken. Belanghebbende ontvangt voor elke massage door de andere gastvrouwen een bijdrage in de exploitatiekosten van € 30. Dit bedrag vormt een vergoeding voor onder andere de kosten in verband met de huur, administratie en het wassen van handdoeken. Belanghebbende heeft omzetbelasting voldaan over de rechtstreeks door klanten aan haar betaalde vergoedingen en over de van de gastvrouwen ontvangen bijdrage in de exploitatiekosten. Naar aanleiding van een boekenonderzoek neemt de inspecteur het standpunt in dat belanghebbende omzetbelasting dient te voldoen over het totale door de klanten aan de andere gastvrouwen betaalde bedrag. Rechtbank Leeuwarden volgt de inspecteur in deze visie. Hof Leeuwarden (NTFR 2008/2060) heeft eveneens overwogen dat belanghebbende degene is die de prestaties verricht en niet de andere gastvrouwen, dan wel dat belanghebbende tezamen met de andere dames de prestaties heeft verricht. De omstandigheid dat de andere gastvrouwen zelf met de klanten afrekenen en dat de belanghebbende niet altijd in de salon aanwezig is, maakt dit niet anders.

NTFR 2010/163 - Aanslag forensenbelasting terecht opgelegd

ECLI:NL:HR:2010:BK9175, datum uitspraak 15-01-2010, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 3, gepubliceerd op 21-01-2010
Belanghebbende heeft gedurende meer dan 90 dagen voor zich een gemeubileerde vakantiewoning ter beschikking gehouden. Volgens Hof Den Haag (NTFR 2008/1657) was aan belanghebbende terecht een aanslag forensenbelasting opgelegd. Art. 223 Gem.w., waarin de bevoegdheid tot het opleggen van een forensenbelasting is geregeld, schrijft niet voor dat verband moet bestaan tussen enerzijds het profijt dat de belastingplichtige van gemeentelijke voorzieningen trekt, en anderzijds het beloop van de door hem verschuldigde forensenbelasting. De heffing van het verschuldigde bedrag kan dan ook niet onder het begrip retributie worden gebracht en moet als een belasting worden aangemerkt. Aan de heffingsambtenaar komt op basis van de Gemeentewet de bevoegdheid toe tot het heffen van zowel OZB wegens gebruik van een onroerende zaak als van de forensenbelasting. De Gemeentewet geeft de bevoegdheid om ingezetenen en niet-ingezetenen van gemeenten verschillend te benaderen. Voorts is de heffing van forensenbelasting niet in strijd met art. 12 EG. Nationale onderdanen worden niet gunstiger in de heffing van forensenbelasting betrokken dan onderdanen van andere lidstaten.