Aflevering 2

Gepubliceerd op 14 januari 2010

NTFR 2010/73 - Over belastingen, fundamentele vrijheden en steunmaatregelen

Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 geschreven door prof. mr. F.A. Engelen
In zijn eerste verzoek om een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie EG (hierna: HvJ EG) stelt het Constitutioneel Hof van Italië in zaak C-169/08 (Regione Sardegna) in wezen de vraag aan de orde of een belasting die buitenlandse ondernemers discrimineert, niet alleen moet worden aangemerkt als een beperking van de fundamentele vrijheden, maar ook als een steunmaatregel ten gunste van binnenlandse ondernemers. Enigszins tot mijn verbazing, heeft zowel A-G Kokott in haar conclusie van 2 juli 2009, als de Grote Kamer van het HvJ EG in zijn arrest van 17 november 2009, deze vraag bevestigend beantwoord. Hoewel ik op dit moment de gevolgen hiervan nog niet volledig kan overzien, lijkt in elk geval de conclusie gerechtvaardigd dat hierdoor de werkingssfeer van het verbod op staatssteun aanzienlijk is verruimd.

NTFR 2010/74 - Internationale premieheffing: voortschrijdend inzicht?!

Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 geschreven door G.J.C. Essers en Jong
Zeer recent heeft Rechtbank Breda in twee vergelijkbare situaties ’tegenstrijdige’ uitspraken gedaan over premieheffing volksverzekeringen in internationale situaties. De eerste zaak (uitspraak door enkelvoudige kamer gedaan 31 juli 2009, nr. 08/01077, NTFR 2009/2014, verder: Breda I ’Duitse werknemer’) was aangespannen door een inwoner van Duitsland, die gedurende iets minder dan vijf maanden voor een Nederlandse werkgever in Nederland had gewerkt. De rechtbank verklaarde het beroep van de werknemer tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond. De tweede zaak (uitspraak door meervoudige kamer gedaan 06 november 2009, nr. 08/01858, NTFR 2010/45, verder: Breda II ‘Portugese werknemer’) betrof een Portugese inwoner van België, die gedurende tien maanden voor een Nederlandse werkgever in Nederland had gewerkt. Dit keer oordeelde de rechtbank echter in het voordeel van de werknemer.

NTFR 2010/81 - Voordeel auto voor ex-directeur vormt inkomsten uit overige werkzaamheden

ECLI:NL:HR:2009:BJ9617, datum uitspraak 09-10-2009, publicatiedatum 09-10-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende was in 1998 directeur en aandeelhouder van een garagebedrijf. Met factuurdatum 31 december 1998 heeft belanghebbende van de bv een nieuwe BMW gekocht tegen inkoopprijs. Tegelijkertijd is belanghebbende met de bv overeengekomen dat hij aan het eind van elk jaar een gelijkwaardige nieuwe BMW kan aanschaffen onder inruil van zijn oude auto en met een maximale bijbetaling van f 5.000. Per 1 januari 1999 heeft belanghebbende zijn aandelen verkocht aan een derde en is hij niet langer in loondienst bij het garagebedrijf. Sindsdien vervult hij wel een adviseursrol voor het bedrijf. In geschil is of voor de koop van de BMW terecht een bedrag van f 15.000 tot het inkomen van belanghebbende is gerekend. Hof Leeuwarden (NTFR 2006/314) heeft geoordeeld dat het voordeel niet voortvloeit uit belanghebbendes hoedanigheid van werknemer of aandeelhouder, maar uit zijn hoedanigheid van adviseur. Het voordeel moet daarom als inkomsten uit overige arbeid in aanmerking worden genomen.

NTFR 2010/82 - Amsterdams verrekenbeding heeft geen goederenrechtelijke werking: tbs-regeling niet van toepassing

ECLI:NL:HR:2009:BI3660, datum uitspraak 18-12-2009, publicatiedatum 18-12-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende is getrouwd op huwelijkse voorwaarden (uitsluiting van gemeenschap). Tot deze voorwaarden behoort een zogenoemd Amsterdams verrekenbeding met vervalbeding. Er heeft nooit verrekening plaatsgevonden. De echtgenote van belanghebbende heeft in het verleden een pakket aanmerkelijkbelangaandelen verkocht. De opbrengst hiervan heeft zij uitgeleend aan vennootschappen waarvan de aandelen (middellijk) voor 50% in eigendom zijn van belanghebbende. In geschil is of belanghebbende rechthebbende op de vorderingen op de vennootschappen is en daardoor binnen het bereik van de terbeschikkingstellingsregeling valt. Hof Den Bosch (NTFR 2008/533) heeft die vraag ontkennend beantwoord. Hiertegen komt belanghebbende vergeefs in cassatie. Anders dan belanghebbende betoogt, heeft het verrekenbeding namelijk geen goederenrechtelijke werking. De vorderingen zijn niet, ook niet voor een deel, aan te merken als door belanghebbende ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen.

NTFR 2010/83 - Onderscheid illegale en legale anonieme werknemers vanuit gezichtspunt werkgever niet discriminatoir

ECLI:NL:GHARN:2009:BK7352, datum uitspraak 15-12-2009, publicatiedatum 22-12-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van Sturm
Belanghebbende, exploitant van een restaurant, heeft aan twee illegale werknemers loon betaald zonder daarop loonbelasting in te houden en af te dragen. Ter zake van deze loonbetalingen heeft de inspecteur aan belanghebbende op de voet van de eindheffingsregeling (brutering naar anoniementarief) de onderhavige naheffingsaanslag met boete opgelegd. In hoger beroep verzoekt belanghebbende om alsnog de eindheffingsregeling achterwege te laten. Het hof wijst dat verzoek af, omdat belanghebbende niet aannemelijk kan maken dat zij reeds ten tijde van het uitbetalen van het loon feitelijk en rechtens de mogelijkheid tot verhaal had. Het door belanghebbende ingeroepen verdragsrechtelijke discriminatieverbod wordt door het hof evenmin gehonoreerd. De stelling van belanghebbende dat er sprake is van een ongerechtvaardigd onderscheid tussen legale anonieme werknemers (52% aan belasting en premies) en illegale anonieme werknemers (52% aan belasting) treft volgens het hof geen doel, omdat vanuit gezichtspunt van de werkgever – de belastingplichtige – er geen sprake is van een ongelijke behandeling. Hij is namelijk altijd 52% verschuldigd.

NTFR 2010/89 - Waardering verpachte landbouwgronden box 3 voor 2009

Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010
De jaarlijkse waardering van verpachte grond voor de aangifte IB 2009 (box 3) is bekendgemaakt via de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Wij hebben het document ook via onze eigen website beschikbaar gesteld en als brondocument bijgevoegd. In het document zijn de uitgangspunten van de waardering voor de waardering opgenomen.

NTFR 2010/90 - Staatssecretaris: IB-ondernemer profiteert wel van innovatiebox

Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010
In een nieuwsbericht reageert de staatssecretaris in scherpe bewoordingen op een bericht uit het Financiële Dagblad van Cor Overduin (Grant Thornton). Ondernemers die in de inkomstenbelasting speur- en ontwikkelingswerk verrichten, kunnen de nieuwe innovatiebox toepassen nadat ze hun onderneming zonder fiscale afrekening (geruisloos) hebben ingebracht in een bv. Overduin schrijft ten onrechte dat deze mogelijkheid niet bestaat, aldus de staatssecretaris.

NTFR 2010/94 - Stilzwijgende goedkeuring informatie-uitwisselingsverdragen met Antigua en Barbuda, Saint Kitts en Nevis, Bermuda, Saint Vincent en de Caymaneilanden

Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010
Bij brieven van 27 november 2009 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een vijftal informatie-uitwisselingsverdragen ter stilzwijgende goedkeuring naar het parlement gestuurd. Dit betreft de op 2 september 2009 tot stand gekomen verdragen met Antigua en Barbuda en Saint Kitts en Nevis, het op 8 juni 2009 tot stand gekomen verdrag met Bermuda, het op 1 september 2009 tot stand gekomen verdrag met Saint Vincent and the Grenadines en het op 8 juli 2009 tot stand gekomen verdrag met de Caymaneilanden. Al deze verdragen voorzien in de uitwisseling van informatie op verzoek. Verder is expliciet geregeld dat de mogelijkheid tot gegevensuitwisseling ook ziet op bankinformatie.

NTFR 2010/97 - Lcd-projectoren vallen niet onder post 8528 30 05 GN maar onder post 8471 60 90 GN

ECLI:NL:HR:2009:BK3804, datum uitspraak 20-11-2009, publicatiedatum 20-11-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende, douane-expediteur, heeft zogeheten multimedia video data lcd-projectoren (hierna: de goederen) aangegeven met vermelding van post 8471 60 90 GN. Volgens de inspecteur en het hof moeten de goederen worden ingedeeld onder post 8528 30 05 GN, omdat ten tijde van de invoer de goederen reeds de essentiële kenmerken van een videoprojectietoestel vertoonden. De Hoge Raad casseert de beslissing van het hof. Videoprojectoren die tot postonderverdeling 8528 30 05 behoren, hebben als essentieel kenmerk dat zij van buiten inkomende videosignalen kunnen ontvangen en weergeven. Hier kan de videofunctie van de goederen slechts worden geactiveerd door inbouw van een connectorplaat in de goederen. Er moet met andere woorden extern materiaal worden toegevoegd ten gevolge waarvan de goederen een materiële wijziging ondergaan. Dit leidt tot de conclusie dat aan de goederen ten tijde van de invoer een essentieel kenmerk ontbrak van een goed vallend onder post 8528 30 05 van de GN. De goederen waren derhalve niet vatbaar voor indeling onder voornoemde post. De Hoge Raad vernietigt daarom de uitnodigingen tot betaling.

NTFR 2010/98 - Zaak Kamino International inzake tariefindeling lcd-kleurenmonitor terug naar feitenrechter

ECLI:NL:HR:2009:BK3806, datum uitspraak 20-11-2009, publicatiedatum 20-11-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van mr. W.J. Benning
Zaak Kamino International Logistics bv. Vervolg op HR 13 juli 2007, nr. 42.560, NTFR 2007/1338. In geschil is de tariefindeling van een lcd-kleurenmonitor die zowel geschikt is om beelden weer te geven afkomstig van een automatisch gegevensverwerkend systeem (zoals in gebruik bij ontwerpers en grafici) als van andere bronnen, zoals spelcomputers of dvd-spelers. Belanghebbende heeft verzocht de monitor in te delen onder post 8471 60 90 van de Gecombineerde Nomenclatuur. De inspecteur heeft de monitor echter ingedeeld onder post 8528 21 90. Na beantwoording door het Hof van Justitie EG (zaak C-376/07) van de door de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen in genoemd arrest van 13 juli 2007, concludeert de Hoge Raad thans in het onderhavige arrest dat de zaak onvoldoende feitelijk is onderzocht. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak terug naar Hof Amsterdam.

NTFR 2010/104 - Voor 'in gebreke zijn' is bekendmaking van aanslag aan niet meer bestaande bv geen vereiste (I)

ECLI:NL:HR:2009:BJ4910, datum uitspraak 18-12-2009, publicatiedatum 18-12-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk
A bv, een ontbonden rechtspersoon, is in november 2002 opgehouden te bestaan. Op 15 maart 2005 is ten name van A bv een naheffingsaanslag OB over het jaar 2000 vastgesteld. De ontvanger heeft deze naheffingsaanslag verstuurd naar het kantoor van de voormalige curator. Vervolgens heeft de ontvanger belanghebbende als voormalige bestuurder van A bv aansprakelijk gesteld voor de op de naheffingsaanslag verschuldigde OB. Hof Arnhem (NTFR 2008/1049) heeft de aansprakelijkstelling vernietigd, omdat deze heeft plaatsgevonden voordat de belastingschuldige (A bv) in gebreke was met de betaling van de belastingschuld. Daarvan kan immers pas sprake zijn nadat zij in de gelegenheid is geweest om van haar belastingschuld kennis te nemen. Nu A bv is opgehouden te bestaan, kan de belastingschuld niet bekend zijn gemaakt aan iemand die bevoegd is A bv te vertegenwoordigen, aldus het hof. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. In het geval een rechtspersoon is ontbonden en nadien geen baten zijn gebleken, staat vast dat de rechtspersoon de aanslag niet zal betwisten en evenmin zal betalen. De aansprakelijk gestelde bestuurder kan dan niet tegenwerpen dat de aanslag niet bekend is gemaakt aan de belastingschuldige.

NTFR 2010/105 - Voor 'in gebreke zijn' is bekendmaking van aanslag aan niet meer bestaande bv geen vereiste (II)

ECLI:NL:HR:2009:BK6893, datum uitspraak 18-12-2009, publicatiedatum 18-12-2009
Aflevering 2, gepubliceerd op 14-01-2010 met annotatie van mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk
Belanghebbende heeft in 1998 personeel ingeleend van D bv. Laatstgenoemde rechtspersoon is op 4 september 2002 ontbonden en opgehouden te bestaan. Op 24 december 2003 zijn ten name van D bv naheffingsaanslagen LB en OB over de jaren 1998 en 1999 vastgesteld. De ontvanger heeft de aanslagbiljetten verstuurd naar het bij de Belastingdienst bekende adres van D bv. De aanslagbiljetten worden als onbestelbaar terugontvangen. Vervolgens heeft de ontvanger belanghebbende als inlener aansprakelijk gesteld voor (een deel van) de nageheven belastingen. Onder verwijzing naar HR 18 december 2009, nr. 08/02641 (NTFR 2010/104), oordeelt de Hoge Raad dat in het geval de belastingschuldige rechtspersoon is ontbonden, de aansprakelijk gestelde inlener de ontvanger niet kan tegenwerpen dat de aanslag niet bekend is gemaakt aan de belastingschuldige.