Aflevering 32

Gepubliceerd op 12 augustus 2010

NTFR 2010/1843 - Toch maar wel die ondernemingswinstbelasting …

Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 geschreven door prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis
Op 7 april 2010 heeft de Studiecommissie belastingstelsel (hierna: de Commissie) haar rapport ‘Continuïteit en vernieuwing; een visie op het belastingstelsel’ gepresenteerd.Dit rapport is te downloaden van de website van het Ministerie van Financiën www.minfin.nl. Paragraaf 3.7 van dit rapport besteedt uitgebreid aandacht aan de winstbelasting. Een van de onderwerpen die in een kader op p. 96-97 van het rapport wordt behandeld, betreft de regelmatig terugkerende kwestie van een rechtsvormneutrale ondernemingswinstbelasting, waarbij de Commissie een drietal varianten uitwerkt, te weten:

NTFR 2010/1844 - Saldi egalisatiereserves kunnen niet aan herinvesteringsreserve gedoteerd worden

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5845, datum uitspraak 29-04-2010, publicatiedatum 26-05-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. J.S. van Daal
Belanghebbende had voor het verplichte onderhoud van een in 2005 verkocht schip een egalisatiereserve gevormd. Daarnaast had belanghebbende met betrekking tot een aantal exploitatiecontracten voor het onderhoud van schepen ook een egalisatiereserve gevormd. De exploitatiecontracten zijn in 2005 beëindigd. Belanghebbende heeft in 2005 de winst behaald met de verkoop van het schip en de eindsaldi van de egalisatiereserves aan een herinvesteringsreserve gedoteerd.

NTFR 2010/1846 - Uitzendorganisatie uitgeschreven uit Register Normering Arbeid

Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van Th.J.M. van Schendel
Een uitzendonderneming wordt door de Stichting Normering Arbeid uit haar register van gecertificeerde uitzendondernemingen geschreven. Het bezwaar daartegen wordt door het stichtingsbestuur afgewezen. Het College van Beroep Stichting Normering Arbeid oordeelt dat de uitschrijving terecht heeft plaatsgevonden. De reden is het fiscaal niet correct toepassen van een cafetariastelsel, waardoor te weinig loonheffingen worden afgedragen. Hierdoor lopen inleners het risico hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld. De verkeerde toepassing van het cafetariastelsel ligt in de nettoschuld die de uitzendkrachten aan de uitlener (vanwege huisvesting) hebben bij het einde van hun dienstbetrekking. Deze nettoschuld wordt verrekend met de brutoreserveringen voor vakantiedagen en vakantiegeld. Het college oordeelt dat dit fiscaal niet is toegestaan.

NTFR 2010/1847 - Vaste vergoeding voor werkruimte thuis is vrijgesteld van loonbelasting

ECLI:NL:HR:2010:BM9144, datum uitspraak 25-06-2010, publicatiedatum 25-06-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Belanghebbende, een bv, heeft twee personen in dienst: de dga en zijn echtgenote. Zij gebruiken twee kamers in hun woning voor werkzaamheden voor de bv. Hiervoor ontvangen zij maandelijks een vaste vergoeding van de bv. In geschil is of deze vergoedingen waren vrijgesteld van loonbelasting. Volgens de Hoge Raad is dat het geval. Bij de betaling van de vergoedingen stond immers vast dat deze uitsluitend betrekking hadden op de terbeschikkingstelling van de werkruimte en dat de daartegenover staande kosten van de werkruimte verondersteld werden ten minste gelijk te zijn aan het bedrag van de verstrekte vergoedingen. Daarmee is voldaan aan de in art. 47 Uitv.reg. LB 2001 neergelegde eis dat vergoedingen per kostencategorie naar aard en veronderstelde omvang van de kosten gespecificeerd moeten zijn.

NTFR 2010/1850 - Vordering op frauderende beleggingsadviseur gewaardeerd op de nog te ontvangen rentebetaling

ECLI:NL:RBLEE:2010:BN0896, datum uitspraak 31-05-2010, publicatiedatum 15-07-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van drs. M.P. de Lange-Snijders
Belanghebbende heeft op 31 december 2004 een bedrag van € 170.000 uitstaan bij een beleggingsadviseur. De ingelegde bedragen werden echter niet belegd, maar rondgepompt als in een piramidespel. In september is de AFM een onderzoek gestart bij de beleggingsadviseur en in juli 2005 is door de AFM aangifte gedaan van frauduleuze handelingen. De adviseur is in juni 2005 failliet verklaard en hij is in 2006 strafrechtelijk veroordeeld. In geschil is de vraag of terecht een navorderingsaanslag is opgelegd en wat de waarde is van de vordering op 31 december 2004.

NTFR 2010/1851 - Hof bevestigt kwalificatie stichting met doelstelling ouderenvervoer als anbi; geen cassatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM6509, datum uitspraak 25-05-2010, publicatiedatum 02-06-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. W. Verstijnen
Belanghebbende is een stichting met als doel `het vervoeren van ouderen'. De feitelijke werkzaamheden bestaan uit het vervoeren van ouderen vanaf de leeftijd van 63 jaar van deur tot deur. De inkomsten bestaan uit een maandelijkse contributie van de klanten, de opbrengst van de verkoop van kaartjes, reclameopbrengsten, sponsorgelden en bijkomstig uit fooien, giften en rentebaten. Belanghebbende heeft ultimo 2008 een vermogen van ongeveer € 250.000. In geschil is of belanghebbende kan worden aangemerkt als anbi.

NTFR 2010/1854 - Art. 10a, lid 2, Wet VPB 1969 ziet ook op een positief valutaresultaat

ECLI:NL:GHAMS:2010:BN1174, datum uitspraak 01-07-2010, publicatiedatum 14-07-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van dr. C.L. van Lindonk
X bv (belanghebbende) heeft een bedrag van $ 47.564.887 geleend van haar in België gevestigde moedermaatschappij A nv. Zij heeft deze voor € 39.160.933 in de administratie opgenomen. X bv heeft de lening gebruikt voor het verstrekken van een lening van $ 47.564.887 aan haar dochtermaatschappij B bv. B bv heeft dit bedrag vervolgens als agio gestort op de door haar gehouden 95% van de aandelen in de in Turkije gevestigde C as. Op 31 december 2004 is de lening afgelost door deze als agio te storten op het door A nv gehouden aandelenkapitaal in belanghebbende. Door de hogere wisselkoers op dat moment heeft X bv een valutawinst gerealiseerd van € 4.240.672.

NTFR 2010/1855 - Hof ziet bewijsaanbod inzake berekening voortzettingswaarde over het hoofd

ECLI:NL:HR:2010:BM5123, datum uitspraak 21-05-2010, publicatiedatum 21-05-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. drs. B.B.A. de Kroon LLM
Tot de nalatenschap van F behoort ondernemingsvermogen. De liquidatiewaarde van de onderneming is bepaald op € 3.759.089. Bij de vaststelling van de geconserveerde waarden heeft de inspecteur de voortzettingswaarde van de onderneming op € 1.689.956 bepaald. De inspecteur heeft de voortzettingswaarde berekend op basis van een in een beleidsregel goedgekeurd rekenmodel dat is gebaseerd op de discounted cash flow-methode. De langlopende ondernemingsschulden (€ 690.729) zijn bij de berekening van de voortzettingswaarde niet in aanmerking genomen. Volgens het hof is dat terecht, omdat het rekenmodel daarin niet voorziet. Volgens het hof staat het belanghebbende echter wel vrij om, in afwijking van het rekenmodel, de voortzettingswaarde op andere wijze te berekenen. De Hoge Raad is het eens met beide oordelen van het hof. Het oordeel van het hof dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de voortzettingswaarde op een lager bedrag moet worden berekend dan het bedrag van de inspecteur, is in de ogen van de Hoge Raad echter niet cassatieproof. Het hof heeft namelijk een bewijsaanbod van belanghebbende op dit punt over het hoofd gezien.

NTFR 2010/1857 - Hoger beroep ontvankelijk nu de rechtbank de uitspraak niet aangetekend heeft verzonden

ECLI:NL:GHAMS:2010:BM5108, datum uitspraak 11-05-2010, publicatiedatum 26-05-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. A.A. Feenstra
Het hoger beroep van belanghebbende is niet binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak van Rechtbank Haarlem bij het hof binnengekomen. Uit de stukken leidt het hof echter af dat de rechtbank de uitspraak niet aangetekend verzonden heeft. Door de verzending van de uitspraak per gewone post door de rechtbank kan het hof niet uitsluiten dat de uitspraak van de rechtbank belanghebbende pas later heeft bereikt. Het hof geeft belanghebbende het voordeel van de twijfel en verklaart het beroep ontvankelijk. Belanghebbende heeft niet de vereiste aangifte gedaan, waardoor de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. Belanghebbende heeft niet aan deze bewijslast voldaan. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de inspecteur een redelijke schatting van het belastbaar inkomen heeft gemaakt.

NTFR 2010/1858 - Belastingplichtige kan zich voor vergrijpboete niet verstoppen achter adviseur

ECLI:NL:GHARN:2010:BM9837, datum uitspraak 08-06-2010, publicatiedatum 01-07-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. E. Thomas
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met een vergrijpboete. In de procedure bij Rechtbank Arnhem heeft belanghebbende alleen de vergrijpboete bestreden, echter zonder succes. In appel wenst belanghebbende ook de naheffingsaanslag te bestrijden. Volgens het hof is dat niet meer mogelijk, omdat het hoger beroep wordt ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank en die uitspraak geen beslissing bevat met betrekking tot de naheffingsaanslag. Wat betreft de boete is het hof van oordeel dat belanghebbende zich niet kan verstoppen achter haar (voormalige) adviseur. Het hof acht aannemelijk dat het initiatief tot het achterwege laten van de betalingen van de verschuldigde omzetbelasting bij belanghebbende lag. De inspecteur maakt dan ook aannemelijk dat het aan (voorwaardelijk) opzet van belanghebbende zelf is te wijten dat te weinig belasting is betaald. Een boete van 50% acht het hof passend en geboden.

NTFR 2010/1860 - Terugwijzing naar inspecteur omdat bezwaarschriften wel zijn gemotiveerd

ECLI:NL:GHARN:2010:BM9846, datum uitspraak 15-06-2010, publicatiedatum 01-07-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. V.M. Maat
De inspecteur heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek vijf belastingaanslagen aan belanghebbende opgelegd. Hiertegen heeft belanghebbende bezwaar aangetekend. Drie bezwaarschriften heeft de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van de gronden. De rechtbank heeft de inspecteur in het gelijk gesteld, maar het hof draait die beslissing terug. Gelet op de samenhang tussen de verschillende aanslagen, waarvan er twee inhoudelijk zijn behandeld door de inspecteur, en de gecoördineerde behandeling op de eenheid, moet namelijk redelijkerwijs worden geconcludeerd dat belanghebbende haar bezwaren kenbaar heeft gemaakt aan de inspecteur. De niet-ontvankelijkverklaring is derhalve ten onrechte uitgesproken. Nu belanghebbende dit bepleit, wijst het hof de zaken terug naar de inspecteur.

NTFR 2010/1861 - Toepassing verlengde navorderingstermijn gerechtvaardigd

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM9800, datum uitspraak 31-05-2010, publicatiedatum 01-07-2010
Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010 met annotatie van mr. E. Thomas
Belanghebbende is een specialist op het gebied van het structureren, kopen en verkopen van ondernemingen. Hij heeft samen met een zakenpartner en een aantal Nederlandse en Antilliaanse lichamen een aantal transacties verricht. De inspecteur heeft naar aanleiding van een onderzoek in 2002 diverse navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting aan belanghebbende opgelegd. De navorderingsaanslagen hebben betrekking op de bij de transacties behaalde voordelen en de in latere jaren op die voordelen behaalde rendementen. In geschil is of de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd.

NTFR 2010/1865 - Tz-formulier suggereert ten onrechte dat alleen een teruggaaf kan volgen

Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010
De Belastingdienst nodigde verzoekster uit tot het doen van aangifte op een Tz-formulier. De Belastingdienst stuurde haar dit formulier omdat zij volgens de gegevens van de Belastingdienst recht zou hebben op een teruggave als gevolg van buitengewone uitgaven (ziektekosten). Op het Tz-formulier werd niet gewezen op de mogelijkheid dat een aanslag zou worden opgelegd met een te betalen bedrag. Verzoekster ontving een aanslag met een te betalen bedrag van € 55.

NTFR 2010/1866 - Verplichting tot het dagelijks maken van een kassa-afslag onvoldoende gemotiveerd

Aflevering 32, gepubliceerd op 12-08-2010
Verzoeker drijft een horecazaak. Bij een eerder boekenonderzoek waren diverse gebreken in de kasadministratie geconstateerd. Verzoeker heeft daarna een elektronische kassa aangeschaft. Bij een waarneming ter plaatse eist de Belastingdienst dat verzoeker dagelijks een Z-afslag maakt. De Belastingdienst stelt dat dit nodig is om de administratie te laten voldoen aan de eisen van art. 52 AWR. Verzoeker stelt dat hij dat niet dagelijks kan doen omdat hij niet elke dag op de zaak is en de afslag alleen zelf wil maken. Bovendien bewaart de kassa alle gegevens.