NTFR 2011/198 - Afwaardering onzakelijke tbs-vordering: aftrekbaar in box 1
Aflevering 5, gepubliceerd op 03-02-2011 geschreven door prof. dr. mr. P.G.H. AlbertOnzakelijke leningen houden de fiscale gemoederen sinds 9 mei 2008 flink bezig. Op die dag besliste de Hoge Raad over de vraag of een vennootschap een afwaarderingsverlies op een onzakelijke lening ten laste van haar winst mocht brengen als volgt: ‘Indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, moet – behoudens bijzondere omstandigheden – ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht.’HR 9 mei 2008, nr. 43.849, NTFR 2008/902 (met commentaar van Egelie), BNB 2008/191 (met noot van Albert). Deze Opinie gaat over de vraag of de geciteerde overweging ook geldt voor een onzakelijke tbs-lening.Ik gebruik de term ‘(tbs-)lening’ en ‘(tbs-)vordering’ door elkaar. Daarmee bedoel ik: een lening die een aanmerkelijkbelanghouder aan zijn bv heeft verstrekt, die hij tegen de overeengekomen voorwaarden niet zou hebben verstrekt aan een – feitelijk in dezelfde financiële omstandigheden verkerende – bv waarvan een onafhankelijke derde aandeelhouder was geweest. (N.B. De lening is evenwel niet zo onzakelijk dat er sprake is van een bodemlozeput-lening. Een bodemlozeput-lening vormt een informele kapitaalstorting die de verkrijgingsprijs van de ab-aandelen verhoogt.)