Aflevering 40

Gepubliceerd op 1 oktober 2020

NTFR 2020/2719 - Renovatie van box 3

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020 geschreven door prof. dr. mr. R.E.C.M. Niessen
De wetgever heeft in de Wet IB 2001 een belangrijke vernieuwing doorgevoerd in de vorm van ‘box 3’, de zogenoemde vermogensrendementsheffing. Inkomsten uit belegd vermogen worden daarin belast op basis van een forfaitair rendement. De bedoeling ervan was om een einde te maken aan de vele problemen die onder de Wet IB 1964 waren gerezen bij de heffing van belasting over inkomsten uit vermogen.

NTFR 2020/2720 - Ombuigings- en intensiveringslijst gepubliceerd

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Elke vier jaar publiceert ambtelijk Financiën ter voorbereiding op de verkiezingen de zogeheten Ombuigings- en intensiveringlijst. Hij is bedoeld als technische ondersteuning voor mogelijke politieke keuzes. De lijst is niet politiek gestuurd en geeft geen oordeel over de wenselijkheid van de maatregelen. Het gaat om een technische opsomming van maatregelen die genomen kunnen worden om de overheidsfinanciën te verbeteren. Daar zijn ook veel fiscale maatregelen bij. De intensiveringslijst bevat concrete maatregelen waarmee de overheidsuitgaven kunnen worden verhoogd en lasten kunnen worden verlicht. Deze lijst is hoofdzakelijk gebaseerd op recente Interdepartementale beleidsonderzoeken en de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen die in het voorjaar van 2020 zijn gepubliceerd.

NTFR 2020/2721 - Verlenging verlaagde rentetarieven

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020 geschreven door mr. J.D. Schouten
Minister Hoekstra heeft Kamervragen beantwoord inzake de zevende incidentele suppletoire begroting 2020 Financiën (IXB). In de beantwoording komen met name de COVID-19-maatregelen op het terrein van de belasting- en invorderingsrente aan bod.

NTFR 2020/2723 - Quickscans amendementen Fiscale verzamelwet 2021

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Tijdens de behandeling van de Fiscale verzamelwet 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst zijn oordeel gegeven over de ingediende amendementen en moties. Op het na het plenaire debat ingediende amendement (35437, nr. 17) over het uitsluiten van islamitische instellingen, voornamelijk moskeeën, van de anbi-status geeft hij via een brief aan de Tweede Kamer zijn appreciatie.

NTFR 2020/2724 - Eerste Voortgangsrapportage Belastingdienst 2020

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en de staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane hebben de Eerste Voortgangsrapportage Belastingdienst 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd. Deze beslaat de maanden januari tot en met april 2020. De voortgangsrapportage is door de coronacrisis niet in juni maar eerst nu aan de Kamer gezonden.

NTFR 2020/2725 - Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
De staatssecretarissen van Financiën hebben een brief met als onderwerp ‘Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland’ aan de Tweede Kamer gestuurd. De brief is een vervolg op de toezegging om de Kamer te informeren over hoe de staatssecretarissen de Belastingdienst in brede zin willen verbeteren. Zij schetsen het toekomstperspectief voor de Belastingdienst en stippen daarbij de problemen aan die het goed functioneren in de weg staan.

NTFR 2020/2726 - Tussenrapportage Beleidsopties voor alternatief toeslagenstelsel

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
De staatssecretaris van Financiën – Toeslag en Douane heeft de tussenrapportage Beleidsopties voor alternatief toeslagenstelsel aan de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet werkt, gesteund door de motie-Bruins en Van Weyenberg, aan alternatieven voor een toeslagenstelsel. Deze motie vraagt om opties uit te werken voor een stelsel zonder toeslagen.

NTFR 2020/2727 - Vrijwilligster in commerciële onderneming zeer ongebruikelijk; vervoerskosten niet aftrekbaar (n-o)

ECLI:NL:HR:2020:1481, datum uitspraak 25-09-2020, publicatiedatum 25-09-2020
Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Belanghebbende is werkzaam als bewindvoerder, mentor en curator en verricht fiscale werkzaamheden. In zijn aangifte over 2015 heeft belanghebbende de kosten van het OV-maandabonnement van mevrouw Y als vervoerskosten in aftrek gebracht op zijn winst. Y krijgt deze vergoeding vanwege door haar als vrijwilligster binnen het bedrijf van belanghebbende verrichte werkzaamheden. Met de rechtbank (Rechtbank Noord-Holland, nrs. 18/2340 en 18/2150) is het hof (Hof Amsterdam 18 februari 2020 nrs. 19/00057 en 19/00058, NTFR 2020/1255) van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van zakelijke kosten. Net als de rechtbank acht het hof het zeer ongebruikelijk dat een derde vrijwilligerswerk verricht in een commerciële onderneming, zodat aftrek van deze kosten geweigerd moet worden.

NTFR 2020/2732 - Nieuwe goedkeuringen afkoop lijfrente

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een wijzigingsbesluit gepubliceerd op het besluit over lijfrenten en rechten op periodieke uitkeringen (besluit van 16 mei 2019, nr. 2019-115021). Het gaat om twee aanpassingen. Ten eerste de toevoeging dat voor het bepalen van de termijnen van een alimentatielijfrenterekening de in art. 3.126a, lid 4, onderdeel a, Wet IB 2001 opgenomen uiterste ingangsdatum en minimale looptijd buiten beschouwing blijven. Ten tweede is een goedkeuring opgenomen die inhoudt dat bij een lijfrente die wordt afgekocht in verband met langdurige arbeidsongeschiktheid tot een hoger bedrag dan het wettelijk toegestane maximum (art. 3.133, lid 9, onderdeel c, Wet IB 2001) onder voorwaarden alleen revisierente is verschuldigd voor het bedrag dat hoger is dan dit maximum. De goedkeuringen zijn gegeven vooruitlopend op wetgeving. De goedkeuring op het terrein van de alimentatielijfrenterekening werkt terug tot 17 mei 2019, de datum waarop deze goedkeuring voor het eerst in werking is getreden.

NTFR 2020/2734 - COVID-19: Verlenging periode betaalpauze en verlenging maximale duur betaalpauze

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft het beleidsbesluit van 16 juni 2020, nr. 2020-10904, over de betaalpauze in de eigenwoningregeling in verband met COVID, aangepast. De aanpassingen zijn ten eerste een verlenging tot en met 31 december 2020 van de periode waarbinnen de belastingplichtige en de geldverstrekker een betaalpauze overeen kunnen komen en ten tweede een verlenging van zes naar twaalf maanden van de maximale duur van de betaalpauze. Daarnaast zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht waarmee geen inhoudelijke wijziging is beoogd.

NTFR 2020/2735 - Verrekening houdsterverliezen met winst dochtermaatschappij

ECLI:NL:PHR:2020:740, datum uitspraak 25-08-2020, publicatiedatum 11-09-2020
Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020 met annotatie van mr. F. van Horzen
Fiscale eenheid; voorvoegingshoudsterverlies van moeder; verrekenbaar met ex art. 5, lid 4, Besluit FE 2003 aan haar toegerekende niet-houdsterwinst van nieuwe, gevoegde dochter? Eenduidige wettekst, maar strijd met de ratio van art. 20, lid 4, Wet VPB 1969 (houdsterverliesregeling); interactie daarvan met art. 15ae, lid 3, Wet VPB 1969 (stand-alone-houdstertoets) en art. 5, lid 4, Besluit FE 2003 (vereenvoudiging voorvoegingsverlies-compartimentering); spanning tussen tekst en ratio; ‘ongerijmd’ resultaat?

NTFR 2020/2737 - Wijziging beleidsbesluit in verband met gebruiksvee-arresten

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020 geschreven door mr. H.J. de Boer
Dit besluit wijzigt het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-21605, Stcrt. 71064 (NTFR 2018/188). De wijziging betreft de verwerking van de zogenoemde gebruiksvee-arresten van 7 juni 2019 (NTFR 2019/1697). In die arresten heeft de Hoge Raad beslist dat in bepaalde gevallen de btw kan worden herzien die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten van kalveren tot melkkoeien.

NTFR 2020/2738 - Beantwoording Kamervragen over storing bij de Belastingdienst en de btw-aangifte

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën stuurt de Tweede Kamer antwoorden op vragen over de storing bij de Belastingdienst en de btw-aangifte. Ondernemers moeten btw-aangifte doen binnen één maand na afloop van het belastingtijdvak waarop deze betrekking heeft. Het portaal voor ondernemers was het grootste deel van 31 juli 2020 echter onbereikbaar en dit was net de laatste dag waarop ondernemers btw-aangifte konden doen over het tweede kwartaal van 2020. De staatssecretaris bevestigt dat aan alle ondernemers generiek uitstel is verleend tot en met 7 augustus voor het doen van btw-aangifte over het tweede kwartaal van 2020 en dat voor een na 31 juli gedane btw-aangifte geen boete zal worden opgelegd indien deze aangifte alsnog uiterlijk op 7 augustus is gedaan.

NTFR 2020/2739 - Antwoorden Kamervragen over liquiditeit en btw-teruggave

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën stuurt de Tweede Kamer antwoorden op vragen over liquiditeit en de btw-teruggave. Binnen de mogelijkheden doet het kabinet er volgens de staatssecretaris heel veel aan om de liquiditeitspositie van bedrijven te verbeteren. Wat de fiscaliteit betreft denkt de staatssecretaris daarbij vooral aan de bijzondere regeling voor uitstel van betaling vanwege de coronacrisis die is getroffen voor onder meer de btw en de loonbelasting. Hij ziet binnen de Wet OB 1968 geen mogelijkheden om bedrijven verder te ondersteunen, bijvoorbeeld met een tijdelijke verkorting van de teruggaaftermijn.

NTFR 2020/2742 - Informatiebeschikking in woonplaatsonderzoek blijft in stand: inkomens- en vermogensgegevens kunnen van belang zijn voor de belastingheffing (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1473, datum uitspraak 25-09-2020, publicatiedatum 25-09-2020
Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Hof Den Bosch 26 september 2019, nrs. 17/00593 t/m 17/00595, NTFR 2020/55 heeft geoordeeld dat de inspecteur terecht informatiebeschikkingen heeft afgegeven. Op grond van de al aanwezige informatie valt niet uit te sluiten dat belanghebbende binnenlands belastingplichtige is. Gelet daarop kunnen de vragen over het inkomen en vermogen van belanghebbende van belang zijn voor de belastingheffing. Van een fishing expedition is geen sprake en de inspecteur heeft het privacyverbod van art. 8 EVRM en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet geschonden. In dit stadium leidt een marginale toets ertoe dat niet kan worden geoordeeld dat er geen heffingsbelang meer is. Belanghebbende heeft de vragen van de inspecteur ten onrechte niet beantwoord en heeft daarom niet aan zijn informatieverplichtingen voldaan. Vanwege het ontbreken van gegevens acht het hof zich in deze fase van het geding niet in staat om de (dis)proportionaliteit van de omkering van de bewijslast te beoordelen. Het gevolg is dat het hof in dit stadium geen uitspraak kan doen over de omkering van de bewijslast. De inspecteur heeft de informatiebeschikkingen rechtmatig vastgesteld. Belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld om de gevraagde informatie alsnog te verstrekken.

NTFR 2020/2743 - Tot de boetegrondslag behoort de belasting over het inkomen uit de werkelijke saldi KB-Luxrekeningen waarvan opzettelijk geen aangifte is gedaan (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2020:1472, datum uitspraak 25-09-2020, publicatiedatum 25-09-2020
Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020
Belanghebbende is geïdentificeerd als rekeninghouder van KB-Luxrekeningen. Over de jaren 1990 tot en met 2000 zijn navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting opgelegd, die na een procedure tot bij de Hoge Raad ten dele in stand zijn gebleven. Voor de jaren 2001 tot en met 2009 heeft belanghebbende, ondanks uitnodigingen daartoe, geen aangiften voor de IB/PVV ingediend. Ambtshalve heeft de inspecteur vervolgens aanslagen IB/PVV opgelegd voor onder meer de jaren 2001 tot en met 2009, waarbij rekening is gehouden met een geschat bedrag aan inkomen uit sparen en beleggen ter zake van de KB-Luxrekeningen. Tevens zijn bij de aanslagen 2001 tot en met 2006 vergrijpboetes van in beginsel 100% opgelegd. In de bezwaarfase heeft belanghebbende alsnog de werkelijke saldi van de KB-Luxrekeningen verstrekt, waarna de inspecteur de navorderingsaanslagen heeft verminderd omdat de werkelijke saldi lager waren dan de geschatte saldi. Ook heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar de boetes verminderd tot 75% vanwege het alsnog verstrekken van gegevens en uiteindelijk tot 60% van de grondslag vanwege ‘undue delay’. Rechtbank Noord-Nederland (29 augustus 2018, nrs. 16/973 t/m 16/983, NTFR 2018/2594) heeft de vergrijpboetes vernietigd, omdat zij opzet niet bewezen achtte. In geschil is of dit terecht is. Het hof (Hof Arnhem-Leeuwarden 17 september 2019 nrs. 18/00851 t/m 18/00861, NTFR 2019/2684) heeft vooropgesteld dat de verplichting tot het doen van aangifte niet in strijd is met de door art. 6 EVRM verboden plicht tot zelfincriminatie. Voor de jaren 2001 tot en met 2006 heeft belanghebbende ten onrechte geen aangifte gedaan. Niet in geschil is dat dit aan de opzet van belanghebbende is te wijten. Het hof heeft uiteengezet dat de boetegrondslag gevormd wordt door het bedrag van de aanslag voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet van de belastingplichtige niet zou zijn geheven. De boetegrondslag wordt in dit geval – na vermindering bij uitspraak op bezwaar – gevormd door de belasting over de uiteindelijk in de bezwaarfase door belanghebbende verstrekte werkelijke saldi. Dat de inspecteur belanghebbende ten tijde van zijn (jaarlijkse) beslissingen om geen aangifte te doen al had geïdentificeerd als rekeninghouder en dat belanghebbende wist dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen het buitenlandse vermogen hoger inschatte dan de werkelijke saldi, betekent volgens het hof niet dat de belasting over deze werkelijke saldi niet tot de boetegrondslag behoort. De inspecteur was ten tijde van het opleggen van de vergrijpboetes niet op de hoogte van de werkelijke saldi en het was onzeker of de geschatte bedragen in rechte stand zouden houden. Mede gelet op deze onzekerheid heeft belanghebbende opzettelijk geen aangiften ingediend. In een dergelijke situatie kan volgens het hof niet worden geoordeeld dat de inspecteur ter zake van het verzwegen buitenlandse vermogen beschikte over bij hem bekende heffingsgegevens als in de wetsgeschiedenis bedoeld die buiten de grondslag zouden moeten blijven.

NTFR 2020/2746 - Bewijslast dat nationale kansspelbelasting buiten toepassing moet blijven wegens schending van vrij dienstenverkeer rust op degene die zich op die vrijheid beroept

ECLI:NL:HR:2020:1344, datum uitspraak 11-09-2020, publicatiedatum 11-09-2020
Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020 met annotatie van mr. M.M.Q. Wiezer
Belanghebbende, inwoner van Nederland, heeft deelgenomen aan online pokerspelen via de websites PokerStars.eu en Fulltilt.eu. Deze spelen zijn een buitenlands kansspel. Tussen partijen is in geschil of belanghebbende kansspelbelasting is verschuldigd over het door hem behaalde resultaat. Als de houder van de spelen is gevestigd in een andere EU-lidstaat, moet die vraag ontkennend worden beantwoord wegens schending van het Unierechtelijke dienstenverkeer. Hof Den Bosch (31 december 2018, nrs. 17/00335 t/m 17/00350, NTFR 2019/174) heeft geoordeeld dat Rational Gaming Europe Limited, een op Malta gevestigde vennootschap, de houder is van de spelen die belanghebbende heeft gespeeld via de website PokerStars.eu. In zoverre heeft het hof belanghebbende in het gelijk gesteld. Het hiertegen gerichte cassatieberoep van de staatssecretaris faalt op de gronden die zijn vermeld in HR 11 september 2020, nr. 19/00769 (ECLI:NL:HR:2020:1343).

NTFR 2020/2747 - Europese Commissie gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in de Apple-zaak

Aflevering 40, gepubliceerd op 01-10-2020 geschreven door A.F. Gunn
De Europese Commissie (EC) gaat bij het HvJ in beroep tegen de uitspraak van het Gerecht van 15 juli 2020, zaken T-778/16 en T-892/16 (Apple), NTFR 2020/2386. Het Gerecht oordeelde in die uitspraak dat de EC onvoldoende bewijs had geleverd dat Ierland door een belastingruling met Apple Inc. te sluiten Apple een voordeel heeft verleend dat als onterechte staatssteun moet worden aangemerkt. Het besluit van de EC van 30 augustus 2016 (nr. IP/16/2923, NTFR 2016/2225) werd om die reden door het Gerecht nietig verklaard. Volgens een verklaring van de EC van 25 september 2020 leidt het oordeel van het Gerecht tot belangrijke juridische vraagstukken bij het aanmerken van belastingontwijking als staatssteun. Volgens de EC heeft het Gerecht in de uitspraak diverse juridische fouten gemaakt. De EC ziet het nog steeds als een topprioriteit om ervoor te zorgen dat ondernemingen hun eerlijke aandeel aan belasting betalen.