NTFR 2022/1616 - Kwijtschelding van schulden en verliesverrekening: een giftige cocktail
Aflevering 16, gepubliceerd op 21-04-2022 geschreven door prof. dr. R.P.C. CornelissePer het begin van 2022 zijn in de sfeer van de vennootschapsbelasting de regels met betrekking tot de (voorwaartse) verrekening van verliezen aangepast. Enerzijds in de vorm van een verruiming in dier voege dat de termijn van voorwaartse verliesverrekening onbeperkt is geworden, maar anderzijds in de vorm van een kwantitatieve beperking tot een bedrag van € 1 miljoen vermeerderd met 50% van de belastbare winst (c.q. het Nederlandse inkomen) van het desbetreffende jaar (voor zover die winst het bedrag van € 1 miljoen overschrijdt).Wet van 16 december, Stb. 2020, 540 (art. XXVI, onderdeel Ab), in werking getreden bij Koninklijk Besluit van 21 mei 2021, Stb. 2021, 257. Pas laat tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2021 is aandacht besteed aan de vraag hoe in het bijzonder de beperking van de verliesverrekening tot – gemakshalve – 50% van de belastbare winst (c.q. het Nederlandse inkomen) interfereert met de toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling.Art. 8, lid 1, onderdeel a, Wet VPB 1969 jo. art. 3.13, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001.Kamerstukken I, 2020-2021, 35 572, F, p. 7-8 en I, p. 1. Onverkorte toepassing van de nieuwe regel betreffende de verliesverrekeningstemporisering zou ertoe leiden dat bij de bepaling van de omvang van de kwijtscheldingswinstvrijstelling de te verrekenen verliezen volledig moeten worden meegenomen en deze dus de omvang van vrijstelling voor een gelijk bedrag doen verminderen en daarmee het bedrag van de winst niet doen verminderen. De verliesverrekening is vervolgens echter beperkt tot – gemakshalve – 50% van de belastbare winst (c.q. het Nederlandse inkomen), en bijgevolg wordt over een deel van de kwijtscheldingswinst vennootschapsbelasting verschuldigd.